site teller
gran-canaria-actueel.jouwweb.nl

aaaaLOGOMETBANNERGranCanariaActueel-215.jpg

mapa-canarias2-88.jpg


Drieëntwintig gemeenten hebben aantallen bevolking
tot nu toe deze Eeuw verloren

De zuidelijke gebieden en de toeristische plaatsen concentreren de grootste groei: Granadilla en Adeje verdubbelen hun aantal inwoners.

CANARISCHE EILANDEN - donderdag 3 januari 2019 - De Canarische eilanden hebben deze eeuw tot nu toe bijna 350.000 inwoners opgedaan, een demografische groei die in de jaren voorafgaand aan de economische crisis zeer versneld was, maar die zich heeft voortgezet en die grote territoriale verschillen oplevert.
Zo hebben de gemeenten van de hoofdstad eilanden en die welke zich intenser hebben toegespitst op het toerisme, aanzienlijke stijgingen ervaren die contrasteren met de achteruitgang die in deze periode in 23 plaatsen werd ervaren.

De kernen die de bevolking hebben verloren, bevinden zich in de meerderheid in het Noorden, en op het platteland, hoewel Santa Cruz de Tenerife ook voorkomt, dat is een van de tien provinciale hoofdsteden van Spanje die een demografische involutie hebben uitgevoerd in deze bijna twee eerste decennia van de 21e Eeuw. Dit komt tot uiting in de officiële bevolkingscijfers als gevolg van de herziening van het gemeentelijke register op 1 januari 2018, op woensdag 2 januari 2019  gepubliceerd door het Instituto Nacional de Estadística.
1546497254741k.jpg
De gemeenten die begin 2018 minder inwoners hadden dan in 2001 - het eerste jaar van de Eeuw - zijn, naast de hoofdstad van de provincie Tenerife (die van 214.153 naar 204.856 geregistreerde kiezers is gegaan),
- Buenavista del Norte, Garachico, Los Silos,
El Tanque y Vilaflor (in Tenerife),
- Agulo en Hermigua (op La Gomera),

- Barlovento, Fuencaliente, Garafía, San Andrés y Sauces, Santa Cruz de La Palma, Tazacorte,    en Tijarafe (op La Palma),
- Frontera (op El Hierro)
- hoewel in dit geval moet men rekening houden met de oprichting
   van de gemeente El Pinar, die een deel van zijn bevolking heeft geabsorbeerd;

- Agaete, La Aldea, Artenara, Moya, Santa Maria de Guia, Tejeda en Valleseco (op Gran
   Canaria).

In het andere uiterste zijn er gevallen zoals die van:
- Adeje en Granadilla de Abona (Tenerife),
- Oliva (Fuerteventura)
-  Yaiza (Lanzarote),
waarvan het bevolkingsvolume in de eerste achttien jaar van deze eeuw meer dan het dubbele is toegenomen.
000logo-1166.jpg


De toeristische gebieden in steden

De lokale bevolking stopt niet met groeien in de kustgebieden
die gewijd zijn aan het toerisme

Het resultaat is het naast elkaar bestaan van verschillende gebruikers die vaak onverenigbare eisen stellen

CANARISCHE EILANDEN - maandag 10 december 2018 -De ‘turistización’ (‘vertoeristing’) van de steden is reden geweest van journalistieke analyse in de afgelopen jaren. Dit verschijnsel, bestaande uit de progressieve transformatie van stedelijke ruimtes om aan te passen aan de eisen van bezoekers - met name de toeristische ‘kolonisatie’ van woonwijken naarmate het vakantieverhuurbedrijf vordert - heeft een ander gezicht dat vooral zichtbaar is op de Canarische eilanden: De ‘urbanisatie’ (‘ verstedelijking’) v an toeristische gebieden die om verschillende redenen de thuisbasis zijn van steeds meer mensen die er wonen.

Een ploeg van onderzoekers - Masois Simancas en Tamara Horcajada, van de Universiteit van La Laguna; María Pilar Peñarrubia, van de Universiteit van Valencia; en Rafael Temes, van de Polytechnische Universiteit van Valencia - publiceerde in het magazine ‘Revista de estudios regionales ‘  het artikel ‘La transformación de los destinos turísticos en ciudades: Análisis geodemográfico de las áreas turísticas de litoral de Canarias’ (‘De transformatie van toeristische bestemmingen in steden: Geo demografische analyse van de toeristische kustgebieden van Canarias’) , waarin wordt geconcludeerd dat bijna de helft van de bevolking die zich in de toeristische gemeenten van de eilanden bevindt, in de toeristische gebieden van de kust ligt. Het is ook ‘een groeiend verschijnsel’: De demografische groei van toeristische verblijfplaatsen is ‘veel hoger’ dan de rest, ondanks het feit dat het in de niet toeristische gebieden ligt - stedelijke gebieden, vooral - waar het grootste deel van de bevolking geconcentreerd is.
1544423384686k.jpg
Eén op de vier inwoners van de Archipel - 25,8% - werd geregistreerd in toeristische gemeenten in 2015, terwijl vier op de tien inwoners van deze plaatsen - 42,1% - in hun eigen toeristische gebieden woonden, de kustgebieden. Hoewel zeven van de 19 gemeenten het aantal door het toerisme verloren mensen tussen 2011 en 2016 beschouwden, was de beweging in opmars. Er zijn er zelfs twee, die sinds het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw hun aantal inwoners hebben vermenigvuldigd, met vijf maal (Adeje) en zes maal (Yaiza).

De kustgebieden van deze plaatsen bedroegen 228.617 inwoners in 2016 - 12.500 meer dan vijf jaar geleden, een stijging van 5,8% - waaruit wordt afgeleid, dat meer dan 10% van de bevolking van de eilanden zich in een gebied bevindtvan grondgebied dat niet meer dan 2% van het totaal bedraagt.

Het artikel - afgeleid van de onderzoeken in de projecten ‘Crisis y reestructuración de los espacios turísticos del litoral español’ ( Crisis en herstructurering van de toeristenruimten van de Spaanse kust’), van het Ministerie van Economische Zaken, en ‘ReinvenTUR 2.0’, gefinancierd door de Fundación CajaCanarias, beschrijft de verschillende processen waarmee de gebieden die oorspronkelijk zijn ontworpen voor toerisme en die verband houden met de eigen typologie van bewoners.

Er zijn dus mensen die zich in deze gebieden vestigen aangetrokken door werk, beroepsmatige en zakelijke verwachtingen, maar ook degenen die ‘een nieuwe levensstijl’ zoeken, verschillend van degene waarin ze hun beroepsmatige activiteit hebben ontwikkeld - of blijven ontwikkelen. Onder de laatsten bevinden zich mensen die de Archipel kenden toen zij het als toeristen bezochten. Dit is, zo stellen de onderzoekers, "een van de directe gevolgen van de loyaliteit van de bestemming," aangezien herhaling vaak leidt tot de verwerving van een huis op de plaats waar vakanties herhaaldelijk werden genoten.

Hoewel verschillende normen - van autonome wetgeving tot stadsplanning - hebben geprobeerd om de opmars van wooneenheden in gebieden die gewijd zijn aan toerisme te beperken tot een specialisatie van gebieden en een scheiding van gebruik, is het feit “dat overlappende, naast elkaar geplaatste en zelfs overlapping van beide vormen van gebruik vormt; een evidente en gecontrasteerde territoriale realiteit in veel gebieden van de toeristische kust,” benadrukken de auteurs van het onderzoek.

Al deze processen zijn uitgekristalliseerd in het naast elkaar bestaan van twee soorten gebruikers van toeristische gebieden die heel verschillend zijn en met even verschillende behoeften. Als in de ‘toeristische’ de komst van toeristen in stedelijke en residentiële gebieden is die tot problemen kunnen leiden - en bekend staat als ‘turismofobie’ - in dit geval is het de regeling van bewoners die ‘conflictsituaties, onverenigbaarheid’ genereert, of dis functionaliteit," vooral wanneer beide functies samenvallen op dezelfde eigenschap, of op dezelfde locatie.

Terwijl toeristen vooral behoefte hebben aan middelen met betrekking tot vrije tijd, eisen bewoners stedelijke voorzieningen en infrastructuren – onderwijs - of gezondheidscentra en parkeerplaatsen - en voelen zich ongemakkelijk bij het ongemak dat de bezoekers ervaren. Wat in dit geval paradoxaal is, is “dat zij protesteren dat men niet in toeristische gebieden moeten verblijven."
000logo-kopie-28.jpg


De overblijfselen
gevonden van twee pasgeboren Guanches
in een grot in het Zuiden van Tenerife

TENERIFE - dinsdag 4 december 2018 - Een fotograaf en een jager die een grot in het Zuiden van Tenerife aan het verkennen waren op zoek naar een albino spin, verborgen achter stenen in een barst, vonden de overblijfselen van twee pas geboren Guanches, in een ontdekking die zal helpen om het begrafenisritueel van kinderen te bestuderen.

De ontdekking is in februari 2018 gedaan door de  fotograaf Sergio Marrero en de jager Domingo García, die op dinsdag 4 december 20187  aan de media de verbazing uitdrukte die hen ertoe bracht een kleine schedel te zien toen ze wat stenen verwijderden uit een vulkanische grot in Guia de Isora.
1543928116077k-1.jpg
                            Het Museo de Naturaleza y Arqueología de Tenerife
                                    presenteerde op dinsdag 4 december 2018
                       de gemummificeerde resten van twee pasgeboren
Guanches.
1411684259-kjNG--620x349abc.jpg
Eerder hadden ze de grot bezocht op zoek naar de spin waarvan ze beweerden macrofoto's te maken en toen ze zich realiseerden dat er een kleine schedel was, dachten ze eerst dat het een pop was, zei Sergio Marrero, totdat ze stenen bleven verwijderen en zagen dat het resten waren. Mensen gewikkeld in de huid, een teken dat het een aboriginal begrafenisritueel was.

De directeur van het Museo Arqueológico (Archeologisch Museum) van Tenerife, Conrado Rodríguez, benadrukte het feit dat er op het eiland sinds 1969 geen aboriginal menselijke resten waren, precies onder de leiding van de eerste directeur van dit centrum, Luis Diego Cuscoy, en benadrukte ook,  dat tot nu toe alleen ze twee kinderlichamen bewaarden, een pas geboren en een andere van ongeveer vijf maanden in verwachting.

De gevonden overblijfselen bevonden zich in een grot in Malpaís de Isora bij de deponering Arenas Negras, op 1.390 meter boven de zeespiegel in een uitgestrekt lava veld als gevolg van verschillende uitbarstingen in de afgelopen 25.000 jaar, aldus de onderzoeker.

De resten komen in één geval overeen met een foetus van ongeveer 35 weken, en in het andere geval met een voldragen hoofd, en een van hen behoudt een belangrijk deel van het zachte weefsel; dat is huid, kraakbeen, spieren, en inwendige organen, en is gewikkeld in een baal gehecht met dierenhuid, mogelijk geit.

De andere is een skelet en verspreid rond de stukjes huid waarop het vermoedelijk was gewikkeld.

Dit onthult een andere staat van instandhouding op dezelfde begraafplaats, die mogelijk te wijten is aan de hoge graad van zoutgehalte die in de grot is waargenomen..

De directeur van het Archeologisch Museum van Tenerife heeft gezegd dat het nodig zal zijn om ongeveer drie maanden te wachten op de resultaten van de DNA-tests waarover, in het geval van overblijfselen uit de oudheid, hij waarschuwde, mogelijk niet overtuigend zijn.

Er zal ook een zoutheidsanalyse van de grot en radiologische tests worden uitgevoerd om de chronologie van de overblijfselen en de relatie die ze zouden kunnen hebben te bepalen, hoewel het is uitgesloten dat ze een tweeling waren vanwege het verschil in tijd in de zwangerschap van elk ervan.

Het wil ook de invloed verduidelijken die de omgeving had op de overblijfselen sinds de actie van insecten is gevonden, iets wat gebruikelijk is in grafgrotten, evenals het verduidelijken van de precieze begrafeniscontext van de plaats en het uitvoeren van nieuwe onderzoeken in de archeologische locatie om meer informatie te hebben over de bijzonderheden van deze bevinding.

"De verwachtingen zijn om een licht te werpen op het begrafenisritueel van kinderen, omdat er in de grot geen overblijfselen meer zijn, noch kinderen, noch volwassenen," zei de directeur van het Archeologisch Museum van Tenerife, die aangaf dat beide aan  een conditioneringsproces wordt uitgevoerd voor de juiste conservering.

De president van het Cabildo (Eilandbestuur)  van  Tenerife, Carlos Alonso, heeft gezegd dat de bevinding ‘transcendentaal" is vanuit wetenschappelijk oogpunt voor de kennis over de bevolking van het verleden op het eiland, “over wiens cultuur  we  steeds relatief weinig weten."

De raadsleden van het Musea van Tenerife en Historisch Erfgoed, Amaya Conde en Josefa Mesa, benadrukten respectievelijk het belang van elke burger die overblijfselen vindt om de overheid te informeren zodat ze goed worden bewaakt.

De ontdekking door Sergio Marrero en Domingo García werd zelfs onmiddellijk doorgegeven aan de Unidad de Patrimonio van het Cabildo (/Eilandbestuur) van Tenerife, die na een eerste inspectie, en ter voorkoming van de soort, de onmiddellijke opdracht gaf tot verzameling van de overblijfselen.
000logo-1047.jpg


De eerste bewoners van Canarias
dateren van 500 voor Chr.

Onderzoekers van de Universiteiten
van Stockholm, Liverpool, en Edinburgh,
wijzen erop dat tot 31% van de Canario’s
de genetische invloed van Noord-Afrika hebben

CANARISCHE EILANDEN – donderdag 23 augustus 2018 - Een onderzoek door wetenschappers uit Zweden, Spanje, en het Verenigd Koninkrijk, suggereert dat de eerste kolonisten van de Canarische Eilanden de eilanden 500 jaar voor Chr. zouden hebben bereikt. Deze informatie is verstrekt door de Universiteit van Stockholm, die eraan toevoegt: "H,et is niet duidelijk hoe vaak en door wie; maar de menselijke overblijfselen van de Canarische Eilanden tonen een nauwe verwantschap met moderne Noord-Afrikanen", zegt de studie.

Onder de Europese deskundigen die het onderzoek hebben uitgevoerd zijn drie Spanjaarden:
- Rodríguez-Varela,
   afgestudeerd in de biologie aan de universiteit van Santiago de Compostela
   en die deze studie heeft gedaan aan de universiteit van Stockholm;
- Juan Luis Arsuaga Ferreras,
   hoogleraar paleontologie, Universidad Complutense de Madrid,
   mededirecteur van Atapuerca en wetenschappelijk directeur Museo Evolución Humana;
- Cristina Valdiosera,
   verbonden onderzoekster bij het
   Centro UCM-ISCIII de Evolución y Comportamiento Humano. 
canarias-edimburgo-craneos-kaHD--620x349abc-2.jpg

De conclusies zijn verkregen, “nadat de tests met radiocarbon van archeologische overblijfselen zoals houtskool, zaden, en botten van huisdieren, aantonen dat de bewoners die de eilanden bewoond hebben dit sinds 500 voor Chr. gedaan hebben.“

Oorsprong
Het onderzoek is ondertekend door de eerder genoemde Ricardo Rodríguez-Varela, en Torsten Günther, Maja Krzewińska, Jan Storå, Thomas H. Gillingwater, Malcolm MacCallum: de Spaanse wetenschapper Juan Luis Arsuaga, Keith Dobney; de Spaanse onderzoeker Cristina Valdiosera, Mattias Jakobsson, Anders Götherström, Linus Girdland-Flink; “over DNA van de pre-Europese verovering  op de eilanden.”

