Canarische emigratie naar ‘Las Indias’
Deel 3: de emigratie naar Cuba in de 17de en 18de Eeuw
De Canario
die over politieke gevangenen onderhandelde
met Fidel Castro
CUBA - woensdag 13 december 2017 - De sigarenfabrikant José Padrón, die in december 2017 op 91-jarige leeftijd in Miami is overleden, heeft in 1978 Jimmy Carter geholpen om de opening van Cuba te zoeken; en hij bereikte het vertrek van minstens 300 mensen van de communistische dictatuur.
De betrekkingen tussen Cuba en de Verenigde Staten zijn altijd gekenmerkt door de aanwezigheid van afstammelingen van de Canarische Eilanden. In grotere mate, omdat de Canario’s die in 1898 in Cuba waren, automatisch de Cubaanse nationaliteit verkregen, in tegenstelling tot Spanjaarden die afkomstig waren van het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje).
Fidel Castro rookt een van de sigaren die hem zijn aangeboden door Orlando Padrón, in het midden Bernardo Bene;, op de achtergrond de priester Guillermo Arias Jiménez, van de San Ignacio-parochie in San Juan, en geestelijk raadgever van de Unión de Cubanos en el Exilo (UCE), die met een brede glimlach toekijkt.
Bernardo Benes Baikowitz.
"Hoeveel Castro sigaren zij er nodig om een gloeilamp in te draaien'"
"GÉÉN, er zijn geen gloeilampen
vanwege het onrechtvaardige Amerikaanse embargo, dat onmiddellijk moet stoppen!!"
En het is dat het Verdrag van Parijs , ondertekend op 10 december 1898 tussen de Verenigde Staten en Spanje, in het negende artikel stelt: "De Spaanse onderdanen, inwoners van het Península (Schiereiland), woonachtig in het gebied waarvan Spanje afziet van de soevereiniteit, of die afstaat door de het huidige Verdrag, mogen op dat grondgebied blijven met behoud van al hun eigendomsrechten en het recht om hun industrie, handel, of beroep uit te oefenen.”
Om die reden zijn het ondernemers en hun afstammelingen van de eilanden, met dubbele nationaliteit, die zijn gebleven om een deel van de Cubaanse industrie te ontwikkelen in sectoren zoals tabak, en financiën. Ze creëren zelfs een bank in Cuba en New York met een sterke industriële portefeuille. In het geval van de Grancanarische ondernemer, was dat Luis Suárez Galván (zie: http://www.abc.es/espana/canarias/abci-gran-historia-canario-triunfo-wall-street-201705121656_noticia.html).
Na het aan de macht komen van Castro, besluiten veel van de goed bemiddelde eilandbewoners naar Miami te gaan, of terug te keren naar de Canarische Eilanden. Een van de zakenmensen die ervoor kiest zich in Florida te vestigen, is José Padrón. Een tabaksfabrikant van een grootvader en een Canarische vader, die probeerde te helpen de betrekkingen te ontdooien. Hij assisteerde ex-president Jimmy Carter in 1978 om een democratische opening in Cuba te bereiken, de eerste officiële benadering van de Verenigde Staten sinds Fidel Castro aantrad in 1959.
De in 2016 door het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken vrijgegeven documenten en het overlijden van Padrón in december 2017, laten de poging weten van de voormalige president Jimmy Carter (1977-1981) om een democratische opening op Cuba te bereiken.
Die eerste officiële poging om een uitweg te vinden uit de blokkade van de diplomatieke betrekkingen tussen Cuba en de Verenigde Staten, waren de inspanningen die Carter sinds 1978 leverde en die het State Department in 2016 in een rapport van 272 pagina’s heeft gepubliceerd.
De tekst brengt de officiële versie aan het licht van wat er gebeurde toen de Democraat Carter een groep zakenlieden, zoals de Canarische Padrón, naar Havana stuurde om een dialoog te openen met wijlen Fidel Castro, de eerste officiële aanpak sinds Castro in 1959 de macht greep.
