Als men door Las Palmas flaneert, vindt men, niet ver van het strand, een beetje verdekt, dit ontmoetingspunt voor gourmets en voor allen die op de Canarische Eilanden hun geliefde specialiteiten, vooral de diverse fondues, niet willen missen…”
Marlies Bruckmann in 2007.
“… de vriendelijke gastvrouw zorgt, dat de gast met veel hartelijkheid, charmant ontvangen wordt en veel persoonlijke aandacht krijgt in een bijzonder sfeervolle omgeving. De gast moet zich hier thuis voelen, om het veen welke nationaliteit deze heeft. Kaarslicht en sfeervolle muziek zorgen voor een behaaglijke sfeer in de smaakvol ingerichte ruimten van dit kleine restaurant. Knappe lady-bartenders mixen ontspannen het vertrouwde drankje, of overhandigen de favoriete “aperitivo” aan de gezellige bar. We zijn op een eiland in de Atlantische Oceaan, vele, vele kilometers verwijderd van het Europese vasteland, voor de Noordwestkust van Afrika en hoeven toch onze voorkeur voor de Gastronomie van ons thuisland niet te missen…”
“…zelfs een veeleisende wereldreiziger voelt zich thuis in deze verzorgde, persoonlijke inrichting, die zo eigen is voor deze kleine, voortreffelijke etablissementen. Geen wonder, dat we hier bekende filmsterren tegenkomen zoals Nadja Tiller, Walter Giller, Marianne Koch en Mario Adorf…”
“…wie veel geluk heeft, de vakantie nog tegoed heeft en zomerplezier in de winter zoekt, zal niet teleurgesteld worden door de Canarische Eilanden met een gemiddelde temperatuur tussen 18 en 26 graden Celsius.” Deze tekst verscheen in het Duits in het tijdschrift “Elegante Welt” (Die Zeitschrift der Dame) – 25ste jaargang – Nr. 10 – oktober 1964.
De hierboven bedoelde ‘vrouw met ondernemingslust’ is niemand minder dan Marlies Bruckmann, geboren als Marie Hauenstein te Zürich (Zwitserland) op 30 januari 1927 in een gezin met 4 broers en een zus. Ze groeide als boerendochter op in Fellanden en bezocht daar de 8 klassen van de lagere school.
Vervolgens werkte Marlies een jaar lang als hulp op een boerderij in Winterthur. In 1943 begon Marlies te werken in een slagerij in Zürich waar zij tot 1947 leerde wat eersteklas kwaliteitsvlees is, iets wat haar later uitstekend van pas zou komen!
Van het vlees dook Marlies de koffie in, ze werkte als bediende in Café Marokko en in Café Türk in Zürich, beide etablissementen waren van dezelfde eigenaar. Dat deed Marlies 3 jaar, waarna zij in 1950 als serveerster ging werken in een restaurant in Melin (Tessin). In die tijd leerde zij haar vriend kennen met wie ze 28 jaar samenwoonde.
Van kindsbeen af leed Marlies aan migraine, met regelmatig zware aanvallen tot aan braken toe. Geen van de 30 artsen die zij bezocht, kon haar van haar kwaal afhelpen, totdat zij als de 31ste geneesheer, de Zwitserse arts en specialist in Tropenziekten tegenkwam, voor wie Farouk I, van 1936 tot 1952 koning van Egypte, een ziekenhuis had laten bouwen in Cairo. Deze arts raadde haar aan, om voor haar gezondheid in Agadir (Marokko) te gaan wonen.
Maar op 29 februari 1960, gedroeg de teckel van de geneesheer zich raar, deze probeerde de aandacht van de arts te trekken, waarin de hond wonderwel slaagde en de dokte mee naar buiten lokte. Even later trof een zware aardbeving, gevolgd door een vloedgolf, de stad Agadir: men telde ruim 15.000 slachtoffers. De stad werd compleet verwoest. De hond had zijn baas het leven gered en Marlies heeft nooit in Agadir gewoond.
Couscous
Kort daarop kreeg Marlies een advertentie onder ogen, waarin stond te lezen: “Canarische Inseln, ewiger Frühling!” Dit was de reden, dat ze op 15 december 1961 in Zürich op het vliegtuig stapte.