De resultaten tonen aan,” dat de Guanches in de loop van de tijd genetisch vergelijkbaar waren, en met grotere genetische affiniteit, met bestaande Noordwest Afrikanen, wat de hypothese van een Berber-oorsprong ondersteunt," zegt het onderzoek (zie:
https://www.cell.com/current-biology/fulltext/S0960-9822(17)31257-5?_returnURL=http%3A%2F%2Flinkinghub.elsevier.com%2Fretrieve%2Fpii%2FS0960982217312575%3Fshowall%3Dtrue ).

De deskundgebn concluderen, "we schatten dat de Guanches een autosomale afdaling hebben bijgedragen die schommelt tussen 16% en 31% naar de moderne bewoners van de Canarische Eilanden, hier vertegenwoordigd door twee individuen van Gran Canaria". De tekst zegt Guanches naar de oude Canarische Eilanden, hoewel de Guanchen een stam op Tenerife zouden zijn.

De deskundigen hebben tests uitgevoerd met oude DNA-analyse met behulp van genetische kenmerken van gemeenschappelijke ouders. Hiermee is vastgesteld dat Guanches gemeenschappelijke kenmerken van het Noord-Afrikaanse Y-chromosoom (E-M81, E-M78 en J-M267) en mitochondriale afstammingslijnen zoals U6b droegen, "naast de gebruikelijke Euraziatische haplogroepen afkomstig van het Turkse Anatolina (zie:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Haplogroep).

"Deze resultaten zijn in overeenstemming met een aantal taalkundige, archeologische en antropologische gegevens, die wijzen op de oorsprong van een Berber-type bevolking van Noord-Afrika," zegt de studie die is gepubliceerd door de Universiteit van Stockholm.

Nieuwigheid
De nieuwigheid van de gegevens die in de herfst van 2017  zijn gepubliceerd, is dat het onderzoek is uitgevoerd , “met het genereren van de eerste beeldenreeks van de gegevens van het volledige geheel van alle genen en mitochondriaal (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Mitochondriaal_DNA ) genomen van elf Guanche-individuen van Gran Canaria en Tenerife." En is dat met vijf van de elf direct gedateerde individuen, "voldoende dekking van het autosomale genoom (0,21 × tot 3,93 x) (zie: ahttps://nl.wikipedia.org/wiki/Autosoom)  voor de genomische analyse van de bevolking (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Genomic).”

Linus Girdland-Flink, van de School of Natural Sciences and Psychology aan de John Moores University in Liverpool, en auteur van de studie, stelt, “dat door het autosomale DNA te gebruiken, we unieke informatie over de afkomst en oorsprong van deze bevolkingen hebben verkregen."

Torsten Günther, mede auteur en onderzoeker aan de Universiteit van Uppsala, concludeert: "Onze analyse toont aan dat de moderne inwoners van Gran Canaria ongeveer 16 tot 31% van hun genomische voorouders van de Guanches hebben geërfd."
000logo-130.jpg


Het Gemeentebestuur publiceert een onderzoek naar de bevolking van het district Las Tirajanas in de 17e Eeuw

SAN BARTOLOMÉ DE TIRAJANA -  maandag 5 maart 2018 - De Gemeenteraad van San Bartolomé de Tirajana formaliseert een overeenkomst voor onderzoek en publicatie, in  samenwerking met de professor Geschiedenis  Jesús Emiliano Rodríguez Calleja, van een werk over de demografische bevolkingsontwikkeling van het district Las Tirajanas in de 17e eeuw .

Met deze overeenkomst verbindt de Gemeenteraad zich ertoe, de eerste editie van het onderzoekswerk te financieren met ongeveer 250 exemplaren voor publicatie, en verspreiding op scholen en elders.
Jess-Emiliano-Rodrguez-Calleja.jpg
                                           
Jesús Emiliano Rodríguez Calleja.
De geschiedkundige, afkomstig uit Burgos, heeft al soortgelijk onderzoekswerk verricht betreffende de bevolking van Telde en Valsequillo, ondernomen door de bestudering van de sacramentele verslagen van de San Juan Bautista-parochie, en ook met betrekking tot de bevolking van Arucas en Moya. Zijn werk over Telde heeft hem de hoogste academische kwalificatie opgeleverd, unaniem toegekend door de promotiecommissie bij de presentatie van zijn proefschrift.

Rodríguez Calleja kwam naar  de gemeente San Bartolomé de Tirajana (Tunte) in november 1975. Hij was van 1975 tot 1977 professor aan het Colegio Nacional  en vervolgens directeur van de Escuela Hogar de Tirajana van 1977 tot 1983. Hij erkent, dat zijn onderzoek naar de ontwikkeling van de bevolking van Las Tirajanas in de 17e Eeuw begon, tijdens zijn universitaire opleiding in de eerste promotie van de ULPGC, in de jaren negentig.

De reikwijdte van de studie van zijn werk omvat de parochiale jurisdictie die de regio had voordat de lokale territoriale verdeling voortkwam uit de Cortes van Cádiz, en die varieerde van Arguineguín-Ayagaures-Cercados de Araña in het Westen, tot Juan Grande-Aldea Blanca- Santa Lucia de Tirajana-Risco Blanco, en Tunte in het Oosten.

De samenwerkingsovereenkomst met de geschiedkundige probeert de publicatie van zijn onderzoekswerk en de toegang van de bewoners daarvan  te garanderen. Het is een studie van algemeen belang die zal bijdragen aan de kennis van de demografische realiteit van de bevolking en bovendien een leemte over dit onderwerp vullen, daar er geen bewijs is dat er een dergelijk  uitputtend en concreet werk is over de bevolkingsontwikkeling  in het Zuiden van Gran Canaria in de 17de Eeuw.

Dopen, huwelijken, en overlijdens
Rodriguez Calleja maakt in het  onderzoek gebruik  van de parochiale bronnen van doop-, huwelijks- en overlijdensregisters, die op een methodische manier sinds het jaar 1.597 door het kerkelijk gezag in Tirajana is gebruikt.

De gegevens verzameld in deze documenten, en samengesteld in het werk van de historicus, zullen het mogelijk maken om, onder andere te kennen:
- de geboortecijfers,
- de meerlinggeboorten;
- de verdeling door geslachten;
- de onwettigheid;
- de vondeling kinderen, hun plaats en bestemming;
- de slaven en hun eigenaars
- de evolutie van de namen en de motieven van oplegging
- de peetouders
- de officieuze priesters van de doop; huwelijksvergunningen, peetouders en getuigen;

- huwelijks-, inteelt- en exogamie-tarieven;
- de burgerlijke staat van de partners, hun leeftijden, familienamen, het aantal kinderen per huwelijk; de bijnamen; de waken; sterftecijfers en hun verspreiding; de doodsoorzaken; het tijdperk van sterfelijkheid; testamentaire disposities; de lijkwaden, begrafenissen en begraafplaatsen; het aanbod en de massa's, de gemarginaliseerde, de onwettige en vondelingen.

Het Gemeentebestuur publiceer dit moeizame wetenschappelijke werk om drie redenen:

  • omdat het een basisdocument is voor de kennis van de historische realiteit, van de gemeente, die later meer generieke, diachrone, of vergelijkende werken over de bevolking van het eiland Gran Canaria kan ondersteunen en geven
  • vanwege de problemen die de editie ervan zou kunnen vinden, omdat het geen aantrekkelijk onderwerp is dat een enorme interesse wekt bij lezers
  • omdat de Gemeenteraad rechtstreeks zijn indruk opneemt, garandeert hij lokale toegang tot onderzoek door de verspreiding van kopieën van het werk door bibliotheken en onderwijs- en onderzoekscentra op het eiland.
    00000slas-canariaslogo-73.jpg

Men integreert de comunidad gitana
(Roma samenleving) in het beleid dat hen betreft

Het is een baanbrekend project
dat de gemeenschap dichterbij zal brengen

GRAN CANARIA -  vrijdag 16 februari 2018 -  Het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria lanceert een analyse over de sociaal economische situatie van de Roma-samenleving die woonachtig is in de gemeente Ingenio om de realiteit van deze gemeenschap van ongeveer 300 mensen te bespreken en hun betrokkenheid bij het beleid dat hen aangaat te bereiken.

De minister van Sociaal Beleid en Toegankelijkheid, Elena Máñez, heeft op woensdag het project onthuld waaraan het €18.000,= toewijst en dat zich richt op Ingenio, aangezien dit de gemeente is met het grootste volume van de Roma-bevolking op Gran Canaria, hoewel het niet de enige is.
image_content_3037033_20180214195321.jpg“Dit programma is erop gericht om een gemeenschap met een hoge mate van invoeging te benaderen en zichtbaar te maken, zodat het zijn realiteit weergeeft, zijn behoeften blootlegt en ons vertelt welke elementen nuttig kunnen zijn voor de proefondervindelijke kennis van het collectieve,” en op deze wijze “men-werkt voor een grotere opname van de zigeuner-maatschappij in de gemeente, zonder vooroordelen, of stereotypen," zo heeft Máñez gezegd.

“De zigeuner-gemeenschap op de Canarische Archipel is gevestigd sinds de jaren ’50," en in het geval van Ingenio - "zijn het perfect geïntegreerde inwoners in de gemeente met een cultuur die veel heeft bijgedragen aan het eiland en ook aan Spanje," zo heeft de minister aangegeven.

“Dit project beantwoordt aan de behoefte om onderzoek en actie te bevorderen vanuit een deelnemend model dat een passende vaststelling biedt om verder te gaan op een meer concrete manier voor de toekomst," zo heeft de minister benadrukt.

De maatschappelijke werker en zigeuner José Carmona is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het project en zegt dat het om een studie van elf maanden gaat, die erop gericht is ,” "specifiek de gemeenschap bekendheid te geven en naar de Roma te luisteren."

“Daartoe wordt een participatieve methodologie gebruikt, binnen een kwantitatief en kwalitatief proces met discussiegroep technieken, análisis DAFO (SWOT analyse) en ook met ruimte voor creativiteit", zo heeft Carmona opgemerkt.

"De zigeunergemeenschap op de Canarische Archipel is zeer divers in relatie tot het Península (Schiereiland =het vasteland van Spanje)", aldus Carmona, die heeft gezegd, “dat men bovendien verschillende realiteiten presenteert, afhankelijk van de gemeente waar men woont.

“Op de Canarische Archipel zijn er geen studies geweest over deze gemeenschap en de bestaande rapporten zijn niet professioneel,” aldus de maatschappelijk werker, die hoopt dat dit proefproject zal worden overgedragen aan de andere eilanden en ook aan meer gemeenten.

Als eerste gegevens heeft de verantwoordelijke van het project aangegeven, “dat op de Canarische Eilanden de gemeenschap is geprofessionaliseerd, omdat deze niet-gegradueerde studies heeft, en ook tussenliggende en hogere rangen", terwijl men dit op het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje) niet zo waarneemt.

“Evenzo is de zigeunerbevolking op de Canarische Archipel zeer divers, er zijn geen getto's of nederzettingen zoals op het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje), maar ze zijn  gedistribueerd als een geïntegreerde gemeenschap, wat niet het beeld is, of de kenmerken zijn,  die worden waargenomen in andere regio's van Spanje," zo heeft José Carmona bevestigd.
0000Islas-canariaslogo-kopie-kopie-kopie-172.jpg


De leugen, verspreid door een Britse koopman,
dat de antieke Canario’s gecastreerde honden aten

 In 1583 zinspeelde de wijnhandelaar Thomas Nichols erop,
dat het hoofdvoedsel van de antieke bewoners van Gran Canaria bestond uit gecastreerde honden;
hij propageerde het idee van een systematische
cynofagie (het eten van honden),
wat kronieken en archeologische opgravingen
nooit rechtvaardigden

CANARISCHE EILANDEN - woensdag 17 januari 2018 - De verbinding tussen Canario’s en honden is altijd dichtbij geweest, te beginnen met de naam. De Romeinse schrijver Plinius 'El Viejo' (‘De Oude’) wees erop, “dat 'Canaria' die naam kreeg voor de honden, waarvan er twee naar Juba zijn gestuurd'. En in het Latijn is de hond ‘can’.
Er zijn echter mensen die er rechtstreeks aan twijfelen dat de honden achter de naam  schuilgingen.

Wat de archeologische opgravingen in verschillende grafheuvels van Tenerife wél hebben aangetoond, is dat de hond van groot belang was, althans in de Guanche-cultuur.
“Deze dieren werden begraven met hun meester, om de gids van de ziel te zijn naar het dodenrijk,” zegt de geschiedkundige  Manuel Curtó, auteur van het boek: ‘El perro de presa canario, su verdadero origen’(‘De Canarische prooihond, zijn ware oorsprong’).
sociedad-guanche-kuAB--620x349abc.jpg

guanche-701x360.jpg Een liefdesrelatie met honden die in de 16e Eeuw vanuit het buitenland verkeerd werd geïnterpreteerd. In 1583 zinspeelde de Britse wijnhandelaar Thomas Nichols op het feit, dat het belangrijkste voedsel van de oude inwoners van Gran Canaria gecastreerde honden waren, en die het idee propageerde van systematische cynofagie (het eten van honden) wat kronieken en archeologische opgravingen nooit rechtvaardigen.

event-3366-17c2abf3b6.jpgEen gewoonte van Noord-Afrika
De curator van het Archeologisch Museum van Tenerife, José Juan Jiménez, schrijft over dit onderwerp in zijn nieuwe werk: ‘Canarii: La génesis de los canarios desde el mundo antiguo’ (‘Canario’s: Het ontstaan van het Canarische volk uit de antieke wereld’), uitgegeven door LeCanarien Ediciones, waarin hij zijn oorspronkelijke ideeën ‘aanzienlijk ‘ uitbreidt.

José Juan Jiménez, professor Prehistorie aan de Universiteit van La Laguna, vertelt in een interview met een journalist, hoe zelfs de Amerikaanse antropoloog Earnest Albert Hooton in 1925 bevestigde dat Plinius de Oudere in zijn ‘Natuurlijke geschiedenis’ aangaf, dat de Canario’s zo genoemd werden omdat ze hondenvlees aten.
maxresdefault-106.jpg
Op zijn beurt merkte Hooton op, “dat een volk genaamd Canario’s op het Continent woonde - zo dicht bij Gran Canaria - en verslaafd was aan cynofagie (het eten van honden),”  waarmee hij speculeerde, dat deze praktijk naam gaf aan de inheemse bevolking en aan het eiland

De gewoonte om hondenvlees te eten, zo legt José Juan Jiménez uit, is op verschillende locaties in Noord-Afrika gedocumenteerd als een vast onderdeel van het dieet, en zelfs in Tripoli werd het bij de slagers verkocht, hoewel het een pre-islamitische gewoonte was, verboden door de Koran, afkomstig vanuit  het Carthaagse tijdperk, toen honden werden geofferd aan de godin Tanit.

Slechts op vijf locaties (Gáldar, Agaete, San Bartolomé de Tirajana, Moya, en Ingenio) zijn er bot-gegevens van honden, die kwantitatief onbeduidend zijn

Maar José Juan Jiménez laat weten, dat het noodzakelijk is om archeologische en etno-historische verbeteringen  aan deze stellingname  te geven; omdat het er allereerst op wijst, dat de vermoedelijk voedselrijke archeologische overblijfselen van de nederzettingen op Gran Canaria niet wijzen op een systematische consumptie van cánidos (honden) door de antieke Canario’s tot de vijftiende Eeuw.

In feite heeft de archeoloog erop gewezen , dat er slechts op vijf locaties (Gáldar, Agaete, San Bartolomé de Tirajana, Moya en Ingenio) bot-bewijs is van honden; maar  die kwantitatief onbeduidend zijn in vergelijking met die van soorten die echt in de voeding worden gebruikt, zoals geiten, schapen en varkens, voegt de onderzoeker eraan toe.

Jiménez vestigt ook de aandacht op het ontbreken van berichten over deze voedselgewoonte in de kronieken van, en de eerste verhalen over,  de Canarische eilanden, "om aldus geneigd, stil te staan bij de voedselvoorraden van hun eerste  kolonisten", behalve, "de korte en niet gedocumenteerde beschrijving van Thomas Nichols in 1583.”