Burgemeester van Miami, Tomás Regalado.
Begin 1979 was de burgemeester van Miami, Tomás Regalado - die in die tijd journalist van het radiostation was - in het Witte Huis op een bijeenkomst van de Spaanse pers met president Carter. "In die tijd stelde ik hem een vraag en Carter gaf me de primeur van de opening van het Office of Interest (van de Amerikanen) in Cuba," herinnert Regalado zich.
Beleid
Naar de mening van de 70-jarige Regalado, had Carter de illusie dat dit het begin zou zijn van een weg naar normalisering van de mensenrechten op het eiland.
De burgemeester verzekert, dat hij zelf degene was die het nieuws bracht bij de radiozender, lWRHC Cadena Azul Radio, in Miami.
“Hoewel met het beleid van Carter de zogenoemde Community Travels werden geopend, werden voor het eerst in 20 jaar de families van beide kusten herenigd, en anderzijds, een belangrijke amnestie van politieke gevangenen werd bereikt, kreeg de toenadering niet de gewenste resultaten ", legt Regalado uit.
In december van datzelfde jaar, 1979, hield Castro een toespraak tijdens de Asamblea Nacional del Poder Popular Nationale (Vergadering van de Assemblee van Volksmacht) en zei: "We varen in een zee van moeilijkheden." Voor Regalado was dat het signaal, dat de vermeende politieke verandering in Cuba niet zou plaatsvinden.
De haven van Mariel (Cuba).
José Orlando Padrón overleefde bomaanslagen en ontvoeringen
terwijl hij in Miami zijn sigaren-imperium opbouwde.
Jorge Padrón kijkt uit over zijn familie-landgoed in Villa Vieja, in een buitenwijk van Estelí.
IN MEMORIAM
Padrón
Vervolgens zijn er de gebeurtenissen in de Ambassade van Peru, waarbij duizenden Cubanen het diplomatieke vestiging in Havana binnendrongen; zo kwamen er in slechts drie maanden 123.000 aan de kust van Florida vanuit de haven van Mariel (Cuba). "Daar eindigde de opening", zegt de op Cuba geboren politicus.
Aan die onderhandelingen namen gesprekspartners van insulaire oorsprong met bedrijven in de Verenigde Staten deel. Onder hen was de sigarenfabrikant José Orlando Padrón, die op 91-jarige leeftijd stierf, en die destijds in Miami trouwde in het voordeel van de vrijlating van Cubaanse politieke gevangenen.
Hij deed het regelmatig en vandaar, zo gelooft hij, kwam het idee van de Regering Carter om hem uit te nodigen voor onderhandelingen in Cuba. Padrón verschijnt op een foto die op 18 oktober 1978 is genomen, samen met Fidel Castro en de joods Cubaanse bankier Bernardo Benes, tijdens een reis die hij maakte in humanitaire functies en niet voor politieke doeleinden. José Orlando Padrón overleefde bomaanslagen en ontvoeringen,
terwijl hij in Miami zijn sigaren-imperium opbouwde.
La Habana (Havanna)
De man die in 1964 een fabriek oprichtte met slechts één werknemer en 600 dollar, heeft er geen spijt van, zelfs niet na jarenlang met schrik geleefd te hebben. Hij en zijn bedrijf overleefden vijf zelfgemaakte bommen die in hun faciliteiten werden geplaatst na de onderhandelingen in Havana. Hij zegt dat hij alles gedocumenteerd heeft en wijst op de terroristische anti Castro-groep 'Omega 7' als verantwoordelijk.
Tijdens de ontmoeting met Castro vertelde de ondernemer, geboren in Pinar del Río (Cuba) kort na de revolutie van 1959, dat hij geëmigreerd was en dat hij een sigaar aangeboden kreeg van het merk ‘Cohiba’ om te proberen. «Deze tabak is een martelaar, en verschaft geen genoegen. Er is niemand die deze rookt, " herinnert Padrón zich destijds, om vervolgens een van zijn sigaren aan Castro te geven.
