Bestemmingsplan voor de Chinijo-Archipel,
nietig verklaard
ALEGRANZA - woensdag 29 juni 2016 - Het Hooggerechtshof heeft het hoger beroep toegekend dat was ingesteld door de familie, die eigenaar is van het grootste gedeelte van het islote (eilandje) Alegranza en heeft het Bestemmingsplan voor het Gebruik en het Beheer van het Natuurpark van de Chinijo-Archipel nietig verklaard, en dat opent de weg tot schadeloosstelling.
De Sala de lo Contencioso Administrativo del Tribunal Superior de Justicia de Canarias (TSJC) Kamer van Overheidsgeschillen van het Canarische Hooggerechtshof) in Las Palmas de Gran Canaria heeft op dinsdag 28 juni 2016 haar uitspraak bekend gemaakt, waarmee men met de zaak in hoger beroep van de Familie Jordan – eigenaar van 92% van de grond van het eilandje Alegranza - het Plan Rector de Uso y Gestión del Parque Natural del Archipiélago Chinijo ( = het eiland La Graciosa en de eilandjes Alegranza, Montaña Clara, Roque del Este en Roque del Oeste) - het genoemde bestemmingsplan nietig heeft verklaard. Het Bestemmingsplan is het wettelijke gereedschap waarmee de Canarische Regering het behoud van het natuurreservaat regelt.
Alegranza.
Het vonnis van de Kamer, waartegen cassatie mogelijk is bij de Hoge Raad, zet een punt achter een lange rechtszaak die in de afgelopen 10 jaar van het kastje naar de muur is gestuurd bij het Hooggerechtshof, in dit geval met toepassing van de zaak van het Plan de Chinijo - het beroemde oordeel van het TSJC, dat in november 2013 alle Bestemmingsplannen voor de eilanden in twijfel trok die niet ter ondersteuning waren opgenomen in een Plan de Ordenación de Recursos Naturales (PORN) (jawel!) als voorafgaand instrument, of hooguit is goedgekeurd binnen een maximum termijn van een jaar na de verklaring tot natuurgebied.
De vuurtoren op Alegranza, is een private onderneming
De uitspraak bevat niet de eis van de Familie Jordan voor het schadeloos gesteld worden voor de gebruiksbeperkingen waarmee men op het deel waarvan men eigenaar is van Alegranza actief is, tegenover het toekennen van het publieke gebruik; maar het opent wél de weg naar het beginnen van een nieuw proces, waarin men compensatie eist voor dit gedeelte van het eiland.
De laatste bewoonster van Alegranza
ALEGRANZA - dinsdag 1 maart 2016 - Ester Romero is de levende herinnering aan de bewoners van Alegranza. Een ruige plaats midden in de Atlantische Oceaan, alleen bewoond door haar familie, pachters van een kleine boerderij waar ze het land bewerkten, de familie van de vuurtorenwachter, en een handjevol vissers. Op haar 88ste kijkt ze terug op de hardheid van die jaren.
Geboren in 1928 in Haría, en amper acht jaar oud is ze naar Alegranza gegaan, waar ze woonde met haar ouders en vier kinderen, als pachters van het land, totdat ze 18 jaar was. Daar bracht ze haar jeugd door en een deel van haar tienerjaren, omgeven door geiten en met het bewerken van het land. Haar moeder leerde haar lezen, “ik ben nooit naar school gegaan, ik leerde de letters uit het tijdschrift ‘La Falange’, dat ons gebracht werd door don David, in de sloep ‘El Bartolo’, die elke twee weken kwam, om nieuwe batterijen voor de vuurtoren te brengen, levensmiddelen voor het gezin van de vuurtorenwachter, en om de gerst te laden die mijn vader teelde, ik denk dat het 100 fanegas* (64,4 ha) land waren,” vertelt ze levendig.
Na het vertrek van de familie van Ester Romero van het eiland, herinnert zij zich, dat een andere familie hen verving als pachters.