Het belang van de hond in de Canarische cultuur
"Op welke gegevens baseerde deze wijnhandelaar zich, om te bevestigen dat honden het hoofddoel van consumptie waren?" José Juan Jiménez wijst erop, dat Nichols zelf beweerde dat honden op Gran Canaria bestonden , "zoals er zijn in alle landen van het Noordwesten en in bepaalde delen van West-Indië die dienen als voedsel voor de mensen, in plaats van schapen".

Volgens de curator van het Archeologisch Museum heeft deze 'verwarrende vertaling van eetgewoonten'  tussen verschillende geografische gebieden ,door Nichols, aanleiding gegeven, ‘tot de systematische cynofagie (het eten van honden) die vermoedelijk op Gran Canaria werd toegepast'; een gegeven dat latere geleerden kritiekloos verzamelden, net als Viera en Clavijo.

José Juan Jiménez wijst er ook op, “dat het zeer onwaarschijnlijk is, dat de inheemse bevolking van Gran Canaria Canario werd genoemd, omdat ze de ongegronde cynofagie (het eten van honden)  in praktijk brachten; want, "de vele Berber-groepen die dit wel vaak lijken te doen, werden niet zo genoemd,  “maar eerder met hun eigen, etnische naamgeving.

Evenzo, vervolgt de onderzoeker, wordt het bestaan van het adjectief ‘canarius’-  afgeleid van ‘canis’ - getoond, dat verwijst naar een kruid dat door honden wordt ingeslikt om te zuiveren, een ‘augurio canario (‘honds voorteken’) uit de Romeinse tijd, waarin honden werden geofferd; en van  de vraatzuchtige mensen van Mauritanië, de Canarii (Hondse), dat wil zeggen, "dat er diverse en verschillende betekenissen voor soortgelijke woorden waren".

Ook was het in Noord-Afrika  gebruikelijk om figuren te vinden met het gezicht van een hond, zoals het geval was met pre-Spaanse klei-idolen op Gran Canaria, waar kwaadaardige genieën werden verwekt met het uiterlijk van grote, harige honden.

0000Islas-canariaslogo-kopie-kopie-130.jpg


Inscripties geven aan dat de Canarische Eilanden
2.600 jaar geleden werden bewoond

CANARISCHE EILANDEN - zondag 18 juni 2017  - De bestudering van rots inscripties op Canarias en in het Noorden van Afrika geven  aan, dat de eilanden op twee verschillende momenten  bewoond waren, een rond de vijfde Eeuw vóór Christus, en het andere in de Eerste Eeuw van onze jaartelling, zo bevestigt José Farrujia, lid van een internationale groep onderzoekers die dit proefschrift heeft geschreven.

Het onderzoek is drie jaar geleden begonnen door Farrujia, die lid is van de Sociedad Española de Historia de la Arqueología;  Werner Pichler, van het  Instituto Canario in Oostenrijk en  specialist in Libisch-Berberse opschriften en inscripties in Noord-Afrika; en de fransman Alain Rodrigue, specialist in rotskunst van de Hoge Marokkaanse Atlas. En het is precies dit gebied dat een van de meeste verbindingen vertoont met de Canarische inscriptie, zoals de genoemde auteurs opmerken.
2600jaarinscr.jpg                     
Momentopnamen van twee op de Archipel aanwezige inscripties,
                          die aanleiding hebben gegeven tot archeologisch werk.
De onderzoekers gebruiken de gedocumenteerde Libisch-Berberse en de Latijns-Canarische geschriften en rots inscripties, evenals de recentelijk ontdekte in Marokko, om de bevolking van de Eilanden uit te leggen.

Volgens hun proefschrift ontving de Archipel de bevolking op twee verschillende momenten, de oudste groep, de archaïsche Berber-cultuur, kwam naar de eilanden omstreeks de zesde Eeuw vóór Christus, voornamelijk naar El Hierro, La Palma, La Gomera, Tenerife en Gran Canaria.
In een tweede fase, rond de wisseling van de Eerste Eeuw van de Jaartelling, in het tijdperk van keizer Augustus en de regering van Juba II in Mauritanië, zou ver-romein-ste Berberbevolking aangekomen zijn op Lanzarote, Fuerteventura, Gran Canaria, El Hierro en Tenerife.

Zoals José Farrujia uitlegt, zou de eerste golf aan bevolking het Libisch-Berberse schrift naar de eilanden gebracht hebben, waarin de tekens met een geometrische tendens overheersen, in  sommige gevallen, geassocieerd, met graveringen van het geometrische type (cirkels en spiralen).

Meestal zijn het ingehakte gravures. Nadien, zo ronde de eerste Eeuw ná Christus, als gevolg van de Romeinse aanwezigheid in het Noorden van Afrika, namen de Berbers geleidelijk de Latijnse cultuur aan, ze ver-Romeinsten  en namen in hun culturele bagage elementen op zoals, onder andere, het Latijnse schrift.

Schriftelijke varianten
In deze periode nam het Libisch-Berberse schrift meer hoekige vormen aan en lijkt het in  sommige gevallen verbonden met het Latijns-Canarische schrift (tweetalige panelen), vooral op de oostelijke eilanden, Lanzarote en Fuerteventura, waar men namen in het Latijn  en Berbers heeft kunnen omschrijven, zoals Aníbal, Nubel, Mascel en Makuran.

Over het algemeen zijn al deze inscripties ingekerfd. De auteurs van deze tweetalige inscripties, “waren ver-Romeintes Berbers die hun naam schreven in het Latijn en daar hun Libisch-Berberse verwantschap aan toevoegden, dat wil zeggen,  dat ze zich trots voelden over hun herkomst.”
Waarschijnlijk gaat het om Berbers die komen  uit de omliggende gebieden aan de grens van het Romeinse Rijk, waar  dit schrift kenmerkend is en de aanwezigheid van tweetalige panelen voorkwam.

"Ze groeiden op in de Berber-cultuur, maar het Latijnse ontwikkelde door contact met de Romeinen," zegt Farrujia. Op de Canarische Eilanden is El Hierro het eiland  dat het rijkst is aan  Libisch-Berberse inscripties. Op  La Palma en Tenerife heeft men  alleen een omschrijving onderbouwd  op elk eiland, respectievelijke in de grot van Tajodeque en in San Miguel, terwijl in het geval van La Gomera  de locatie  van ‘Las Toscas de Guirre’  is belicht. Wat betreft de Latijns-Canarische inscripties, zijn tot nu toe Lanzarote en Fuerteventura de enigen waar dit type schrift  is gedocumenteerd.
ZZZZZZIslas-canariaslogo-kopie-49.jpg


De Chinese samenleving op de Eilanden
begroet het Jaar van de Haan

De Paraninfo universitario (Universitair gehoorzaal)
was het toneel van de traditionele ceremonie
die georganiseerd is door het Instituto Confucio,
het talrijkste van Europa

LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - woensdag 1 februari 2017-  “Een goed jaar begint met een goed begin,” zegt een Chinees spreekwoord. En met deze stelregel heeft de directrice van het Instituto Confucio (Confucius Instituut) van de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria (ULPGC), Liu Xucai,  het Chinese Nieuwjaar begroet, dat van start is gegaan op 28 januari, met de traditionele viering in de Universitaire Paraninfo (Gehoorzaal). (Confucius = de Latinisering van het Chinees: 孔夫子; pinyin;  zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Confucius)

Talrijke leden van de op Canarisch gevestigde Chinese gemeenschap - de vijfde grootste van Spanje - onderwijzers, leerlingen en vrienden hebben deelgenomen aan het feest van het begin van het Jaar van de Haan, wat jaar 4715 is op de Chinese maankalender, en dat volgens de Chinese symboolleer zege, succes en voorspoed zal brengen aan de hardst werkenden.
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-21_g-1.jpg                                                                          VIDEO:
http://videos-cdn.laprovincia.es/multimedia/videos/2017/02/01/114851/comunidad-china-celebra-gallo-1_p.mp4
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-52_g.jpg
De viering  van het Chinese Nieuwjaar is het grootste feestelijke evenement van het Aziatische land, dat ook de naam heeft van Lentefeest. Om die reden viert het Instituto Confucio (Confucius-Instituut) van de ULPGC elke jaarwisseling met een speciale eerbetoon-voorstelling waarin de hoofdrolspelers de allerkleinsten zijn, die diverse nummers en choreografieën presenteren die geïnspireerd zijn op de mythen en sagen van de Chinese cultuur. Naast de optredens, telde het gala diverse  culturele activiteiten, met een groot aantal vechtsporten en een cursus Chinese kalligrafie.

De ceremonie van het bienvenida al Año del gallo  (verwelkomen van het Jaar van de Haan)   heeft kunnen rekenen op een grote deelname van leerlingen van de scholen DAOS (Lanzarote), Hispano-Inglés in Arenas (Gran Canaria), van de  Faculteit Filologie van de ULPGC (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Filologie) en van de Chinese centra van de Asociaciones de Chinos (Chinese Verenigingen)  op Canarias (Gran Canaria) en Dragón China (Tenerife).
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-2_g.jpgEen dansnummer van vier studenten van de ULPGC opende om 17:00 uur op dinsdag 31 januari 2017 het begin van het gala, dat gevolgd werd door enkele woorden van de vicerector van  Internacionalización y Cooperación, (Internationalisering en Samenwerking) Richard Clouet, die speciaal voor de ceremonie was uitgenodigd. “Voor ons is het tevredenstellend en een eer, weer een jaar, het Año Nuevo Chino (Chinese Nieuwjaar) te kunnen vieren, met het doel dit te delen met de Chinese samenleving en met de Canarische samenleving als een van de belangrijkste evenementen valnet jaar in China,” zo heeft hij verklaard.
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-28_g.jpg

celebracion-nuevo-chino-paraninfo-27_g.jpg
Ook heeft hij eraan herinnerd, “dat een van doelstellingen vanuit het vice-rectoraat de verspreiding is van de taal, cultuur en Chinese literatuur op de Canarische Eilanden via het Instituto Confucio van de ULPGC", wat hij tenslotte “un feliz año del gallo" (“een gelukkig Jaar van de Haan”) toewenste
 celebracion-nuevo-chino-paraninfo-46_g.jpg celebracion-nuevo-chino-paraninfo-15_g-1.jpg
De leerlingen van de school in Arenas braken het ijs men een  emotioneel dansnummer, gevolgd door een uitvoering van het lied ‘La leyenda de los 10 soles’ (‘De legende van de tien zonnen’), dat werd gevolgd door leerlingen van de Europese scholengemeenschap DAOS, met een dansnummer genaamd ‘Luz de la luna sobre el lago de lotos’  (‘Maanlicht over het meer van de lotussen’), geïnspireerd op het populaire Chinese muziek-duo Phoenix Legend.
images-136.jpg phoenixlegend-baixinnian.jpg
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-14_g-1.jpg
Op hun beurt, vervulden  leerlingen van de Hispano-Inglés scholengemeenschap een hoofdrol in een eerbetoon aan de  muziekband TF-Boys (The Fighting Boys 加油男孩),  die momenteel in de mode is bij de Chinese jongeren (zie o.a.:  https://youtu.be/ZqeBUIacTCw).
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-35_g.jpg celebracion-nuevo-chino-paraninfo-37_g.jpgVanuit de Asociación de la Comunidad China de Tenerife (Vereniging van de Chinese Gemeenschap op Tenerife, verrasten de leerlingen met een uitvoering op fluit van de ballade van Tian Mimi (‘Amor dulce’ - ‘Zoete liefde’); een klassiek stuk uit de langzame popmuziek, in Chinees-mandarijn gezongen door Teresa Teng in 1979, wat wereldwijd bekend is.
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-38_g.jpgEn tot slot, hebben de studenten van de Faculteit Chinese Filologie van de ULPGC in koor de Balada de Kangding (Kangding Ballade) aangeheven, een traditioneel Chinees volkslied afkomstig uit de  de stad Kangding in de provincie Sichuan in het Zuidwesten van China.

Na deze optredens, begeleid door luid applaus, heeft het Instituto Confucio een  ‘tàijí shàn’-uitvoering georganiseerd, populair bekend als ‘tai-chi’, een in China ontwikkelde vechtsport die tegenwoordig massaal wereldwijd wordt beoefend. En als laatste, is het evenement afgesloten met een cursus Chinese kalligrafie en ‘guzheng’, een traditioneel Chinees snaarinstrument met een geschiedenis van ruim 2.500 jaar.
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-49_g.jpg
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-7_g.jpgMet dit alles, heeft directrice Liu Xucai haar dank willen betonen aan  het vicerrectorado voor hun stimulering ten gunste van net verspreiden van de Chinese taal en cultuur op Canarias. In haar toespraak heeft zij verklaard, “met dit optreden nemen we afscheid van 2016, een heel vruchtbaar jaar, om verwachtingsvol het nieuwe jaar te verwelkomen.” In die zin, heeft XuCai eraan herinnerd,  dat 2016 is  gekenmerkt door een aantal mijlpalen van het Confucius Instituut van de ULPGC, dat in 2017  zijn zevende verjaardag viert, "en niet gestopt is met groeien, want het is, vandaag de dag, het Confucius Instituut met de meeste studenten in heel Europa, omdat het ruim 2.000 studenten heeft ingeschreven."
celebracion-nuevo-chino-paraninfo-59_g1.jpg

celebracion-nuevo-chino-paraninfo-60_g.jpg
Naast andere gebeurtenissen, heeft het Instituto Confucio van de ULPGC in 2016 kunnen rekenen op het bezoek van de Chinese Ambassadeur in Spanje, Lyu Fan, in het kader van de vijfde verjaardag van het centrum, door de Chinese Ambassadeur georganiseerd in de Paraninfo universitario (Universitaire gehoorzaal), waar het centrum in 2016 ook een dansvoorstelling met traditionele  Chinese muziek heeft georganiseerd binnen de tour van de Chinese  Technologische Universiteit van Nanjing.
000islas-canariaslogo-567.jpg


De Guanchen maakten gofio
van gerst afkomstig uit Marokko

De Canarische Eilanden hebben een traditie in
het telen van graan die veel verder teruggaat dan
de Conquista (Spaanse Verovering)

Het graan uit prehistorische tijden was een van de belangrijkste culturen op het eiland Gran Canaria

CANARISCHE EILANDEN - dinsdag 10 januari 2017 - Een moleculaire studie toont aan, dat de graansoort welke men bleef planten op de eilanden, genetische dezelfde is als die welke zijn verschenen in de graanschuren, en op pre-Spaanse vindplaatsen in de barranco (het ravijn) van Guayadeque, het dorp Temisas, en de Mesa de Acusa, allemaal op Gran Canaria.

Deze informatie is op maandag 9 januari 2017 aangedragen door onderzoekers van de Universiteiten van: Las Palmas de Gran Canaria (ULPGC), Linköping, Stockholm, en door het Noordelijk Museum van Zweden; na DNA-onderzoek met prehistorische zaden.
guanches-1.jpg    Een afbeelding uit ‘Le Canarien’ die het eiland Gran Canaria voorstelt in de 15de Eeuw
De landbouwers op de eilanden hebben gedurende meer dan duizend jaar dezelfde graansoorten verbouwd. Bij de weinige landbouwers die nog steeds gerst verbouwen op Canarias gaat men ervan uit,  dat ze dezelfde zaden planten als die hun voorouders gebruikten; maar weinigen weten dat ze, onveranderd gedurende duizend jaar, een geheel archeologische reliek zaaien, een uniek geval in de wereld.

“Onderzoek van het genetische materiaal van de gerst op de Canarische Eilanden  kan onze kennis van de geschiedenis van de eilanden vergroten. Onze onderzoeken steunen de theorie dat de Canarische Eilanden gekoloniseerd zijn door stammen uit het Noorden van Marokko.
En ondanks dat de archeologen nooit prehistorische gerst hebben aangetroffen op Lanzarote, kunnen we er behoorlijk zeker van zijn dat men die daar gedurende de prehistorische tijds heeft verbouwd, net zoals de eerste Spaanse bronnen beschrijven,” merkt Jenny Hagenblad op, die professor is aan Universiteit van Linköping, en lid van een onderzoeksgroep.