Vanaf die missie nam Padrón ongeveer vijftien politieke gevangenen uit Cuba mee, wier namen hij op een lijst had staan, en maakte dit hem mogelijk ook zijn vader in Miami te bezoeken, maar in totaal slaagden de zakenlieden erin het aantal vrijgelaten gevangenen op te voeren tot 300.
Padrón, die nooit afstand heeft gedaan van zijn Canarische afkomst waarvan hij vermoedde dat hij die kans kreeg, zei bij leven dat hij blij was dat hij had samengewerkt met een rechtvaardige zaak , en met Ramón Mestre, de journalist die hem hielp het boek over zijn leven te schrijven, gepubliceerd in 2016, is de zoon van een van die politieke gevangenen die zakenman van Canarische afkomst uit in die tijd uit Cuba verwijderde.
Plechtige verjaardag
van de Canarische Vereniging van Cuba
LA HABANA - dinsdag 20 juni 2017 - De Asociación Canaria de Cuba Leonor Pérez Cabrera heeft op zaterdag 17 juni 2017 de 25ste verjaardag van haar oprichting gevierd in het Teatro América de La Habana.
Die gebeurtenis begon met de himno Nacional de Cuba (het volkslied van Cuba) en de uitvoering van het wiegelied Arroró (te beluisteren: https://www.youtube.com/watch?v=os4AdOvtHRA en: https://www.youtube.com/watch?v=IclVLnsPj0w) door het Coral Hespérides de la Asociación Canaria de Cuba (Gelukzaligen-koor van de Canarische Vereniging van Cuba), gevolgd door een toespraak van de voorzitter van die vereniging, Carmelo González Acosta, die een historisch overzicht gaf vanaf de oprichting van de vereniging tot op heden, benadrukkend dat het aantal leden van de vereniging meer dan 45.000 is, geboren op Canarias en Cubaanse nakomelingen, verdeeld over de vestigingen in alle provincies van het Caraïbische land.
Leden van de Asociación Canaria de Cuba bij een promotie-evenement.
Carmelo González heeft medailles, oorkondes en onderscheidingen uitgereikt aan de oudste Canarische leden en sociale, culturele, en politieke persoonlijkheden, zowel Cubaanse als Canarische, voor hun steun en inzet voor de vereniging van de eilanders op Cuba.
Het artistieke gala bestond uit toneelscènes over de oprichting van het eerste Bestuur van de Vereniging, nu vijf lustra geleden, en de beschrijving van de activiteiten met theaterdecors, dans en borduurwerk van de Grupo Renacer, bestaande uit volwassenen. Eveneens was er optreden van de rondallas en folkloristische dansgroepen verbonden aan de Vereniging in de diverse provincies, zoals het Coral Hespérides, de Rondalla Islas Canarias en de dansgroep van Lisbet Blanco uit La Habana, de groep Danza Isleña de Cabaiguán en Rumores del Teide van Villa Clara, samen met de Canarische cantautor (zanger) Ángel Cuenca.
‘Eilanders’ op Cuba
Wat de antieken
de Islas Afortunadas (Gelukzalige Eilanden) noemden;
zouden die een leidende rol hebben
in het ontstaan van de Cubaanse nationaliteit?
CUBA - dinsdag 23 mei 2017 - Het onderstaande artikel is, uiteraard in het Spaans, geschreven door een Cubaanse journalist en gepubliceerd op 8 december 2014 in het tijdsschrift op het Internet: ‘Cubarte’, zie:
http://www.eldiario.es/lagomeraahora/cultura/Islenos-Cuba_0_332816970.html,
en wij hebben het vertaald vanuit de plaatsing op het medium ‘lagomeraahora LA VOZ DE LA GOMERA’:
http://www.eldiario.es/lagomeraahora/cultura/Islenos-Cuba_0_332816970.html
Hoewel ze wonen op een Archipel, beschouwt de Cubaan - kijk eens aan - zich niet als een eilandbewoner.