Zo herinnert Ester Romero zich haar kinderjaren en jeugd in de pachtboerderij op Alegranza, op dit deel van het eiland in de Atlantische Oceaan, midden in de Guerra Civil española (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939). "Het waren moeilijke jaren," legt zij laconiek uit, " vooral door de eenzaamheid, want alleen wij woonden er, op vier kilometer van de familie Pallares, de kinderen van de vuurtorenwachter, een twintigtal vissers van La Graciosa, die lange tijd in de grotten verbleven, vissend en jagend. Daar droogde men vis en als men voldoende had, bracht men die naar Lanzarote om deze te verkopen; en ze kochten gofio (geroosterd maísmeel) aardappelen; en het geld dat men ontving werd gedeeld, ze vormden een samenleving en leefden gelukkig in de grotten,” zo beschrijft zij.
Faro de Punta Delgada op Alegranza.
“De winters waren lang, mijn vader plantte samen met mijn oudere zus gerst (we bewerkten 100 fanegas aan akkerland), mijn moeder bleef thuis, en de overige kinderen brachten de dag door met het oppassen op de geiten, om te verhinderen dat ze de gerst zouden opvreten. We stonden om vijf uur ’s morgens op en gingen naar de geiten, op de Montaña de La Rapadura, rond het middaguur werden ze gemolken en we bleven ze hoeden totdat het donker werd en het bedtijd was.
Punta Delgada - Alegranza
Ook visten we, we doken inktvissen op, we raapten lapas (zee-slakken) en burgaos (alikruiken), die we inlegden in azijn en op La Graciosa verkochten”
Gedurende de zomer ging het gezin naar Lanzarote, “en in september kwamen we terug naar het eiland; soms bezochten we het gezin van de vuurtorenwachter en organiseerden we dansavonden, met mijn vader die luit speelde en mijn zus op gitaar; het ontbrak ons aan niets, we maakten gofio van gerst, we hadden varkens en een kleine groentetuin.” Dit alles totdat ze 18 jaar werd. Na hen, zo vertelt Ester, “kwam er een ander gezin om het land te bewerken, maar ik denk dat wij de laatste pachters waren op het eiland.”
*Fanega
Een fanega (fanegada) is een oude Spaanse oppervlaktemaat, en het omrekenen ervan kan op overzichtelijke wijze op:
http://www.convert-me.com/es/convert/history_area
↑ Graanschep, afmetingen: Fanegada, media fanegada en celemin.↑
Fanegada (graanschep)
Een fanegada is een graanschep, ofwel de oppervlakte aan akkerland die met één schepel aan zaaigoed kon worden ingezaaid; er zijn drie maten: fanegada, media fanegada en celemin.
De flitsen van Alegranza
De meest noordelijk vuurtoren van Canarias,
verlicht de zee sinds 1865,
en daarin woonden gedurende 103 jaar vuurtorenwachters
Het licht begeleidde de scheepvaart tussen de Eilanden en Afrika
ALEGRANZA - dinsdag 12 augustus 2014 - “Op Alegranza beleefde ik de gelukkigste jaren van mijn jeugd, op dit eilandje ben ik, daadwerkelijk gelukkig geweest, eerst als kind met mijn ouders en boers en vervolgens, als volwassene, met mijn echtgenote en mijn kinderen.” Agustín Pallarés Padilla, kleinkind en zoon van vuurtorenwachters en technicus in maritieme signalering, herleeft zijn 85 jaar in het vak op het noordelijkst eiland van de Chinijo Archipel en de Canarische.
En stukje land in de Atlantische Oceaan, van amper tien km², bijna eendere van de oppervlakte van La Graciosa, of van Arrecife, is de locatie waar Pallarés zijn beroep van farista (vuurtorenwachter) heeft uitgeoefend van 1956 tot 1991 in de vuurtoren van Punta Delgada, ook wel de vuurtoren van Alegranza genoemd.
De vuurtoren is in 1865 in gebruik genomen, een jaar eerder, dan die van Pechiguera, in de gemeente Yaiza.
Zijn herinneringen aan Alegranza zijn, ”onuitwisbaar”, een locatie van Canarias, “waarvan ik de naam niet kan vergeten,” merkt Pallarés donquijchot-achtig als belangrijkste punt op in zijn boek: ‘La Isla de Alegranza’, dat is uitgegeven door de op Lanzarote gevestigde uitgeverij Ediciones Remotas.
Pallarés zette voor het eerst voet op Alegranza in 1937, toen hij acht jaar oud was, en verbleef daar, zonder het amper te verlaten, tot 1944 met zijn ouders, Manuel Pallarés en Patrocinio Padilla, en zijn broers Manolo, Trini, Antonio en Andrés.