 De Canarische Eilanden hebben een traditie in het telen van graan die veel verder teruggaat dan de Conquista (Spaanse Verovering). Het graan uit prehistorische tijden was een van de belangrijkste culturen op het eiland Gran Canaria. Het belangrijke graan werd opgeslagen  in   bewoonde grotten die de inheemse bevolking had uitgehouwen aan de voet van de rotsen op lava-basis. De grotten zijn vaak verborgen en gelegen op berghellingen, met het doel de waarde van het gewas te beschermen.

“De omstandigheden in deze grotten waren ideaal voor de opslag, en het is vandaag de dag -500 jaar later - nog steeds mogelijk, om intacte zaden aan te treffen in sommige van de meest afgelegen en goed verborgen  grotten,” zo voegt Jacob Morales toe van de ULPGC.
Jenny Hagenblad en haar medewerkers hebben enkele van deze zaden onderzocht. Ze hebben aangetoond dat deze zaden bijna duizend jaar oud zijn. Dankzij dat ze goed geconserveerd zijn, is het mogelijk een genetische studie uit te voeren aan de hand van hun DNA.

De onderzoekers hebben honderd verschillende genetische soorten geanalyseerd, niet alleen met het doel om informatie te verkrijgen over de eigenschappen van de gerst; maar ook, om te onderzoeken of de prehistorische gerst, gelijk is aan de gerst die men tegenwoordig verbouwd op de Canarische Eilanden  De prehistorische  gerst heeft men vergeleken met ruim 100 soorten welke men tegenwoordig op de Canarisch Eilanden, in het Noorden van Afrika, en in het hele gebied rond de Middellandse Zee verbouwd

 “Gegeven, dat de oorspronkelijke bevolking in grote mate is  vervangen door mensen uit Spanje, zijn we erin geïnteresseerd om te zien, of ook de gerst vervangen zou zijn. We hebben echter vastgesteld dat, wat men tegenwoordig  op de Canarische Eilanden verbouwd, precies hetzelfde is als de gerst van de oorspronkelijke bevolking die aanwezig was op de eilanden toen die gekoloniseerd werden aan het begin van het eerste millennium van onze tijdrekening,” zo merkt  Jenny Hagenblad op.

“We hebben veel geleerd omtrent de gerst welke men  in prehistorische tijden cultiveerde. De genetische kenmerken die we hebben gebruikt; tonen aan, dat de geest een hoge voedingswaarde had, en dat elke plant veel zaden produceerde. De gerst bleek zich goed te hebben aangepast aan de omstandigheden op Canarias; en dat is iets, wat de Spaanse veroveraars waarschijnlijk hebben opgemerkt,” zegt Matti Leino, professor verbonden aan het Noordelijke Museum, die voorheen werkzaam was in de Universiteit van Linköping.

Het onderzoek, dat is gefinancierd door de Olle Engkvist Byggmästare-Stichting; de Koninklijke Zweedse Academie van Letteren, Geschiedenis en Oudheden; het Ministerie van Economie,  Industrie en Concurrentievermogen;  en de Europese Onderzoeksraad, heeft de bestudering van deze gerst-zaden mogelijk gemaakt welke tot op de dag van vandaag bewaard zijn gebleven,  die een idee geven van de kwaliteit van de gemeenschappelijke graanschuren welke de inheemse bevolking heeft uitgehouwen in de vulkanische rotsen, ondanks dat Koolstof 14-proeven aantonen dat die afkomstig zijn  uit de periode van de Elfde tot de Vijftiende Eeuw.

Het vergelijken van hun DNA met dat van de daarin andere aangeplante soorten, bekrachtigd bovendien, dat de Canarische gerst uit pre-Spaanse tijden en de huidige, eenzelfde familie vormen, compleet verschillend van  de soorten van ditzelfde graan dat men gebruikt in Europea en in Noord Afrika.

“Het is het eerste geval dat men kent in de wereld waarin een genetische soort van een zaad voor landbouwgebruik zich handhaaft gedurende zo lange tijd. En we hopen nog verder terug te kunnen gaan, om uit te vinden op welk moment de zaden die de eerste kolonisten brachten, dor eerste bewoners van de Canarische Eilanden gescheiden zijn  van die van het Continent,” verzekert de Canarische archeo botanicus Jacob Morales.

De hoogleraar Prehistorie aan de ULPGC, Amelia Rodríguez, veronderstelt een verklaring op gastronomische gronden, de tarwe van de inheemsen was “weinig brood geëigend”, waardoor het al snel werd vervangen door soorten die de Europeanen meer bevielen, terwijl gerst door de Canario’s werd geconsumeerd als gofio (meel van geroosterd graan), een vorm van bewerken van de graansoorten die men tot op heden heeft bewaard en die aanwezig blijft in de meeste huishoudens op de eilanden.

De auteurs van de studie erkennen dat ze geen definitieve conclusie kunnen verbinden aan de herkomst van die gerst, maar ze benadrukken wel, dat kleine, genetische verschillen van het graan van de pre-Spaanse graanschuren op Gran Canaria, vergeleken met dat van het huidige, lijkt op wat men heeft vastgesteld  bij soorten uit Marokko. En die aanwijzing voegt men toe aan de talrijke genetische  en archeologische proeven, die erop wijzen dat Canarias 2.000 jaar geleden is gekoloniseerd door Berber stammen,  die vervolgens gedurende bijna 15 eeuwen geïsoleerd bleven.


Over 50 jaar telt Spanje 5,4 miljoen inwoners minder

Canarias, de Balearen, Catalonië, Madrid en Murcia
zijn de enige deelstaten die er in de komende 15 jaar
inwoners bij krijgen

SPANJE - zondag 23 oktober 2016 - Met de huidige demografische tendensen, zal Spanje in de komende vijftig jaar 5,4 miljoen inwoners verliezen; een periode, waarin het percentage personen van 65 en ouder 43,6% van de bevolking zal vertegenwoordigen, tegenover de huidige 18,7%.

Alleen al in de komende 15 jaar, tot aan 2031, zal de bevolking afnemen met 552.245 inwoners (1,2%), wat het totaal doet uitkomen op 45,9 miljoen in 2031; aldus de meest recente verwachtingen van het Instituto Nacional de Estadística (INE) (Nationaal Bureau voor de Statistiek), zoals men heeft aangegeven op donderdag 20 oktober 2016.
bevo0lkiung-1.jpgDe bevolkingsafname zal het gevolg zijn van de toename van het aantal gestorvenen en de afname van het aantal geborenen; een situatie, welke nadrukkelijker zal worden vanaf 2040, die plaats biedt aan een afname van 8,5 miljoen inwoners; een negatief vegetatief saldo, dat niet gecompenseerd zal worden met het voorziene migratiesaldo, dat positief zal zijn met ruim drie miljoen personen.

Deze gegevens maken deel uit van de ‘Proyecciones de Población 2016-2066’, waaraan men toevoegt dat in 2066, binnen vijftig jaar, Spanje 41,1 miljoen inwoners zal hebben, wat 11,6% minder is dan nu.

De geboorten volgen de neerwaartse trend die begon in 2009, zodat tussen 2016 en 2030 er in Spanje 5,3 miljoen kinderen geboren zullen worden, 22% minder dan in de voorgaande vijftien jaar.

En in 2031zullen er in Spanje slechts 335.937 geboren worden, 19,5% minder dan nu. De vruchtbaarheid van vrouwen zal een ‘lichte opwaartse trend handhaven en het gemiddelde aantal kinderen per vrouw in 2031 zal 1,36 en 1,38 in 2066 zijn, tegenover de huidige1,33.

Met een gemiddelde leeftijd waarop men in 2066 moeder wordt die schommelt rond de 33 , is dat momenteel op 31,9 jarige leeftijd.

De vermindering van het aantal geboorten, zo legt het INE uit, is te wijten aan een minder aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd (vanj15 to 49 jaar), dat zal afnemen met 1,8 miloeon (16%) binnen 15 jaar; en met 3,5 miljoen binnen 50 jaar (32,7%).

Daarentegen zal binnen 15 jaar de levensverwachting voor mannen toenemen met twee jaar en met drie jaar voor vrouwen, tot 83,2 voor hem en 87,7 voor haar, en tot respectievelijk 88,5 en 91,2 binnen 50 jaar.

Wat betreft overlijden, zal de voortdurend veroudering van de bevolking ertoe leiden dat er tussen 2016 en 2030 6,5 miljoen dood gaan, 12,7 % meer dan tussen 2001 en 2015.

Alleen in 2031 zullen dat 452.026 inwoners zijn, en in 2065 zullen er 595,979 dood gaan (420.018 in 2915)

Gezien het dalende geboortecijfer en de vergrijzing van de bevolking, zuulen er in Spanje meer doden dan geboorten zijn in de komende 50 jaar.

Wat betreft vertrek- en aankomst van mensen, heeft in 2016 Spanje 343.614 immigraties geregistreerd ten opzichte van de 330.675 mensen die naar het buitenland zijn gegaan, dat is het eerste positieve migratiesaldo in zes jaar

De projectie voor de periode 2016-2065 laat zien dat Spanje 115.000 inwoners zal winnen tot 2020 in de bevolkingsuitwisselingen met het buitenland.

Deze trend zal worden versterkt om een netto winst van de bevolking van bijna 3,1 miljoen mensen te bereiken in de komende 50 jaar.

De gegevens weerspiegelen ook de intensiteit van de vergrijzing van de bevolking en, als de huidige situatie aanhoudt, zal het verlies zich richten op de leeftijdsgroep tussen 30 en 49, die wordt verminderd met 4,2 miljoen voor de komende 15 jaar (28, 5%) en 6.miljoen tot aan 2066 (40,1%)

En het dalende geboortecijfer dar er in 2031 1,2 miljoen kinderen onder de 10 jaar zullen zijn dan nu (25,9%) en 1,7 miljoen minder in 50 jaar (35,3%).

naamloos-264.pngDaarentegen zal de bevolking van middelbare leeftijd toenemen in de bevolkingspiramide; zodanig, dat alle leeftijdsgroepen vanaf van 70 jaar zullen toenemen.

Zo zullen er in 15 jaar 11,7 miljoen ouderen meer dan 64 jaar zijn, en drie miljoen neer dan vandaag de dag, en 14,2 miljoen meer (63,1%) over 50 jaar.

De 100-jarigen gaan van 16.460 nu, naar 222.104 binnen 50 jaar.

Het verlies in bevolkingsaantallen treft bijna alle deelstaten, alleen in Madrid, Canarias, de Balearen, Murcia en Catalonië zal de bevolking in de komende vijftien jaar toenemen, evenals in de autonome steden Ceuta en Melilla.
zzzislas-canariaslogo-500.jpg


De Guanches doodden pasgeborenen

GRAN CANARIA - zaterdag 22 oktober 2016 - Antonio López, leider van het ‘Tarha'-project staat stil bij het 'statuut voor het doden van meisjes’, een 'onmenselijke wet’ voor controle op de populatie in de samenleving van de oerbewoners

Toen men de demografische controle in inheemse samenlevingen bestudeerde, leek het zogenoemde ‘statuut voor het doden van meisjes’ op Gran Canaria een paradigma: het bevel om pasgeborenen te doden toen er overbevolking was en er voedseltekorten heersten. Zo kan men opmaken uit de geschiedenis die is beschreven door fray (broeder) Juan de Abreu Galindo; een van de documenten, die door de onderzoeker Antonio Marcos López in het Proyecto Tarha zijn verzameld, die hierop is gepromoveerd, met het onderzoek en de verspreiding van de antieke geschiedenis van de Canarische Eilanden vanaf het ontstaan van documentaire bronnen.
orden-matar-1.jpg                                                   Antonio Marcos López.
Antonio Marcos López, die is gespecialiseerd in I+D+i in de Consejo Superior de Investigaciones Científicas (Hoge Raad voor Wetenschappelijk Onderzoek), geeft de ontwikkeling van dit initiatief weer, op een basis van documentaire gegevens welke toegankelijk is voor het publiek met middelen om te helpen tot het reconstrueren van chronologieën, biografieën, en het automatisch genereren van snel zoeken van referenties over evenementen, mensen en etnografische manifestaties.

In de documenten die toegankelijk zijn vanuit het Proyecto Tarha komt men de bronnen tegen de betrekking hebben op de demografische controle op Gran Canaria, waar men 14.000 personen telde, voornamelijk vrouwen en, volgens de kroniek van Abreu Galindo, "oogstte men niet voldoende vruchten om zichzelf te kunnen onderhouden en voerden ze overleg in de adviesraad die ze Sabor noemden,”

Dat was een adviesraad van de edelen op het eiland die een statuut goedkeurde, opdat men alle vrouwen die van dan af aan geboren zouden worden, steeds als deze niet de eerstgeborenen waren van een vrouw, gedood zouden worden; waarmee zij deze baarmoeders reserveerden, “voor hun behoud.”

Men schrijft deze bevestiging toe aan een vertelling van Pedro Gómez Escudero die, bovendien, opmerkt dat er tien vrouwen waren voor elke man, om te verduidelijken dat er 14.000 bewoners waren in inheemse gezinnen op Gran Canaria,” zo voegt de onderzoeker toe.

Echter, Leonardo Torriani - tijdgenoot van Abreu Galindo,- biedt een versie van het statuut, waarin men geen onderscheid maakt naar geslacht; want hij geeft aan, dat enkele jaren voordat het eiland Gran Canaria was veroverd, “de bevolking in zulke aantallen groeide, dat de oogsten niet voldoende waren om ze te onderhouden, en men begon te zorgen dat ze niet allemaal zouden omkomen, door een onmenselijke wet te maken, zodat na de eerste bevalling, alle pasgeboren kinderen werden gedood."

Antonio Marcos Lopez werpt de vraag op, of het statuut van het doden van meisjes een simpel geval is van controle op de populatie, of ook het instellen van een eugenetische praktijk welke is opgelegd door de antieke heersende elite van de Grancanarische samenleving (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Eugenetica),omdat de verklaring van Abreu Galindo duidelijk maakt, dat de beslissing werd genomen door de Sabor, de Raad van Edele eilandbewoners.

Een kind per gezin De monnik stelt, dat men alle meisjes doodde behalve het eerstgeborene, waaruit volgt dat alle mannen geboren uit een en dezelfde alleenstaande het leven behielden, ongeacht hun aantal. Dit lijkt niet een zeer effectieve maatregel van bevolkingscontrole in een tijd van hongersnood, behalve als de antieken voorrang gaven om te beschikken over voldoen mannelijke strijders, “tegenover een vrouwenbevolking die op zich overvloedig was; een misschien begrijpelijke beslissing tegenover de dreiging van Europese indringers.”

Daarentegen getuigt Torriani, van een meer radicale mogelijkheid bezien vanuit puur demografische controle: het overleven toestaan van de enige baby van een barende vrouw, onafhankelijk van diens geslacht.

In ieder geval lijkt het erop dat de beslissing waarschijnlijk was gericht op het behoud van de autochtone adellijke afkomst door hun bijzondere ‘droit du seigneur’, zoals beschreven is door, onder andere, de kroniekschrijver Andres Bernaldez, die vertelt dat voor het trouwen een doncella (meid) werd vetgemest en, “dat een van hen - degene die zij verkoos - eerst met haar moest slapen.”

Deze praktijk bevestigt ook Abreu Galindo als hij zegt, dat voordat men het meisje aan haar man gaf, de huwbare dertig dagen had waarop men brouwsels van melk gaf om dikker te worden, “en dat men haar de nacht voor het huwelijk aan de Guanarteme gaf, zodat híj de bloem van haar maagdelijkheid kon plukken.”