Niet dus, want deze term heeft op Cuba een speciale betekenis: “geboren op Canarias”.
Wat de antieken de Islas Afortunadas (Gelukzalige Eilanden) noemden; zouden die een leidende rol hebben in het ontstaan van de Cubaanse nationaliteit?
Brassband eilanders op Cuba.
Laatste halte op de trans-Atlantische reis - over el Mar de las Tinieblas (de Duistere Zee) - was het op Cuba aankomen met de Canarische taverne geur en de geur van de laatste Guanche vrouw met wie hij het bed had gedeeld.
Vanuit Canarias zijn de kip tot aan de citroenboom tot ons gekomen, via het suikerriet., als persoon van de eerste orde in onze geschiedenis. Guanches waren de eerste niet indias (Midden-Amerikaanse) vrouwen die zich op Cuba vestigden.
Een Canario - de schrijver Silvestre de Balboa-, woonachtig in Santa María del Puerto del Principe, vandaag Camagüey, huldigde de Cubaanse literatuur in, met zijn verhaal in versvorm - Espejo de paciencia (Spiegel van geduld) - wat vertelt over het ontvoeren van, en losgeld voor de bisschop van Cuba, ontvoerd door een Franse piraat.
De tabak werd bespied door de Europeaan op zijn eerste Columbus reis, toen twee energieke ontdekkingsreizigers zich op Cuba waagden, en de taínos (het Indianen volk op de Antillen) die zagen roken. En het telen ervan zou voorbeeldig, het werk van de ‘islenos (‘eilanders’) worden, want het vereist de fijnheid waarvoor allen een vrij man kan zorgen, niet een ongemotiveerde slaaf, zoals de antropoloog Don Fernando Ortiz in 1940 vaststelde in zijn analyse ‘Contrapunteo del tabaco y el azúcar’ (‘Tegenargument van de tabak en de suiker’).
“Eilander’-tabakstelers zouden de eerste grote opstand verrichten die plaats vond op economische grond, welke was in de Americas. Zij slaagden erin San Cristóbal de La Habana in te nemen, en met slechte manieren de tirannieke gouverneur in te schepen naar het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje). Maar de macht is overheersend, en uiteindelijk zijn twaalf Canario’s opgehangen aan de bomen die de Cubaanse weg van Jesús del Monte omzoomden.
Niet minder zou de Canarische centrale rol zijn in het andere grote agrarische gebied van Cuba. Volgens de overlevering was het een 'eilandse' - Catherine Hernández- die in 1500 de eerste suikerfabriek stichtte. En een afstammeling van de Canario’s - Santa Cruz, de graaf van de Jaruco - die de stoommachine introduceerde voor productie van de zoetstof.
Het Cubaanse platteland is het product van Canarisch vakmanschap, zo onthult hun – spreekwoordelijke - bedrijvigheid en hun koppigheid, en een zekere geest van anarchistische opstandigheid.
Er zijn hele wijken in Cuba waar de overvloed doorschijnt van de Llerenas y Tavares; Hernández y Abreus; Oramas en Guanches, die hun oorspronkelijke bewoners waren.
Matanzas, de hoofdstad van een provincie, werd drie eeuwen geleden gesticht door een handvol Canario’s.
En men heeft gezegd dat in sommige tijden de valleien van Güines en Yumurí geleken hebben op een exacte reproductie van de Valle de Orotava.
Ramón María del Valle-Inclán .