Na de represailles van het franquismo - toen hij gelegerd was in Arinaga - en bij het begin van de militaire opstand - en daarna negen maanden in de concentratiekampen op La Isleta en Gando, op Gran Canaria - hervatte stamvader Pallarés zijn werk met zijn verhuizing naar Alegranza, samen met zijn echtgenote en nakomelingen in ‘El Bartolo’; het schip, dat elke twee weken levensmiddelen vervoerde van Las Palmas naar de twee vuurtorenwachtersgezinnen die de locatie bewoonden. Op het islote (eilandje) had men vis, groente en fruit en wat een kleine veehouderij opleverde die Pedro Jorán en Petronilla erop na hielden op Alegranza.
De vuurtoren van Punta Delgado, in 2002 tot Cultureel Erfgoed verklaard, staat in het oosten van Alegranza en heeft als functie “ de scheepvaart tussen deze eilanden en de nabuurkust van Afrika te gidsen.” De bouw is in 1861 aanbesteed, in overeenstemming met het project van ingenieur Juan de León y Castillo, maar de toren is pas vier jaar later in gebruik genomen “toen de lamp was geïnstalleerd.”
De ondersteuning van de houtvuren
Het gebouw heeft, grenzend aan de oostelijke muur, de ronde toren van zwart basalt steen, die zich 15 meter verheft boven het maaiveld en is voorzien van een metalen lantaarn in een halfronde koepel. Twee woningen, een in elke vleugel, waren bestemd voor de vuurtorenwachters. Pallarés laat weten, “dat men deze verblijven in 1968 definitief heeft gesloten, vanwege de automatisering van het vuurtorenlicht, dat was het moment waarop het personeel gedwongen werd, om in Arrecife te gaan wonen, want voor een vuurtoren van de vierde categorie, waren het twee technici die deze verzorgden. Om de beurt ging er een, elke twee weken, naar Alegranza, om het functioneren van de vuurtoren te controleren.”
Bij gebrek aan onderwijzers op Alegranza, hebben de gebroeders Pallarés Padilla de zin om te lezen geërfd van hun ouders,” die beschikten over een goedgevulde bibliotheek met literaire werken en schoolboeken die we al snel begonnen te lezen en te raadplegen,” zo geeft de nu gepensioneerde vuurtorenwachter aan, die op Alegranza was gevestigd met zijn echtgenote, Saro Lasso, en zijn drie kinderen, Marianela, Agustín en Alberto.
Om vanaf Alegranza om hulp te vragen, legt Pallarés uit, “was de officiële manier, het uitsteken van de Spaanse vlag bovenin de toren, maar, omdat het om zo een afgelegen locatie ging met menselijke aanwezigheid (La Graciosa ligt op tien kilometer afstand en Ózola - in het noorden van Lanzarote - op 17) koos men ervoor, om op een hoog punt op het eiland overdag met rooksignalen de buitenwereld te verwittigen en ’s nachts met het licht van het houtvuur.
Daarna werd dit systeem afgewisseld met fakkels en een radio-telefoon welke men in 1966 installeerde in de vuurtoren.
De Autoridad Portuaria (het Havenbedrijf) van Las Palmas is in april 2014 begonnen met het restaureren van het gebouw en de omgeving, die in vergevorderde staat van verval zijn geraakt. Tijdens deze eerste fase zal men de vuurtoren herstellen, het stucwerk repareren op de gevel van de torenschacht, evenals het dak en de gemonteerde lantaarn.
Ook zal men het houtwerk herstellen en de muren en de bestrating buiten.
Deze werkzaamheden worden uitgevoerd door het nutsbedrijf Tragsa en zijn begroot op €169.238,=
Men verwacht, dat de werkzaamheden op 23 januari 2015 voltooid zullen zijn.
Tijdens een tweede fase zal men ingrijpen in de kazerne en op de toegangsweg.
Lanzarote, La Graciosa, Montaña Clara en Alegranza ↑.
Met de ondertekening van een convenant tussen de Autoridad Portuaria (het Havenbedrijf) en het Cabildo (Eilandbestuur) van Lanzarote zal men in deze ruimte een studiecentrum inrichten over de natuur van de Chinijo Archipel (zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Chinijo). Het doel is, dat de onderzoekers van zeevogels, van de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria en van het WWF hier hun projecten kunnen ontwikkelen.