Aldus geeft Antonio Marcos López aan, dat de enige geborenen tijdens de geldigheid van het statuut, kandidaten van de bevoorrechte klasse waren die, na het bereiken van een bepaalde leeftijd, in het geval van de mannen, werden onderworpen aan de tests om te bewijzen dat ze van adel waren; en in het geval van de vrouwen, dat men eventueel lid kon worden van de instelling van de harimaguadas.
000islas-canariaslogo-158.jpg


Waarom mislukken Spaanse leerlingen op school?

SPANJE - donderdag 11 februari 2016 - Spaanse leerlingen met financiële problemen hebben drie keer meer kans op het behalen van  een lager schoolresultaat, dan bevoordeelde studenten.   Zo wordt geconcludeerd in het rapport van de Organización para la Cooperación y el Desarrollo Económicos (OCDE) (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling - OESO):  
- ´Estudiantes de bajo rendimiento. Por qué se quedan atrás y cómo ayudarles a tener éxito´
(‘Leerlingen met een laag rendement. Waarom blijven ze achter en hoe helpen we ze succes te hebben’).
Zie: http://www.oecd.org/pisa/keyfindings/PISA-2012-results-spain-ESP.pdf
leerlingen.jpg
De OESO baseert haar document op het resultaat van wat 15-jarige leerlingen vertonen in het PISA 2012-rapport, een evaluatie die het niveau meet in rekenen, taal, en kennis; van leerlingen in alle landen.
(Zie: http://www.oecd.org/pisa/keyfindings/pisa-2012-results.htm
En lees het hele rapport in PDF-formaat op:
http://www.oecd.org/pisa/keyfindings/PISA-2012-results-volume-vi.pdf).
school_report.png
         
Lezen, rekenen en kennis - Ontwikkeling 2009-2012 toe- afname in procentpunten
Kriebels
Hoewel de PISA rapporten (Programme for International Student Assessment) de Spanjaarden al enkele jaren kriebels bezorgen, omdat ze denken dat ze steeds op de laagste plaatsen staan, is het zeker zo, dat Spanje zich in de middenmoot van de OESO bevindt. Tenminste voor rekenen, taal en kennis.

Maar men kan niet ontkennen dat in 2012 maar liefst 24% van de Spaanse leerlingen een laag resultaat in rekenen heeft; 18% in lezen, en 16% in kennis.
Het OESO gemiddelde in 2012 is respectievelijk: 23%, 18% en 18%,

Dit lage rendement is het resultaat van een combinatie aan factoren en nadelen die de leerlingen ondervinden in de loop van hun leven.
Zoals het recente OESO rapport concludeert, zijn in Spanje sociaal economisch kansarm: de leerlingen van immigranten herkomst; meisjes; zittenblijvers; zij die geen kleuteronderwijs  hebben ontvangen; en zij, die een grote kans  hebben op lage resultaten in rekenen

Het gezinsinkomen beïnvloedt het schoolresultaat
De OESO benadrukt de sociaal economische problemen die leerlingen zullen ontmoeten; een veelzeggende factor, die ons in staat stelt, om de verschillen in schoolprestaties die altijd hebben bestaan tussen de meer ontwikkelde en armste landen te begrijpen.

Ongunstige verhouding tussen economie en falen in rekenen
In Spanje heeft 40% van de kansarme leerlingen een laag resultaat in het reken-examen van het PISA-2012.  Dat contrasteert veel met de 8% aan bevoordeelde leerlingen die resultaten in hetzelfde schoolvak behaalden.

Opgemerkt dient te worden, dat de gegevens waarop het OESO rapport zich baseert, van 2012 zijn, en armoede in Spanje in de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen.

Maar deze kloof bij Spaanse leerlingen is lang niet de grootste. In landen als Uruguay, bijvoorbeeld, bereikt het verschil tussen bevoordeelde en achtergestelde leerlingen 50,7%.

Verschil tussen openbaar- en particulier onderwijs
Een ander te benadrukken punt in relatie tot de economische omgeving van de leerlingen,  is de aard van de school waar ze studeren. Openbare scholen in Spanje hebben op schoolprestaties een niveau dat drie keer lager is dan dat van particuliere scholen.

Dit is echter niet het geval in alle landen,. In  Estland, Frankrijk, Indonesië, Luxemburg en Thailand, hebben de leerlingen op openbare scholen een veel lagere kans op het behalen van lagere cijfers in rekenen.

Meer uren huiswerk, maar slechtere resultaten
Een ander opvallend aspect in het OESO rapport  is, dat Spaanse leerlingen aan de leiding gaan in het aantal uren huiswerk. 
In 2012 hebben de leerlingen in Spanje met 4,7 uur per week aan het maken van huiswerk een lager resultaat behaald, dan het gemiddelde van de OESO wat 3,5 uur is.
Leerlingen met een resultaat boven het basisniveau zijn een uitzondering. In 2012 maakten ze gemiddeld 7 uur huiswerk, tegenover dat van 5,3 van de OESO.

Kleuteronderwijs
Het kleuteronderwijs is een cruciaal punt in het rapport en een van de meest verrassende factoren. 24% van de leerlinge die minimaal een jaar kleuteronderwijs hebben gevolgd, laten een lager rendement zien dan de 44% van hen die geen enkel kleuteronderwijs hebben gevolgd.

De sleutels om mislukking te voorkomen
Om het mislukken op school te voorkomen en het rendement van de leerlingen te verbeteren stelt de OESO tien sleutels voor:
1.
 Het ontmantelen van veel belemmeringen om te leren.
2. Het maken van een leeromgeving in scholen, die uitdagend is en ondersteuning biedt aan de leerlingen.
3. Het zo snel mogelijk bieden van begeleiding.
4. De ouders aan te moedigen en plaatselijke gemeenschappen betrokken te krijgen bij het schoolleven
5. Inspireer leerlingen om de best mogelijke resultaten te behalen in de onderwijskansen.
6. Identificeer slecht presterende leerlingen en ontwerp een beleid dat geschikt is voor hun profiel.
7
. Biedt geïndividualiseerde versterking aan scholen en kansarme gezinnen.
8. Biedt speciale versterking aan studenten van allochtone afkomst, die een minderheidstaal spreken, of  die afkomstig zijn van plattelandsgebieden.
9.
 Vermindering van de ongelijkheid in de toegang tot kleuteronderwijs en beperk de scheiding van studenten van academisch niveau.
10. Politici, docenten, ouders en leerlingen zelf, hebben allemaal een belangrijke rol te spelen.
zzzzzzzislas-canariaslogo-159.jpg


René Verneau en het Museo Canario

CANARISCHE EILANDEN - zaterdag 30 januari 2016 - Misschien bent u wel een langs het Museo Canario gewandeld in de hoofdstad van Gran Canaria en heeft u zich   vfgevraagd waarom de straat Calle Doctor Verneau heet. Welnn, René Verneau  was een Franse  antropoloog die van belang is geweest voor het bestuderen van de paleoantropologie.  Tot zijn werk behoort de  reconstructie van de Grimaldi-man uit Ligurië en de vooral ook de bestudering van de Guanchen.

René is geboren in een eenvoudig provinciaal gezin in La Capelle in Frankrijk op 25 april 1852 waar hij zich al snel ging interesseren voor botanica, het verzamelen van stenen en insecten, en hij een eigen chemisch laboratorium verkreeg. René Verneau is in de leeftijd van 85 jaar gestorven in Parijs op 7 januari 1938.

museo6.jpg
RenVerneau.jpg Verneau001-212x300.jpg
                                                              René Verneau. 
Zijn leven is gekenmerkt door een niet aflatende passie met de Canarische Eilanden, waarmee hij nauwe banden had en die hij zes keer bezocht gedurende zijn leven. Zijn studies betreffen vooral de Guanches.
Guanche.jpg
De term Aborígenes canarios (Oorspronkelijke Canario’s) is over het algemeen van toepassing op de diverse bevolkingsgroepen van Berber herkomst die de Canarische Eilanden bevolkten voor de Conquista (de Castiliaanse Verovering)  welke plaatsgevonden heeft  tussen 1402 en 1496.
Men duidt ze aan als ‘aborígenes’ (oorspronkelijke bewoners), maar ze zijn ook bekend als antieke Canario’s  en over het algemeen als Guanches, ondanks dat deze benaming oorspronkelijk alleen verwijst naar de aborigenes  van Berber bherkomst op het eiland Tenerife, minder vaak worden ze ook wel ‘Canarische inheemsen‘ genoemd.

De aborigines - oorspronkelijke bewoners - van de Canarische Eilanden waren de enige inheemse mensen die de Macaronesië regio bevolkten - want op de eilanden van de Azoren, Kaapverdië, Madeira en de Ilhas Selvagens, heeft men geen inheemse cultuur kunnen vaststellen van voor de komst van de Europeanen naar deze Archipels.

Aan het begin van de conquista (verovering) waren er ongeveer 160.000 aborigens (inheemse bewoners) op de gehele Canarische Archipel en zij spraken de Berber-taal van Canarias of Eiland-Tamazight, een geheel van uitgestorven berbertalen wat in de 18de eeuw uitgestorven raakte, hoewel er dan nog kleine leefgemeenschappen zijn die het tot in de 19de eeuw gebruiken.
Tegenwoordig bestaan vooral de plaatsnamen nog in de Guanche taal zoals:
Tijarafe,
Alajeró,
Tacoronte,
Telde,
Tuineje
Timijiraque,
Tigalate
Chipude,
Taganana,
Tunte,
Tetir,
Güime
en in persoonsnamen zoals:
Ossinissa,
Acerina,
Agoney,
Adassa,
Acoidan,
Tibiabin,
Mahey
Nayra
Ossinissa, 
en nog veel meer…
1729e2c8f6a47ea5f3646720b906c284.jpg verneau.jpg
Om een voorbeeld te geven van de verschillen tussen de Berber-taal, het Guanche van Tenerife en het Guanche van Gran Canaria telt men - respectievelijk per taal - van een tot tien:
- een   :   ywən            /     ben~wen                   /     uait
- twee :
   sin*snat      /     lini                            /     smet
- drie  :   krad            /     amiat                        /     amel
- vier  :   (a)kudˁ        /     acodet <arba>         /     acod
- vijf   :   səmus         /      sumuset <cansa>   /     simus
- zes    :   sədis           /     set                            /     ses
- zeven:   sa              /      Sat                            /     sat
- acht  :   tam            /     tam                           /     tama
- negen:
   təzˁa-        /     aldamora                  /     aldamarawa
- tien   :   
maraw      /      marag                     /     marawa

In 1870 begint René Verneau aan de Universiteit van de Sorbonne met een medicijnenstudie, maar die moet hij onderbreken vanwege de Frans-Duitse Oorlog (1869-1871).

Beïnvloed door de ideeën van de Franse diplomaat, dichter, schrijver, beeldhouwer, politicus en rassentheoreticus Arthur de Gobineau - wiens werkelijke naam Joseph Arthur, comte de Les Pléiades was - en na de werken gelezen te hebben van de Natuurhistoricus Jean Louis Armand de Quatrefages de Bréau en van de Franse arts anatoom en antropoloog Paul Broca, besluit Verneau te beginnen aan een studie Antropologie (Volkenkunde).
AVT2_Arthur-de-Gobineau_4625.jpeg quatrefages.jpg download1-20.jpg berthelot_00.jpg
            Gobineau.                Quatrefages de Bréau .            Broca.                     Berthelot.
In 1874 begint Verneau te werken als assistent van het Natuurhistorisch Museum in Parijs; maar het keerpunt in zijn leven komt in 1875 als het Ministerie van Onderwijs een expeditie organiseert naar de Canarische Eilanden.
Het gaat om een expeditie met een klein budget, ontworpen voor het verzamelen van wetenschappelijke informatie over de verschillende eilanden.
Concreet is het doel, botten te vinden die zullen helpen om antwoord te geven op de stelling van Hamy en De Quatrefages betreffende de relatie tussen de oorspronkelijke bewoners van de Canarische Eilanden de cro magnon mens, negen jaar eerder ontdekt in de Dordogne

Franse imperialistische belangen
Bij dit alles bestond een serie Franse imperialistische belangen over de Archipel, met het zoeken naar een grotere invloed daarop in een tijd dat de controle over de economie van deze eilenden nagenoeg geheel in handen was van Engeland.

Het Natuurkundig Museum stelt Verneau voor, als leider van deze expeditie. Popelend om de wereld te ontdekken, gefascineerd door de nieuwe wetenschap, evenals door zijn eigentijdse nagenoeg dezelfde naamgenoot Jules Verne, accepteert René Verneau het voorstel van het Museum.

Museo Canario
In 1876-1877 bezoekt  René Verneau voor de eerste keer de Canarische Eilanden. In de herfst van 1877 keert hij terug naar Parijs, waar hij zijn verslag presenteert aan het  Departement van Publieksvoorlichting.
In 1879 wordt Verneau benoemd tot professor van het Natuurgeschiedkundige Museum van Parijs.
Op 2 september van datzelfde jaar richt men in Las Palmas de Gran Canaria het Museo Canario op en René Verneau wordt erelid van dit instituut, samen met de Franse natuurkundige Soabinberthelt  en de al eerder genoemde Quatrefages.

Tussen 1884 en 1887 keert Verneau naar Canarias terug voor een langer verblijf.  Gedurende deze jaren heeft de wetenschapper alle eilanden bezocht en hij benutte zijn verblijf om Spaans te leren:.

In 1981 publiceert Verneau in Parijs zijn boek: Cinq années de séjour aux Îles Canaries (Vijf jaar verblijf op de Canarische  Eilanden) wat heel goed ontvangen wordt door het Franse publiek.

Op 6 april 1899 keert hij opnieuw terug naar de Archipel waar hij deel uitmaakt van de achtste expeditie van de Revue General de Sciences.
Na  deze reis  duurt het een aantal jaren voordat hij terugkeert naar de Eilanden.

In 1908 wordt René Verneau directeur van het Etnografisch Museum in Parijs, waar hij vervolgens vier jaar werkt als conservator.
Ook is hij benoemd tot professor Antropologie aan het Nationaal Paleontologisch Instituut.

Sinds 1910 wijdt Verneau het grootste deel van zijn onderzoek aan de vraag over de aanwezigheid van de cro magnon bevolking in het Noorden van Afrika (Marokko,  Algerije, en Tunesië) waarvoor hij talrijke reizen onderneemt in deze regio’s.

Het is opmerkelijk dat, uitgerekend in deze regio, Frankrijk imperialistische belangen had nadat zij Franse koloniën waren.
neanderthalermens-746412.jpg

De Oorsprong van de Mensheid
Verneau probeerde een relatie te leggen tussen de Franse cro magnon mens en de bevolking van deze gebieden, wat de uitbreidingsdrift moet rechtvaardigen.
(zie: https://youtu.be/7DI7BVwwqPY).
In 1926 publiceert hij zijn bekendste werk: Les Origines de l'Humanité  (De Oorsprong van de Mensheid).

Ondanks al deze activiteiten verliest hij niet het contact met de Canarische Eilanden, door een regelmatige correspondentie te onderhouden met het Museo Canario,

En 1925 bezoekt Verneau opnieuw Canarias, waarbij het Museo Canario de reis moest betalen, omdat zijn nieuwe expeditie niet betaald kon worden door de Franse instanties vanwege de waardedaling van de Franse frank.

pconcan_rene_verneau-1.jpg
                     René Verneau in zijn laboratorium, in het Museo Canario, in 1932.
Gevestigd in Las Palmas de Gran Canaria, installeert hij zijn laboratorium in het Museo Canario en begint een minutieus en geduldig onderzoek van het daar beschikbare materiaal, en met het classificeren van de herkomstlocaties en de botten en schedels in de betreffende vitrines te plaatsen, realiseert René Verneau dit werk volgens de planning van de  fysische antropologie in  die tijd.
oermensen1.gifHij keert nog twee keer terug naar Canarias om dat werk voort te zetten: in 1932 en in 1935

Verneau overlijdt in Parijs op 7 januari 1938, terwijl hij werkt aan het schrijven van een boek over de Guanches, dat hij dus niet heeft kunnen voltooien.
download-24.jpg

                   Museo Canario: Bezoekers in de zaal voor  Fysische Antropologie,
                                                  vernoemd naar René Verneau
.
Fysische antropologie

René Verneau was diep doordrongen van de ideeën van de fysische antropologie van zijn tijd en evolutionaire denkbeelden (wat botste met de tot dan toe heersende Bijbelse en onwetenschappelijke inzichten) en de invloed van het positivisme. Echter zijn benadering, hoewel vooruitstrevend in die tijd, is nu achterhaald.