Maar het ultieme bewijs van de Canarische invloed zou worden gegeven in de figuur van een dichter, nationale hel, gedood in de strijd, die zelf met succes samen zweerde tegen de koloniale macht, die met zijn invoering van nieuwigheden aan het hoofd ging van de Spaanse literatuur, als een van stichters van het modernisme: Ramón María del Valle-Inclán (zie, in het Spaans:
http://literatura.rincondelvago.com/autores/Ram%C3%B3n-Mar%C3%ADa-del-Valle-Incl%C3%A1n
Voor hem buigen wij Cubanen, van de meest uiteenlopende politieke richtingen, met zalving.
En José Martí, dat geluk van de unanieme Cubaanse nationale cultus, was de zoon van een ‘isleña’ (vrouw van de Canarische Eilanden).
De grote geschiedenis van de Canario die triomfeerde in Wall Street
Luis Suárez Galván maakte een groot fortuin
en was oprichter van de Banco de Cuba
SANTA MARÍA DE GUÍA - maandag 15 mei 2017 - In 2017 is het honderd jaar geleden dat een van meest vooraanstaande Canario’s in de wereldgeschiedenis is overleden, Luis Suárez Galván (of Galbán). Een voorbeeld van succes als emigrant die zakenman werd met internationaal succes, stichter van de Banco de Cuba, Grootmeester in de Loge van Cuba, erevoorzitter van de Kamer van Koophandel van Cuba, en filantroop zoals het Eiland er maar weinige heeft gehad, in het bijzonder voor zijn gemeente Santa María de Guía op Gran Canaria
Men mag verwachten dat bij een of andere gelegenheid het Canarische bedrijfsleven en het Cabildo als Bestuur van het eiland deze Grancanario erkennen die , bovendien, een reeks nakomelingen heeft die zich hebben onderscheiden als pioniers in de geschiedenis van het wereldtoerisme en als culturele mecenassen, die werken bewaren van de uit Gáldar afkomstige kunstenaar Antonio Padrón die ze hebben ‘herontdekt’, om hij op doorreis naar de Amerika’s in de vergetelheid is geraakt, en in de onbekendheid op het eiland.
Luís Suárez Galván is op 14 december 1851 geboren in Guía op Gran Canaria, als zoon van Matías Suárez Rodríguez en Tomasa Galván Pagán,die woonden in de Calle del Agua, de die tegenwoordig zijn naam draagt.
Hij vergat zij wortels niet
De geschiedenis van het toerisme heeft mythologische, religieuze, en genezende ontstaansbronnen, met bezoeken aan gewijde locaties en kuuroorden. Studies plaatsen echter de oorsprong van het moderne toerisme in de etappe van de Europese ‘Grote Tour’ in het midden van de 17de Eeuw, en in het decennium van 1820 voor aristocraten met artistieke rusteloosheden, vooral in de beweging van de romantiek, die hen meenam naar de iconen van de klassieke cultuur (paleizen, kathedralen, sculpturen en schilderijen), met Italië als eindbestemming na bezoeken aan de landschappen van Frankrijk, Duitsland, en andere landen.
De Beurs van New York, in de jaren van de aanwezigheid van Luis Suárez Galván.
De Verenigde Staten konden deze monumenten niet bieden. Maar de ontwikkeling van de stad van de wolkenkrabbers, en een spectaculaire natuur met de watervallen van Niagara als reclame, verschaften een tour die is gedocumenteerd aan het begin van de 20ste Eeuw door een Canarische familie in een interessant fotoalbum en een album met prentbriefkaarten, die gered zijn van vernietiging toen deze bij het vuilnis zouden worden gezet.
De albums behoorden toe aan de nakomelingen van Luis Suárez Galván (Santa María de Guía, 1851, La Habana, 1917). De collectie vertelt de odyssee van een succesvolle emigrant door middel van prentbriefkaarten van stedelijke centra die in de mode waren aan het begin van de twintigste eeuw (Cuba, New York, Londen, Antwerpen, Parijs; en waarom niet… Gran Canaria).