Het toestel met 45 passagiers, één piloot en ´´en stewardess aan boord, vloog, met tussenstops in Genève eb Valencia naar Tanger, voor de verplichte overnachting, alvorens verder te kunnen vliegen naar Las Palmas de Gran Canaria. Rechtstreekse vluchten vanaf het vasteland van Europa naar Gran Canaria bestonden toen niet! En Marlies bracht 3 weken vakantie door op Gran Canaria, wat zo goed beviel, dat zij nog twee weken bijboekte. Dit waren de eerste vijf weken in haar leven waarin de migraine haar met rust liet.
Ze vloog via Casablanca – waar ze nog een korte vakantie vierde en voor het eerst in haar leven couscous (gemalen gries) at, vanaf dan een van haar lievelingsgerechten – terug naar Zwitserland. Toen ze op Kloten (de luchthaven van Zürich) uit het vliegtuig stapte, sloeg de migraine weer toe! Het bewijs was geleverd, dat zij zich in een ander klimaat beter voelde en geen last van migraine had.
Dus besloot Marlies de stoute schoenen aan te trekken. Ze deed dit, nadat ze op het stuk land, dat ze van haar vader had geërfd, een klein huisje wenste te bouwen om er een wasserij in te beginnen, waarvoor ze geen vergunning kreeg. Ze verkocht de grond voor 100.000 Zwitserse Franken en met dit kapitaaltje stapte ze eind januari 1962 opnieuw op het vliegtuig, om zich definitief te gaan vestigen op Gran Canaria.
In het Parque Santa Catalina in de hoofdstad van Gran Canaria leerde Marlies een Oostenrijks gezin kennen. De man verhuurde haar een 7-kamerwonming, waarbij Marlies de traspaso kocht, naast het betalen van de maandelijkse huur. Bij de bezichtiging van het pand, wenste Marlies, die een sneeuwwitte (!) pantalon droeg, gebruik te maken van het toilet. Tot haar afgrijzen bestond dit uit slechts een gat in de vloer. Overbodig te zeggen, dat de staat waarin de woning verkeerde, niet voldeed aan de eisen van de “moderne tijd” en er dus veel vertimmerd moest worden, om de 7-kamerwoning om te toveren tot een restaurant.
Officiële vergunning
Marlies reed in die tijd in een Plymouth Cabriolet en daarna in een Triumph, was klant bij de Banco Gran Canaria en moest, als zij geld van haar rekening wenste op te nemen, een cheque uitschrijven. Op een goede dag werd zij uitgenodigd voor een gesprek in het kantoor van de bankdirecteur, Jesús Gomez. De man, die ene paar woorden Duits sprak, vroeg haar, waarom zij zoveel geld opnam?
Toen ze hem vertelde, dat dit was, om een restaurant te beginnen in de hoofdstad, sloeg Gomez zijn handen in de lucht en riep luid: “¡Jesús!” Dit als teken, dat hij helemaal verpletterd was, omdat nota bene een 'vrouw’ een restaurant ging openen en nog wel als buitenlandse op Gran Canaria! Hij voegde daar aan toe: “Mens, ga op het strand liggen!”
Dat was in de dagen, dat je voor een taxirit vanuit de hoofdstad naar het Zuiden van Gran Canaria 150 peseta’s (omgerekend: € 2,20) betaalde. Een waarbij de brave borst van een taxichauffeur van 09:00 tot 17:00 uur wachtte om zijn passagiers ook weer terug te rijden naar de plaats van vertrek in de “Capital”!
Restaurante ‘Suizo’
Jesús Gomez is Marlies die toentertijd nauwelijks Spaans spraak, uiterst behulpzaam geweest met het regelen van o.a. de vereiste vergunningen. En na veel beslommeringen met de diverse overheden, de advocaat en torenhoge telefoonrekeningen werd in het pand Calle Sargento Llagas, 37 Restaurante ‘Suizo’ ingericht. Marlies vloog ‘all the way’ terug naar Zwitserland, om er het mooiste servieswerk (met blauwe rand!), zilveren kandelaars, tafelzilver en fraaie glazen in te kopen. Via een verhuisbedrijf werd alles verscheept naar Puerto de La Luz.
Kort daarop werd in Las Palmas de Gran Canaria de onderstaande, officiële vergunning afgegeven:
Don Francisco Peres Camillo, Chef van de Policia Municipal heeft tegen Jesús Gomzez gezegd, dat de Señores van Restaurant Suizo kunnen openen, 19 nov. ’62…
En op 19 november 1962 gingen de deuren van 'Suizo' open, war in de daaropvolgende dertien jaar in het met vier ‘tenedores’ (vorken) geclassificeerde restaurant een trouwe klantenkring werd opgebouwd. Marlies, ondertussen voorzien van het Número de Identificación Fiscal J-660108. woonde in een vlak bij het restaurant gelegen appartement wat ze gekocht had in de Calle Grau Bassas 54-5º.