Cro magnon mens
Verneau onderscheidde in zijn werk twee ‘rassen’ onder de antieke Canario’s, de meer recente  semitische of Syrisch-Arabische, en een oudere bevolkingsgroep de cro magnon, die hij in relatie bracht met de in Frankrijk aanwezige cro magnon mens en deze ook identificeerde met de Noord-Afrikaanse Franse koloniën  In het Museum van de Mens in Parijs worden botten bewaard, evenals  diverse objecten van de Guanches die Verneau vanuit Canarias verstuurde.
La-Sala-Verneau-de-El-Museo-Canario-660x330.jpg
1021.jpg
museo4.jpg
museo2.jpg
MUSEO CANARIO
Calle Doctor Verneau, 2 - Vegueta
35001 Las Palmas de Gran Canaria
Tel.....: 928 336 800
Fax....: 928 336 801
E-Mail:  info@elmuseocanario.com
Internet: http://www.elmuseocanario.com

BRONNEN
2009-06-08_IMG_2009-06-08_18-12-15_08_portada_verneau1.jpg
                  'El archipiélgo canario. Su pasado, Su Presente,' van René Verneau 
Un acercamiento historiográfico a los origenes de la investigación arqueológica en Canarias: las sociedades científicas del siglo XIX

EL ARCHIPIÉLGO CANARIO. SU PASADO, SU PRESENTE, DE RENÉ VERNEAU. La Opinión de Tenerife. 08/06/2009
EnciclopediaGuanche.jpg  C01.jpg

De inhoud van dit artikel bevat materiaal van een bijdrage in de Enciclopedia Guanche, gepubliceerd in het Spaans onder licentie GFDL1.3
http://www.guanches.org/enciclopedia/index.php?title=P%C3%A1gina_principal
met name:

http://www.guanches.org/enciclopedia/index.php?title=Ren%C3%A9_Verneau

Zie:
http://www.flipkart.com/enciclopedia-guanche-rene-verneau-tony-gallardo-jose-murphy-y-meade-juan-vara-teran-la-cuesta-maria-rosa-alonso-chipude-mario-pestan/p/itmdydmq7s5ugnrf
zzzzzzzislas-canariaslogo-111.jpg


Weinig Nederlanders
in het buitenland hebben spijt

Universiteit Tilburg
de eerste onderzoeksresultaten

TILBURG - woensdag 7 mei 2014 - Dit artikel is een kort verslag van de bevindingen uit een onderzoek, dat is uitgevoerd door de Universiteit Tilburg (UVT).

Men is nu aan het nadenken over een vervolg en men wil Nederlanders die in het buitenland wonen, graag heel expliciet vragen, om de onderzoekers ideeën toe te sturen. De onderzoekers hebben een gewillig oor en zijn zeer geïnteresseerd in wat Nederlanders in het buitenland (permanent wonend en/of ‘expats’) zoal bezighoudt, hoe het hun vergaat, en hoezeer ze zich (nog) betrokken voelen bij Nederland.

Via het onderzoek over heimwee en spijt, dat is uitgevoerd door de Universiteit van Tilburg, heeft men een grote hoeveelheid aan waardevolle gegevens verzameld. Men is ermee aan de slag gegaan en is van plan, in de toekomst zich nog verder in dit onderwerp te verdiepen.

In dit artikel een kleine greep uit de bevindingen tot nu toe. Om te beginnen, laat men weten wie precies mee hebben gedaan aan het gehele onderzoek (degenen die alle drie de vragenlijsten hebben ingevuld):

  • Er hebben meer mannen dan vrouwen meegedaan (57% tegenover 43%).
    De gemiddelde leeftijd ligt hoog met 56 jaar.
  • 7,3% heeft een dubbele nationaliteit en 7,7% is in het buitenland geboren.
  • Een overgrote meerderheid (66,2%) is getrouwd, of samenwonend en de gemiddelde
    duur van de huidige relatie is 22 jaar.
    Maar liefst 73,4% heeft kinderen.
  • Bijna 40% is destijds alleen naar het buitenland verhuisd en een meerderheid (55%) is met een partner of echtgenoot vertrokken.
  • Wat woonomgeving betreft is het redelijk evenredig verdeeld, maar er wonen net iets meer respondenten in een landelijke woonomgeving dan in een stedelijke.
    Maar liefst 83% woont geheel, of grotendeels te midden van de lokale bevolking.
  • Gemiddeld zijn de respondenten de afgelopen jaren 1,6 keer in Nederland geweest.
  • De Nederlanders uit dit onderzoek wonen in meer dan 90 landen, van wie de
    meesten in Frankrijk (8,6%) gevolgd door Spanje (7,4%), Thailand (7,3%), de Verenigde Staten (6,5%) en Canada(6,1%).


Spijt

Ten eerste is opmerkelijk in het onderzoek, dat relatief weinig Nederlanders spijt hebben van hun verhuizing. Ongeveer 60% blijkt helemaal geen spijt te hebben en de anderen hebben verschillende gradaties van spijt.
Er zijn dus niet echt veel Nederlanders in het buitenland die heel veel spijt hebben van hun beslissing om hun geluk buiten de grenzen van Nederland te zoeken.

Voor de volledigheid moet wel opgemerkt worden, dat de resultaten toch met voorzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. Het grote probleem bij dit soort onderzoek is altijd, dat niet uitgesloten kan worden, dat juist mensen voor wie het vertrek uit Nederland allemaal erg positief is uitgevallen, eerder bereid waren, om aan dit onderzoek mee te doen, dan de mensen voor wie het allemaal minder rooskleurig is verlopen. En die laatste groep zal, wellicht gedeeltelijk, misschien na een tijd weer zijn teruggekeerd naar Nederland. Dit maakt, dat men niet te stellig mag concluderen, dat het met de meeste Nederlandse emigranten en expats goed gaat. Met velen gaat het heel goed, dat is wel duidelijk.

Uit dit onderzoek blijkt, dat vrouwen meer spijt hebben dan mannen en, dat spijt lichtelijk toeneemt, naarmate men al langer weg is.
Verder is het opmerkelijk, dat Nederlanders die in Noord Amerika en ook wel Australië/Nieuw Zeeland wonen, beduidend meer spijt hebben, dan Nederlanders die in Azië wonen.

Heimwee
Er is een sterke samenhang tussen heimwee en spijt, bij vrouwen nog iets sterker, dan bij mannen. Vrouwen missen vooral familie en vrienden, Nederlandse boeken en andere gedrukte media en de Nederlandse mentaliteit. Er is maar een ding, dat Nederlandse mannen meer missen, dan de vrouwen: het Nederlandse voetbal.

Heimwee naar Nederland blijkt niet seizoensgebonden. Op alle meetmomenten blijkt heimwee naar Nederland even sterk te zijn en was het niet zo, dat het versterkt wordt in de zomer, of in de kerstperiode.

Tevredenheid
Ook blijkt uit het onderzoek, dat Nederlanders - in vergelijking met hun landgenoten in Nederland - buiten de grenzen meer tevreden zijn met hun leven. Ze scoren namelijk iets hoger als het gaat om tevredenheid betreffende levensgeluk. Dat geldt in sterkere mate voor de mannen dan voor de vrouwen.
In Nederland scoren mannen en vrouwen even hoog, als het gaat om tevredenheid betreffende levensgeluk (25,3%), maar in het buitenland blijken de Nederlandse mannen nog positiever in het leven te staan, dan de Nederlandse vrouwen (27,7% versus 26,6%).  

De (fysieke) woonomgeving, klimaat en rust van het nieuwe woonland wordt door zowel mannen als vrouwen als heel belangrijk voor hun welbevinden beschouwd.
Voor vrouwen is de manier van omgaan met anderen en veiligheid ook heel belangrijk.
Spijt hebben beïnvloedt de mate van tevredenheid van iemands leven in negatieve zin.
Omdat de woonomgeving heel belangrijk is, kan spijt hebben van de keuze van woonland grote gevolgen hebben op tevredenheid betreffende levensgeluk.

Beoordelen woonland
Men heeft ook gekeken, op welke aspecten Nederlanders in het buitenland hun nieuwe woonland als beter, of slechter beoordelen, dan hun land van herkomst. Daarbij zijn de volgende dimensies onderscheiden:
  1. Omgaan met mensen
  2. Overheid
  3. Leefomgeving: klimaat en natuur
  4. Voorzieningen 
  5. Gezondheidszorg
  6. Veiligheid
  7. Cultuur: waaronder religie, eten
  8. Vrijheid 
  9. Mogelijkheden persoonlijke ontwikkelingen
10. Economie 

Vergelijking van het huidige woonland met Nederland, laat zien, dat Nederlanders in het buitenland hun nieuwe woonland, wat betreft de (fysieke) woonomgeving, klimaat en rust, beter vinden dan Nederland.
Nederland wordt hoger gewaardeerd, dan hun huidige woonland, als het gaat om de overheid en sociale voorzieningen.
Voor het overige zijn er geen systematische grote verschillen gevonden.

AFSTUDEERONDERZOEKEN

Intussen hebben ook drie studenten aan de hand van antwoorden van de respondenten een afstudeeronderzoek afgerond. Hieronder uiterst beknopt, wat de uitkomsten van hun onderzoeken zijn:

1. Nostalgie als therapie
Omdat heimwee een aandoening is die gepaard kan gaan met ernstige en langdurige klachten die het functioneren in het dagelijks leven kunnen belemmeren, is gekeken of mensen met heimwee zichzelf beter kunnen laten voelen door nostalgische herinneringen op te halen.
Kan het ophalen van herinneringen aan vroeger in Nederland, mensen helpen?
Uit het onderzoek is gebleken, dat heimwee een trekker kan zijn voor nostalgie en, dat heimwee inderdaad gepaard gaat met meer nostalgie. Het is echter niet duidelijk geworden, hoe de richting van de samenhang - tussen heimwee en nostalgie - precies is.
Men heeft niet kunnen aantonen, dat het induceren van nostalgie een gunstig effect heeft op heimwee.

2. Spijt en cultuurbehoud
Heeft het behouden van eigen cultuur en/of aannemen van de nieuwe cultuur, invloed op hoeveel spijt iemand heeft?
Ten eerste is uit het onderzoek gebleken, dat de meeste Nederlanders in het buitenland het belangrijk vinden, om de cultuur van hun nieuwe woonland - in meer of mindere mate-  aan te nemen. De meesten houden zich niet zo bezig met in hoeverre ze de Nederlandse cultuur kunnen behouden.
Vooraf was de verwachting, dat mensen die zowel hun eigen cultuur behouden én de nieuwe cultuur aannemen (integreren), het minst last van spijt zouden hebben.
Dit blijkt niet het geval.
De mensen die de nieuwe cultuur aannemen en hun eigen cultuur loslaten (assimilatie), blijken het minst last van spijt te hebben.

3. Spijt, controle en doelen
Wellicht niet verrassend, maar uit het onderzoek is ook gebleken, dat als Nederlanders het gevoel hebben, dat ze hun gestelde doelen gaan halen, ze minder spijt hebben van de verhuizing.
Vrouwen zijn vooral naar het buitenland vertrokken op zoek naar betere leefomstandigheden en avontuur. Voor mannen waren dit ook belangrijke redenen, maar daarnaast was werk ook van groot belang.
Tevens is uitgezocht, of de mate waarin iemand het gevoel heeft, controle te hebben over de uitkomst van zijn/haar toekomst, van invloed is op het hebben van spijt.
Hier is echter geen duidelijke samenhang gevonden. Ad Vingerhoets


                                                                       
Ad Vingerhoets
MEER ONDERZOEK
Wenst u op de hoogte blijven van verdere resultaten van dit onderzoek, of bent u bereid mee te doen aan eventuele toekomstige onderzoeken? Stuur dan een mailtje naar: NederlandersinhetBuitenland@tilburguniversity.edu.

Kent u wellicht andere Nederlanders in het buitenland die mee zouden willen doen aan verder onderzoek, laat hen dit artikel lezen en zich aanmelden via het contactformulier: http://www.advingerhoets.com/contact

Universiteit van Tilburg
Ad Vingerhoets PhD
Professor Klinische Psychologie
Afdeling Medische & Klinische Psychologie
Postbus 90153
5000 LE TILBURG
Nederland
Telefoon: (+31) (0)13-4662087/2175
E-mail
…….....… :
vingerhoets@uvt.nl
Internet……….. : http://www.advingerhoets.com
Contactformulier: http://www.advingerhoets.com/contact
1-AAAAislas-canarias-85.jpg


´Las voces del viento´
(‘De stemmen van de wind’)

De Canarische oerbewoners
zullen in hun eigen taal spreken in
deze speelfilm

Armando Ravelo begint in mei 2014
met de filmopnamen op Lanzarote en Fuerteventura

CANARISCHE EILANDEN - zaterdag 15 februari 2014 - Een speelfilm zal stem gaan geven aan de Canarische oerbewoners ten tijde van de Conquista (Spaanse verovering) van Lanzarote en Fuerteventura, de twee eilanden van de Archipel waar de normandos (noorderlingen) als eerste zijn neergestreken aan het begin van de 15de Eeuw.

Las voces del viento’ (‘De stemmen van de wind’), zal de titel van de speelfilm zijn welke men vanaf begin mei 2014 op de beide eilanden zal opnemen in het Amazigh, de taal die, klaarblijkelijk, de oerbewoners bezigden, en in het Frans, aldus de regisseur Armando Ravelo in een persinterview.


De rolprent, een project van Botica Audiovisual met deelname van Televisión Canaria en van het Cabildo (Eilandbestuur) van Lanzarote, verhaalt over de door de normandos (noorderlingen) op beide eilanden uitgevoerde verovering en over het inheemse verzet, dat op Lanzarote werd geleid door Guadarfía en op Fuerteventura door de broers Ayoze en Guise.

De geschiedenis begint op Lanzarote, waar Guadarfía zich verzet tegen de normandos (noordelingen) totdat hij gevangen wordt genomen, door verraad wat gepleegd is door een van zijn eigen mensen.

Tegelijkertijd is de situatie op Fuerteventura complex, omdat het verdeeld is tussen twee, bendes die elkaar bestrijden en die geleid worden door de trotse broers Ayoza en Guise.

Voor het weergeven van deze situaties heeft de regisseur laten weten, dat 90% van de film zal gaan bestaan uit buitenopnames en scènes zal laten  zien die zullen worden opgenomen op de archeologische vindplaatsen La Atalayita op Fuerteventura; en El Castillo Rubicón op Lanzarote.

Om de film zo getrouw mogelijk te maken naar de werkelijkheid van de conejero- en majorero oerbewoners heeft het film-team de kronieken van de noorderlingen geraadpleegd, die zijn vervat in ‘Le canarien’.

Eveneens baseert men zich op studies van Javier Velasco, professor Archeologisch Erfgoed, aan de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria, en van José de León, inspecteur Erfgoed, van het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria.

'Las voces del viento’ zal ook een informatief aspect gaan bieden via het ‘Drago’-project, waarbij men gebruik maakt van materiaal dat is opgenomen in de voorlichtingscentra, wat vergezeld zal worden door commentaar over de Canarische film en geschiedenis.