Luis Suárez Galván vertrok op vijftienjarige leeftijd naar Cuba om er als zakenman te gaan werken bij zijn oom, José Antonio Galván Pagán, in het bedrijf dat hij overneemt in 1872 als zijn oom terugkeert naar de Canarische Eilanden. Twee jaar later - in 1874 - overtuigt hij zijn broer Eugenio om zijn ingenieursstudie in Madrid te voltooien - waar deze zijn studie afmaakte als Ingenieur voor Wegen, Kanalen, en Havens - en met hem te verhuizen naar Cuba.
In 1879 reist hij voor de eerste keer naar de Verenigde Staten om er zijn zaken te vestigen. Hij vergat nooit zij wortels en met zijn winsten hervormde hij witte en zwarte marmer dat de vloer siert van de Parochiekerk in Santa María de Guía. Ool legde hij het drinkwaternet van Guía aan.
De productie en export van suikekr verplichte hem de transporten te organiseren met stoomschepen als beheerder van lijnendiensten naar Nueva Orleans, Galveston en Larriga en de Liverpool Company. Bovendien vetrtegemwoordigde hij de destijds belangrijkste verzekeraar, de Duitse Aachen & Munich Fire Insurance.
Hij was bankdirecteur in de USA en Cuba
In 1904 is hij benoemd tot voorzitter van de Kamer van Koophandel van Cuba, en in 1908 tot Erevoorzitter. Eveneens is hij directielid van de North American Trust Co-bank, van waaruit hij de Banco Nacional de Cuba organiseert en er voorzitter van werd in 901, totdat hij erop stond dat een Cubaan daarvan de voorzitter werd. Bij zij overlijden in Havanna, verordonneerde de Cubaanse Regern dat de vlaggen a media asta (halfstok) gehesen moetsen worden.
Zijn bedrijf had tot doel de im en export van suiker, geneesmiddelen, chemicaliën, smeermiddelen en rubber, ijzerwaren, voedsel, honing, en plantaardige gewassen; maar ook brandverzekering; en automobiel- en zeevervoer-verzekering.
Maar de toeristische ontdekking is het album dat begint met het vertrek vanuit de haven van ‘Havana’ en eindigt met de terugkeer vanaf de havenpieren van New York. Een reis, die de broers Federico y Eugenio Galván Ramírez maakten, als moderne toeristen die de meest aantrekkelijke delen bezochten van de Oostkust van de Verenigde Staten. Een overtocht, die is gedocumenteerd met een artistieke fotocollectie waarin men de bewegingen kan waarnemen van de toekomst en het modernisme.
Daarnaast wordt men geconfronteerd met de bewijsstukken van een van de eerste Grande Tours uitgevoerd in de Verenigde Staten van Noord-Amerika. In feite, gaan ze terug naar 1863 naar de eerste reisboeken in de Verenigde Staten geschreven door Mark Twain, hoewel de toeristische mogelijkheden ontstaan aan het eind van die Eeuw. zoals de Natioanle Parken van Yellowstone, 1890; Josemite, 1890; en Mount Rainier, 1899.
De route van de broers, vertrok vanuit La Habana naar New York, waar ze hun kantoren bezochten, om van daaruit naar hotel ‘The Antlers’ te gaan in Lake George, om vervolgens de Niagara-watervallen te bezoeken.
De ‘Valbanera’
Daarnaast plaatsen de afbeeldingen de toeschouwer in historische momenten: Het zinken van de ‘Maine’, het verlies van de laatste Spaanse kolonie in Amerika na de oorlog met de VS, de opkomst van het kapitalisme, de migratie-verschijnsel, en het zinken van de ‘Valbanera’, met het grootste aantal slachtoffers van de Spaanse maritieme geschiedenis.