Restaurante “El Suizo” (1964)
Lanzarote
En of de drukte in ‘Suizo’ op Gran Canaria nog niet genoeg was, startte Marlies in 1967 de bedrijfsvoering van ‘Loro Verde’. Een restaurant, dat zij op Lanzarote in Playa Honda (gemeente San Bartolomé) pachtte van een Zwitserse eigenaar, die klant bij haar was in ‘Suizo’. In de kortste keren was zijn tapas-bar uitgebreid met een luxe restaurant (comedor) en een vier traptreden lager, direct aan het strand gelegen discotheek. Ook kwam er een hostal met 14 kamers.
In de komende vijf jaar was Marlies geen dag vrij en vier jaar lang vloog ze twee keer per week van Gran Canaria naar Lanzarote. Dat betekende: werken tot 01:30 uur in ‘Suizo’, om daarna vroeg in de ochtend met het vliegtuig naar Lanzarote te gaan, daar de zaken in ‘Loro Verde’ af te handelen, om dan nog dezelfde dag terug te vliegen naar Gran Canaria.
Of, er werd ’s morgens in alle vroegte met enige regelmaat naar Lanzarote gevlogen. Om in “Loro Verde” een Canarische bruiloft met wel 250 gasten te verzorgen, om dan ’s avonds laat, moe maar voldaan, terug te keren naar Gran Canaria. Waar ‘Suizo’ ook weer alle aandacht opeiste.
Loro Verde
Bij ‘Loro Verde’ hoorde ook een toom kippen plus een aantal konijntjes en er werden varkens gehouden. Veel gasten uit die tijd zullen zich kunnen herinneren, dat er ook een grote landschildpad thuis was als troeteldier van Marlies. Deze ‘tortuga’ was op een goede dag zomaar komen aanlopen en zat vaak van onder een tafeltje te kijken naar de dansende discotheekgangers, waarbij het dier de kop bewoog op het ritme van de muziek.
En zo kon het gebeuren, dat Marlies tussen twee vluchten in, tot de ontdekking kwam, dat de kippen verdwenen waren en er ook van de konijntjes geen spoor meer te bekennen viel. Reden? In die tijd viel er nog wel eens een vliegtuig- en bootverbinding uit en dan kwamen er onverwacht veel gasten bij 'Loro Verde' binnenvallen. Er was dan te weinig proviand op voorraad in de restaurantkeuken en daarom moesten de in de tuin loslopende kippen en konijnen er regelrecht aan geloven.
Weer een paar vluchten later, moest Marlies constateren, dat de varkens pleite waren zonder, dat zij daar zelf iets van gezien heeft. Er was namelijk een slachter gecharterd vanuit Zwitserland, die in opdracht van Marlies de varkens zou slachten en het vlees ter plaatse zou verwerken tot o.a. eerste klas bloedworst, leverworst en verse worst, alles naar Zwitserse kwaliteitsstandaard!
Zodoende heeft de slachter op Lanzarote de varkens gekeeld en werd eer een plakkaat op de entreedeur van het restaurant bevestigd, met de mededeling. “dat er twee dagen lang, super vers vlees te koop was, als barbecue-pakket.” Het halve dorp heeft heerlijk gegeten van o.a. genoemde worstsoorten. Wél was men vergeten wat van deze delicatessen in te pakken, om ze te kunnen overhandigen aan Marlies, die op Gran Canaria druk bezig was met het leiden van “Suizo”.
En ja, u raadt het al, bij een van de volgende werkbezoeken van Marlies aan ‘Loro Verde’, was op raadselachtige wijze de schildpad uit het vizier verdwenen. Het dier is vermoedelijk door iemand gestolen en als die al ‘Sopa de Tortuga Clara’ wist te bereiden, dan zal die toen wel extra rijkelijk voorzien zijn geweest van ‘garnituur’.
‘Loro Verde’ is in 1971, nadat Marlies ook nog eens moest constateren, dat haar Zwitserse vriend en tevens bedrijfsleider er een dubbele boekhouding voerde, van de hand gedaan. Het bedrijf ging over in handen van een advocaat uit München, voor een ‘traspaso’ van 100.000 Zwitserse Franken.
“Een miljoen jaar voor Christus”