Met een begroting van naar schatting  €500.000,= heeft de regisseur aangegeven, dat het gaat om een nieuwe bijdrage aan het ‘Bentejui’-project, dat de geschiedenis van de conquista (verovering) van Canarias in de bioscoop wil brengen, gezien vanuit het standpunt van de oerbewoners.



Dit project is van start gegaan met ‘Ansite’, over het verzet van de Grancanarische oerbewoners; een werk, dat men heeft opgenomen op Gran Canaria, Tenerife, in Valencia, Parijs en Agadir (Marokko).

Las voces del viento’ krijgt een cast van 16 Canarische acteurs, onder wie Lili Quintana, Lamberto Guerra en Dacio Caballero en daarnaast zullen ruim honderd figuranten aanwezig zijn.
1-AAAAislas-canarias-85.jpg


Deskundige trekt
Berber afstamming van de Canario’s
in twijfel

Hoogleraar Antonio Arnáia Villena verlangt meer diepgaand onderzoek naar de ware afstamming van de eilandbewoners

CANARISCHE EILANDEN - Driekoningen, maandag 6 januari 2014 - Een deskundige stelt de vraag, of de Canarische oerbewoners uitsluitend een Berber afstamming hebben. De arts, bioloog, hoogleraar aan de Complutense Universiteit en verantwoordelijke voor het onderzoek van de Bloedbank van de Autonome Regio Madrid (het Instituut voor hemodialyse), Antonio Arnáiz Villena, denkt, dat er bewijzen bestaan van de Iberische invloed en ook van de Baskische.

“Tijdens de Conquista (Spaanse Verovering) dachten velen, dat de Guanchen Baskisch spraken, een daarom koos men de eerste bisschop.” Arnáíz is van mening, dat men de multidisciplinaire aspecten zou moeten uitdiepen, zoals de taal en de cultuur, de genetica en de archeologie, en hij betreurt de plundering van essentiële documentatie voor het reconstrueren van de geschiedenis van de Canarische Eilanden.
 
                                          Antonio Arnáiz Villena:
(
http://lascenassecretas.blogspot.com.es/2011/01/el-extrano-caso-de-don-antonio-y-los.html)
 

                    Een afbeelding in het werk van Arnáiz over de tonijntrek
      die de vissers volgden vanuit de Middellandse Zee naar de Canarische Eilanden.

Antonio Arnaiz is professor in de Genetica van Bevolkingsgroepen, aan de Universidad Complutense, en sinds ongeveer dertig jaar heeft hij wetenschappelijke artikelen geschreven over dit onderwerp, inclusief over de afstamming van de Guanchen.

Arnáiz plaatst vraagtekens bij de ‘ondubbelzinnige’ theorieën over de theorie van de Berber-oorsprong van de Guanchen. Een aanname, die diverse tegenstanders heeft, maar hij denkt die te kunnen weerleggen met praktijkvoorbeelden, zoals de mummificatie, de diverse fysische eigenschappen van de oorspronkelijke bevolking, de eigennamen en de pre-Spaanse ruïnes.


Tamazight, maar oostelijk
(zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Berbertalen)

“Men zou een multidisciplinaire studie moeten verrichten vanuit linguïstisch-cultureel, genetisch, en archeologisch oogpunt. De relatie tussen het Guanche-Berber is geaccepteerd door de meerderheid van de auteurs, maar ligt toch iets ingewikkelder.” En hoewel zijn theorie tegenstanders heeft, denkt Antonio Arnáiz , dat het tijd is voor herziening.

De onderzoeker merkt als nieuwigheid op, dat men op Lanzarote en Fuerteventura rots geschriften aantreft die Latijnse inscripties zijn genoemd. De overvloed aan deze korte geschriften, vooral op Fuerteventura, suggereert, dat zo over een lange tijdsperiode zijn geschreven. We hebben geen historische gebeurtenis kunnen lokaliseren die het verschijnen van deze geschriften kan verklaren die wij Ibero-Guanche noemen.

“Het meest waarschijnlijke is, dat ze zijn gemaakt door Iberisch-Levantijnse vissers, die wisten hoe de tonijntrek liep vanaf hun verschijningsgebied in de Middellandse- Zee, tussen de Balearen en het Iberisch Schiereiland, tot aan het verschijningsgebied voor Fuerteventura-Lanzarote en Afrika, waar zij de visvangst bedreven.”
Fantasieportret (uit 15659 van Plutarchus,
uit de vertaling van diens ‘Parallelle Leven’s
(zie
:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Plutarchus ).

En Antonio Arnáiz herinnert eraan, dat Plutarchus, in zijn ‘Parallelle Levens’ aan het begin van de Eerste Eeuw voor Christus - spreekt over het bestaan van twee eilanden nabij Afrika met grote mogelijkheden voor de visserij” .

“Daar het merendeel van de inscripties eenvoudig is en een religieuze begrafenis betekenis hebben, volgens de Baskisch-Iberische transcriptie en vertaling, doet dit ons denken; dat het hun rol is, om doden te identificeren, of beter nog, aanbidding, allemaal gemaakt door vissers met afkomst van het Iberisch schiereiland.”
De onderzoeker interpreteert, dat de geschiedenis van de bevolking van de Canarische Eilanden veel ingewikkelder moet zijn geweest.  “De mummies zijn van verschillende soorten. Veel mensen hebben een vierkante kaak die veel sterker is, dan de Mediterrane; meer Atlantisch zoals men die tegenkomt in Ierland, Wales, Schotland, Noord-Spanje en Portugal.”

Zelfs, zo voegt Arnáiz  toe, is deze conserveringstechniek van de doden eigen aan Egypte en Canarias. En hij heeft het erover, dat het enige bewijs van een Noord-Afrikaanse Barbarijse indringer het ‘tamazight’-schrift is (amazigh - vrije mensen - zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Berbers); maar hij is ook van mening, dat men het kan vertalen met het oostelijke Tamazight. En hij herinnert eraan, dat men tijdens de Conquista (Spaanse Verovering) sprak van Baskische militairen die gelijkenissen aantroffen met hun taal.
1-AAAAislas-canarias-85.jpg


Een hele school met zijn zevenen

AGAETE - maandag 9 december 2013 - Het is woensdag 4 december 2013 en de zeven scholieren (vier jongens en drie meisjes) van de lage school in El Risco (gemeente Agaete) kijken vanuit hun klaslokaal op de hele dichtbij zijnde, besneeuwde top van de Teide op buureiland Tenerife.

Zoals elke dag beginnen ze de lessen in de klas met het luisteren naar een sprookje; en ze ontdekken op de speelplaats, dat er een paddenstoel is gegroeid in de schaduw van een boom. De zeven en hun leraar Rafa vormen een complete school, een familie.

Daniel bouwt, met zijn drie jaar, een auto van grote lego-stenen. Achter hem, doet Jaime van vier hetzelfde. Tegelijkertijd treden Andrea en Miriam in groep een van het basisonderwijs, de wereld van de cijfers en de getallen binnen. Ainhoa zit in groep drie en maakt optel- en aftreksommen. De oudsten, Kilian en Alejandro, in groep vijf, zijn bezig met woord spelling en staartdelingen. En ze zitten allemaal in hetzelfde klaslokaal. Vandaag zijn ze met zijn zevenen, maar de school wordt groter op dinsdag 10 december 2013, als Julian en Eric in de groep komen, die arriveren vanuit Duistland en brengen hier de winter door met hun moeder.

Het schooltje in El Risco, ingeklemd tussen La Aldea en Agaete, tussen Faneque en Tirma, is een duidelijk voorbeeld van een samengestelde schoolklas, waar leerlingen van diverse niveaus gezamenlijk in één klaslokaal onderwijs volgen. Hun leraar en schooldirecteur is Rafael Sosa, Rafa voor de kinderen. Hij is in het schooljaar 1994-1995 in El Risco neergestreken en sinds vier jaar is hij de enige onderwijzer van de school, omdat men toen al een van de twee groepen geschrapt heeft vanwege het gebrek aan scholieren.

Sosa verdedigt met enthousiasme het schoolsysteem van samengevoegde groepen in één klaslokaal, “de grote onbekende in het onderwijssysteem, zowel bij de samenleving, Als bij de eigen leerkrachten. Je hebt voor- en nadelen, maar eerder het eerste,” zo laat meester Rafa weten.

Naast de uitdaging van het onderwijs geven in een en hetzelfde kaslokaal aan een leerling uit groep vijf en een andere uit groep een, benadrukt deze onderwijzer, wat voor een verrijking het is voor de jongens en meisjes; door samen te leven, samen te leren en te zien hoe ouderen en jongeren met elkaar leren omgaan. Dat geldt ook voor de rechtstreekse verbinding van de school met de omgeving, de zelfstandigheid van de leerkrachten en de vaststelling van de voortdurende betrokkenheid van de ouders.
1-AAAAislas-canarias-85.jpg


Hier zijn we allemaal Guanchen

Hoogleraar Maximiano Trapero stelt
het woord Guanche slaat op
alle pre-Spaanse bewoners van de Canarische Eilanden

LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - zaterdag 2 maart 2013 - Maximiano Trapero is Hoogleraar Spaanse Taal en Letterkunde aan de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria, doctor in de Filosofie en Letteren en een van de meest vooraanstaande autoriteiten in de Canarische spraakkunst. Professor Trapero stelt, dat het woord Guanche niet uitsluitend betrekking heeft op de pré-Spaanse bewoners van Tenerife en dat het niet gaat om een van oorsprong inlands woord; maar, dat het afkomstig is uit het Frans.

Volgens de bewering van Trapero is het concept van exclusiviteit, als oud Tinerfense zelfstandig naamwoord, een onderwerp, “dat door herhaling, voor bijna iedereen een doctrine geworden is, onder wie ook ‘onderzoekers van de Guanche-taal’ en ‘aanhangers van de Canarische oudheden’, die zo de exclusieve betekenis voor waar aannemen.


                                     De Guanche-vertegenwoordiging
                    tijdens de traditionele feesten van Candelaria (Tenerife).
Om dit gegeven te bestuderen heeft de hoogleraar jarenlang twee studies verricht. De eerste getiteld ¿Es guanche la palabra guanche? (Is Guanche een Guanche-woord?) en de tweede, genaamd: Nieuwe gegevens en argumenten over de Franse oorsprong van het woord Guanche. Beide studies zijn opgenomen in het boekwerk van dezelfde auteur: 'Studies over het Guanche. De taal van de eerste bewoners van de Canarische Eilanden.’

Om tot deze conclusie te komen over de term Guanche als benaming voor de vroegere bewoners van de Canarische Eilanden baseert de onderzoeker zich op drie onderzoekslijnen: historische, antropologische (volkenkundige) en filologische (taal en letterkundige).

En bij de laatstgenoemde lijn is het, dat men de stof voor zijn stelling aantreft. Trapero bevestigt, “dat het de Fransen waren tijdens de Bethancouriaanse expeditie die de waarde van een etnologisch woord implanteerden, door de oer-eilandbewoners uitstekende kwaliteiten toe te dichten en te waarschuwen voor de precisie die ze hadden in het gooien en het ontwijken van objecten.”

Deze Franse Inval, voor de Castiliaanse (Spaanse), staat onder bevel van Jean de Bethancourt, die op het eiland Lanzarote arriveert in het jaar 1402 en die gebruik maakt van ‘guenchir’ en ‘guenche’ (werkwoord en zelfstandig naamwoord, met gelijksoortige varianten, waaronder ook guanche), om te refereren aan die bijzonder aard van de inboorlingen. Een middeleeuws woord, dat in tijd en plaats overeenkomt met de herkomst van deze Europeanen.

Het paradoxale is, dat de eerste Guanchen die de benaming op Canarias kregen, de inboorlingen van Lanzarote waren, “wat logisch is”, legt Maximiano Trapero uit: “Met het voortschrijden van de Conquista (Spaanse Verovering) heeft men hen de naam ‘Guanches’ gegeven. In de eerste plaats aan de bewoners van Lanzarote, nog voor die van Tenerife, omdat het laatstgenoemde eiland pas in 1496 is veroverd.

“Hoewel dit waar is”, voegt hij toe “ dat als men de geschriften uit het begin van de 16de Eeuw neemt als enige bron men het woord guanche, al dan niet exclusief, in meerderheid heeft toegepast op de inboorlingen van Tenerife.”

Cristóbal Corrales en Dolores Corbella, de auteurs van  het Diccionario ejemplificado de canarismos  (Verklarend Woordenboek van Canarismen) en eveneens hoogleraren Taal en Letterkunde aan de Universiteit van La Laguna, zeggen, “dat hoewel het woord guanche traditioneel beschouwd wordt als  pre-Spaans,  Maximiano Trapero en Elena Llamas een - uitgebreid met redenen omkleed -  suggestief proefschrift hebben ontwikkeld, waarmee men vanaf nu rekening mee moet houden in het onderzoek naar de etymologie van het woord.”
Corrales en Corbella versterken dit idee met drie documenten uit 1498 op Tenerife, waarin men zowel de bewoners van Tenerife, evenals die van Gran Canaria, Guanche noemt.”

En dat is niet het enige. Over de gehele Archipel verspreid treft men plaatsnamen aan als Guanche, Guancha, Guanchía, die volgens Trapero allemaal van antieke herkomst zijn en ondubbelzinnig verwijzen naar de aanwezigheid op deze plaatsen van andere inboorlingen, die van niet guanche oorsprong zouden kunnen zijn, wat als zodanig betekent, dat de inboorlingen van alle eilanden de wetenschap hebben gehad, dat ze tot een het hetzelfde volk behoren.

Wat zich voordoet is, “dat de bewoners van Canarias elkaar niet kenden, vanwege het isolement dat er tussen de eilanden bestond. En dat de plaatsnamen op Tenerife die de naam Guanche - of enkele afleidingen daarvan - dragen, niet meer of minder zijn, dan de andere eilanden,” zo bevestigt hij, “in verhouding tot het respectievelijke oppervlak, en daarom als zodanig niet langer beschouwd mogen worden als antiek, maar als legitiem.”
1-AAAAislas-canarias-85.jpg


Het klimaat en zakelijke mogelijkheden
trekt buitenlanders aan op Canarias

LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - maandag 23 juli 2012 - Het bevoorrechte klimaat, de zakelijke mogelijkheden en werkgelegenheid in bepaalde sectoren op de Eilanden zijn enkele van de belangrijkste factoren die buitenlanders naar de Archipel doen trekken. “De toeristische activiteit en de levenskwaliteit dankzij het klimaat, de infrastructuur, de overheidsdiensten en het culturele en recreatieaanbod, zijn aantrekkelijke factoren,” zo merkt Aniano Hernández op, die professor Sociologie is aan de Universidad van Las Palmas de Gran Canaria (ULPGC).

In het eerste kwartaal van 2012 hebben zich 11.709 personen op de Eilanden gevestigd, van wie 10.115 buitenlanders (5.024 mannen en 5.090 vrouwen). “Er blijven immigranten naar Canarias komen omdat de leef- en werkomstandigheden nog steeds gunstig voor hen zijn. Het grootste contigent aan buitenlanders, dat zich in 2011 heeft gevestigd op de Canarische Eilanden, bestond uit Europeanen, ongeveer 10.000,” legt Hernández uit.
casainmigracion640x360_large.jpg
Anderzijds zijn in dezelfde periode 6.063 personen van de Archipel vertrokken, van wie 3.858 buitenlanders. Deze cijfers onthullen, dat op Canarias het  totaal migratiesaldo, dit wil zeggen, het verschil tussen personen die zich vestigen en die zijn vertrokken, 5.646 personen is, en daarmee het hoogste van alle Spaanse deelstaten.

Gelet op het detail, bedraagt van januari tot juli 2012 het buitenlandse migratiesaldo op de Eilanden 6.257 personen, terwijl die van  de Spaanse bevolking minus 611 Personen is, omdat er meer Spanjaarden (2.205) vertrokken zijn, dan er op de Archipel zijn aangekomen (1.595). Deze grotere aanwezigheid van buitenlanders op de Canarische Eilanden gaat in tegen de nationale tendens, waar alleen in Andalusië (5.909) en op de Balearen (710) dezelfde tendens heerst als op de Canarische Archipel en het aantal buitenlandse bewoners blijft groeien.