Onder de prentbriefkaarten van Cuba vallen die op van de tropas mambises (guerrillastrijders voor de onafhankelijkheid), en die van de overblijfselen van de Amerikaanse ‘Maine’, gezonken in 1898 door een toevallige explosie die de persmagnaten van Hearst en Pulitzer gebruikten om de Spaans-Amerikaanse Oorlog aan te prijzen. Het was het begin van de opstand, zoals zich eerder voordeed met de tienjarige oorlog (1868-1878) en de 'guerra chiquita' (‘kleine oorlog’) (1879-1880).
De 'Maiune'
De nakomelingen van Luis Suárez Galván wonen deels in de Verenigde Staten en deels in Spanje, hoewel de broers Galván Ramírez terugkeerden naar Gran Canaria waar ze de aanjagers waren van de economische en toeristische ontwikkeling, door in 1915 deel te nemen in de stichting van de Sociedad Fomento y Turismo (Maatschappij Ontwikkeling en Toerisme).
Canarische emigratie naar ‘Las Indias’
Deel 3:
de emigratie naar Cuba
in de 17de en 18de Eeuw
In deze artikelenreeks wordt een overzicht gegeven van de Canarische Emigratie naar, en de invloed daarvan op, Las Indias (Zuid-Amerika) en de Verenigde Staten - Deel 3:
De emigratie naar Cuba in de 17de en 18de Eeuw
De Canarische emigratie verspreidt zich in het laatste derde van de 17de Eeuw in de provincie Havana en in mindere mate in de centrale regio van het eiland.
Het schip 'La Elvira'
Met dank aan de tabak, transformeert de economie en luidt op het eiland een periode in van economische groei en wordt gekenmerkt door de export.
In 1693 zijn Canarische gezinnen geboren in Matanzas. De Canario’s waren niet uitsluitend gewijd aan de teelt van tabak, ze exploiteerden kleine tuinen in Maloja (veevoer), of groenten .
Een aanzienlijk deel van de kleine bedrijven was in hun handen. Het verkeer van de Canarische Eilanden was het uitgangspunt voor de vorming van eilandhandels-elites die werden geïntegreerd in de bovenste lagen van de Cubaanse samenleving.
Maar de meeste streden om toegang tot het land te verkrijgen, werden belemmerd door de ontwikkeling van de privileges van de Cubaanse grootgrondbezitters, zoals die van Bejucal in 1713, of die van Nuestra Señora del Rosario in 1731.
Belangrijke mijlpaal in deze strijd was Santiago de las Vegas, opgericht in een statige villa in 1775, na een lange rechtszaak.
Het telen van tabak op Cuba.
De Kroon wilde de tabak monopoliseren door middel van het staatsmonopolie. In 1717 werd de Estanco opgericht, waartegen de telers met rellen zich tegen verzetten.
De repressie bereikte zijn hoogtepunt in 1723 en 11 zouden worden gefusilleerd en meer dan 50 werden gedood.
De emigratie van mannen was overheersend in de tweede helft van de 18de Eeuw, door de grootste moeilijkheden om tot het land toe te treden en de weinige winst die het telen van tabak opbracht.
Het vrijmaken van de slavenhandel in 1789 was het begin van hun massale introductie, bevorderd door de rebellie van de slaven in Haïti.
Deze kwalitatieve verandering valt samen met een ernstige economische crisis op de Canarische Eilanden. Hoewel tussen 1783 en 1791 het aantal tabakstelers gestaag groeide, veranderde de situatie drastisch.
Emigranten op Cuba.
Degenen die het land na de volkstelling cultiveerden, werden gedwongen te vertrekken en zich te begeven naar meer afgelegen gebieden zoals Pinar del Rio, waar in de beroemde Vuelta Abajo, de tabaksindustrie het centrum bij uitstek zou worden. Dit werd omgevormd tot plantages.
De botsing tussen boeren en telers deed zich voor in Guines en in San Antonio de los Baños.
Een aanzienlijk deel van de boeren werd gedwongen hun land te verlaten, om te worden vervangen door slavenarbeid op de nieuwe suikerplantages.