De 32% werkloosheid, met 290.664 werklozen op Gran Canaria, is blijkbaar geen belemmering voor de aankomst van buitenlanders die werk zoeken. “Er zijn werkzaamheden die de Canario’s niet willen verrichten, zoals het verzorgen van behoeftige personen, huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden en, arbeid in de land- en tuinbouw, en die werkgelegenheid wordt benut door de immigranten,” legt Hernández uit.

Deze mening wordt gedeeld door de socioloog Gonzalo Rodríguez. “Het ontbreekt aan een grote mate van precisie wat betreft de migratiestromen, om een conclusie te kunnen trekken, maar als stelling, kan het zijn, dat deze buitenlandse bevolking naar Canarias komt, om te voorzien in de laagste categorie arbeid, met de laagste salarissen,” zo zegt hij.  

Volgens Aniano Hernández, zijn Duitsers, Italianen en Britten gekoppeld aan de toeristische gebieden en geïntegreerd in de horeca en ander toeristische dienstverlening. Bij deze traditionele Europeanen mag men een nieuwe herkomstbron optellen: de Oost-Europese landen, voornamelijk Roemenen, Polen en Bulgaren, die in de komende jaren hun aanwezigheid op de Canarische Eilanden zullen vergroten. Over het algemeen zoeken deze Europese immigranten, “werk en handel, in een aangenaam klimaat en in en samenleving die gemakkelijk, geriefelijk en gastvrij is.”

De buitenlanders die in grote getale naar Canarias zijn gekomen vanuit Zuid-Amerika en Afrika, vormen een ander profiel, “Cuba (1.400), Venezuela (870) en Colombia (500) zijn de voornaamste landen geworden van waaruit men naar de Canarische Eilanden emigreert, terwijl in Afrika de hoofdrolspelers Marokko  (met 819 in 2011) en Mauritanië  (met 217) zijn,” zo laat Hernández weten.

Naast het motief arbeid, merkt de socioloog Juan del Río op, dat veel gepensioneerde Europeanen de economische conjunctuur benutten, om  zich permanent op de Archipel te vestigen. “Op eilanden zoals Lanzarote en Fuerteventura is een overaanbod aan woningen die in prijs zijn verlaagd ten gevolge van de crisis, en dit maakt, dat ze heel aantrekkelijk zijn voor gepensioneerde buitenlanders, om te vestigen in gebieden zoals Playa Blanco,” legt Del Río uit.

Wat betreft de vertrekken die zich voordoen vanuit Canarias, is de kwestie duidelijk voor de sociologen Del Río en Rodríguez: de crisis.
6020120_large.jpg
Personen met een opleiding verlaten de Archipel, ze gaan vooral naar andere Europese landen met opkomende economieën, voor het verkrijgen van een baan, terwijl werk voor laag opgeleiden bezet wordt door een ander demografisch segment,”  zo geeft Gonzalo Rodríguez aan.

Hierbij merkt Aniano Hernández op, dat in vergelijking met de vertrekkende buitenlanders, er weinig Canario’s vertrekken, ondanks de afnemende leefomstandigheden. “Wij Canario’s hebben een sterke familiebanden en zijn plaatsgebonden, en zolang de zaken niet slecht gaan voor langere tijd, dan emigreren wij niet in grote getale,” aldus Hernández.
1-AAAAislas-canarias-85.jpg


Boekbespreking
 de Guanche taal ontcijferd

TENERIFE - zaterdag 21 juli 2012 - Op de 746 bladzijden van het boek ‘Los Guanches: Historia, Lengua y Cultura de un Pueblo de Guerreros’  (De Guanchen: Geschiedenis, Taal en Cultuur van een Krijgsvolk’) (zie: http://www.losguanches.com), onthult men, beetje bij beetje, via de geschiedenis van hun oorlogen en hun dagelijkse leven het fundament van een hele cultuur: De taal!

De auteur verdiept zich voldoende in de woordenschat, om een grammatica te presenteren welke hij zin voor zin tot in detail probeert uiteen te zetten. Het resultaat: de oude en prachtige Guanche-taal is ontcijferd. Dit boek is officieel gepresenteerd in het Ateneo van La Laguna (Tenerife) op 8 juni 2010. We presenteren hier een inleiding en een index van wat men zoal in het boek tegenkomt:

portadaguanchesombra_large.jpg
We moeten Giovanni Boccaccio eer bewijzen voor zijn proloog en als de persoon die als eerste werkelijk nieuws bracht over de Canarische Eilanden en hun bewoners. Dankzij hem kennen we de eerste woorden van de Canarische taal: De cijfers!

We zijn van mening, dat de beste manier, om een lezer te stimuleren, of aan te moedigen, het geven van  een indicatie is van wat men zoal in het boek kan tegenkomen. Daartoe bekijken we diverse hoofdstukken van het boek waarover we een korte notitie geven. Die hoofdstukken zijn:
busg_large-1.jpg

We moeten Giovanni Boccaccio eer bewijzen voor zijn proloog en als de persoon die als eerste werkelijk nieuws bracht over de Canarische Eilanden en hun bewoners. Dankzij hem kennen we de eerste woorden van de Canarische taal: De cijfers!

We zijn van mening, dat de beste manier, om een lezer te stimuleren, of aan te moedigen, het geven van  een indicatie is van wat men zoal in het boek kan tegenkomen. Daartoe bekijken we diverse hoofdstukken van het boek waarover we een korte notitie geven. Die hoofdstukken zijn:

1-AAAAislas-canarias-85.jpg 


Men zegt ´chacho niet ´yayo´

SPANJE / CANARIAS - donderdag 31 mei 2012- Spanjaarden kiezen het eilandaccent als hun favoriete dialect binnen Spanje en, het Argentijns wereldwijd. Zoet en melodieus, een van de weinigen. Het Canarisch accent blijft de peninsulares (Spanjaarden van het vasteland) veroveren. Binnen de mate van woordgrappen en vocabulaire grollen, is het zeker, dat het Eilanddialect aantrekkelijk is, aldus is op te maken uit een onderzoek, dat is gehouden door de wereldleider in hotelreserveringen.

Hoteles.com heeft de resultaten gepubliceerd van haar recente enquête onder Spanjaarden over de voorkeur van dialecten. Uit de conclusies blijkt, dat binnen de nationale grenzen, met 35% van de stemmen, het Canarische dialect het aantrekkelijkst is van allemaal. Praat men echter over de rest van de wereld, dan is opnieuw het Argentijns, met 45% van de stemmen, het dialect waar de voorkeur naar uitgaat.

Guagua”, “cotufas” en "chacho" (autobus, popcorn en jochie) zijn enkele van woorden die lijken op die van de peninsulares, hoewel deze, door de karakteristieke manier waarop ze door de bewoners van de Archipel worden uitgesproken(gebruikt), anders zullen klinken, dan in hun eigen vocabulaire.

Met 30% wordt het Canarische gevolgd door het Andalusische accent, en  in tegenstelling daarmee, door het Baskische en het Madrileense, met 10%. Het onderzoek onthult echter ook  de accenten die het minst worden gewaardeerd door de Spanjaarden; in dit geval voeren dan het Catalaanse, het Galisische en het Extramadurese, met respectievelijk 25, 20 en 10% de lijst aan..

Wereldwijd, blijft met 30% van de stemmen het Italiaans dicht bij het Argentijns als grote favoriet, terwijl het romantische Franse zijn positie verliest op een bescheiden derde plaats met 15% van de stemmen. Anderzijds, als men rekening houdt met welke taal men het minst opheeft, zijn dit het Turks en het Duits., die beiden met 255 van de stemmen het minst aantrekkelijk zijn.

Merkwaardig genoeg zijn  de accenten die het minst aantrekkelijk zijn, ook de talern die men wil leren spreken. Dat is het geval met het Catalaans, dat 40% van de stemmen krijgt, als favoriete taal, om te leren en, hetzelfde geldt voor het Duits. Andere gevolgtrekkingen uit het onderzoek  onthullen opmerkelijke gegevens, zoals het hoge percentage Spanjaarden, dat tijdens het reizen wel eens voordeel heeft behaald dankzij zijn/haar accent (55% van de ondervraagden).



De zegetocht van  #aprendecanario
Een jaar na het succes van de uitdrukking #sercanario op Twitter, heeft dit het netwerk op zijn kop gezet. Duizenden Canarische internetters begonnen het binnen enkele uren tijd  te gebruiken, met het doel, dit zo hoog mogelijk op de ranglijst te krijgen (als onderwerp van dat moment). En uiteindelijk zijn  ze daarin geslaagd. Zo werd het net overspoeld met tuits (‘gezegden’- getjilp), met berichten waarin de eilandgebruikers van  dit forum aan heel het land, en vervolgens aan heel de wereld, uiteenzetten, wat de betekenis is van bepaalde Canarische woorden zoals guagua, creyón en cotufas (respectievelijk: autobus openbaar vervoer, krijt en popcorn).

"Nos reímos del acento canario, pero cuando las chicas lo oyen, hacen palmas sin las manos. Y lo sabéis."( “We lachen om het Canarische accent, maar als de meisjes het horen, dan klappen ze zonder handen.  En jullie weten het.”) was een van de tweets die het meest zegevierde.

Totufo, chafalmeja, bobomierda, tolete, batata, simplón, cáncamo, gandul, machango. Canarsich leren en in het Canarisch leren schelden,” was een van de andere gezegden die het meeste aandacht kreeg in de vroege ochtenduren op dit sociale netwerk.

Lezersservice
En voor de lezers onder ons die het Canarische dialect niet volledig machtig zijn, hier de vertaling van voornamelijk de figuurlijke betekenis van het woord, of de uitdrukking:
- totufo 
  bult (zwelling na een klap - oplawaai); persoon die langzaam van begrip is.
- chafalmeja
   persoon die zich informeel en onverantwoordelijk gedraagt.
- bobomierda
   stinkerd.
- tolete
   Letterlijk: roeidol - Figuurlijk: een simpel iemand, belachelijke ijdeltuit.
- batata
   Letterlijk: tuberkel- (zoete) aardappel - Figuurlijk: opzichtige leugen;
   iemand die langzaam van begrip is; een onhandig iemand,
- simplón
  onnozele
- cáncamo
   Letterlijk: oog bout - Figuurlijk: klusje, klusser (beunhaas)
- gandul
  lichamelijk heel goed ontwikkelde puber, maar van traag/vadsig en informeel gedrag.
- machango(ga)
   een belachelijk iemand met weinig hersenen, kinderlijk iemand.
1-AAAAislas-canarias-85.jpg


De Spaanse eilanden nader bekeken

SPANJE - zondag 18 maart 2012 -  Gran Canaria, Tenerife, Mallorca, Ibiza, wie kent ze niet. Deze bekende Spaanse eilanden behoren tot de Canarische eilanden , of de Balearen. Buiten deze twee grote Archipels heeft Spanje nog meer, kleinere eilanden, ruim 140 in totaal. De meeste van deze eilandjes - of rotspunten - liggen voor de kust van Baskenland, Cantabrië, Asturië en Galicië maar ook voor de kust van Andalusië, Murcia, de Comunidad Valenciana en Catalonië zijn eilandjes te vinden.

Spanje zelf wordt vaak aangeduid als het Iberisch Schiereiland, dat slechts verbonden is met de rest van Europa door de Pyreneeën die een perfecte natuurlijke grens vormen tussen España en Frankrijk. Buiten het Península (Schiereiland = vasteland van Spanje) zoals de eilandbewoners dit noemen, kent iedereen wel de twee grootste Archipels: Canarias (de Canarische Eilanden) en de Balearen.

Onbekende kleine eilanden
Naast de eerder genoemde grotere eilanden telt  Spanje ook nog eens 140 andere eilandjes of rotspunten waarvan we er enkele zullen beschrijven. De meeste bevinden zich voor de kust van Catalonië, de Comunidad Valenciana, Murcia, Andalusië, Galicië, Asturië, Cantabrië, en Baskenland.

Illes Medes
Deze kleine Archipel bestaat uit zeven eilandjes en ligt op ongeveer een kilometer uit de kust voor de badplaats L’Estartit (Girona) aan de Costa Brava.

De totale oppervlakte is ongeveer 23 hectare en deze onbewoonde  eilanden hebben geen haven, vliegveld , of  strand. Vroeger waren de Illes Medes een uitvalsbasis voor piraten maar sinds de eilanden in 1983 tot zeereservaat  zijn uitgeroepen, is ook de belangstelling van de sportduikers  gegroeid, vanwege de flora en fauna rondom het eiland. Op het eiland staat een vuurtoren die tot 1930 bewoond werd door een persoon.

Tabarca
Voor de kust van Santa Pola (Alicante) aan de Costa Blanca ligt dit kleine eilandje: 1.800 meter lang en 400 meter breed. Vroeger diende ook dit eiland als schuilplaats voor piraten maar tegenwoordig is het een geliefd wandelgebied. Het eiland is op de top slechts  5 meter hoog en aangezien het vaak hard waait op het eiland, heeft de flora  zich ook aangepast aan de extreme omstandigheden. Vanuit de populaire badplaatsen worden excursies aangeboden naar Tabarca en vanuit Alicante is er tevens een bootverbinding.

La Isla de Benidorm
Voor de kust van de populaire badplaats Benidorm aan de Costa Blanca ligt het eilandje (feitelijk meer  een rotspunt) ‘Isla de Benidorm’. Deze locatie staat bekend om de uitgebreide flora en fauna op en rondom het eiland en toeristen uit Benidorm kunnen met een boot naar het eiland, om er wandelingen te maken en de natuur te bewonderen (en mooie foto’s te maken van Benidorm). Voor geoefende  zwemmers is het mogelijk , om al zwemmend het eiland te bereiken, maar ook per kano of zelfs waterfiets (!)  is ‘Isla de Benidorm’ te bereiken

La Isla Major
Voor de kust van San Javier in Murcia ligt het bijna 94 hectare groot zijnde Isla Major, het grootste eiland in de Mar Menor. Het is een eiland met een vulkaan en een kleine krater.

Hier treft men een groot, uniek bos van Europese dwergpalmen aan. Tegenwoordig is Isla Major een beschermd natuurgebied en kan bezocht worden met een kleine ferry die in de zomer dagelijks een lijndienst onderhoudt met het vasteland.

Isla de Alborán
Op ongeveer 92 km voor de kust van Almería ligt het slechts 642 lange, vulkanische Isla de Alborán, het is 265 meter breed en 16 meter hoog. Vanwege de strategische ligging  besloot de Spaanse marine in de jaren zestig een basis te openen op het eiland, deze is inmiddels gesloten en alleen de vuurtoren werkt nog.

Verder richting Marokko liggen nog enkele kleine eilandjes die tot Spanje behoren, te weten de Islas Alhucemas die zich slechts op 300 meter voor de kust van Marokko bevinden en de kleine Islas Chafiranas bestaande uit drie kleine rotsformaties. Op deze eilandformaties staan enkele gebouwen waaronder een fort, een kerk en woningen.

Islas Cíes
Voor de kust van Vigo in Galicië bevinden zich de Islas Cíes, de Archipel bestaat  uit drie eilandjes.  Op het eiland Monteagudo treft men Playa de Rodas aan, volgens velen het beste en mooiste strand van heel Spanje en volgens sommigen, zelfs het mooiste van de wereld. Het is een wit zandstrand omringd door palmbomen en een turquoise, gekleurde zee. Het strand word ook wel het Galicische Caraïbische strand genoemd en is een van Spanje’s best bewaarde geheimen. Het eiland ligt op 40 minuten varen van het vasteland en is vooral in de zomer een populaire bestemming voor de bewoners van de regio.

Er zijn nog veel meer eilandjes en rotsformaties die tot Spaans grondgebied  gerekend worden. Een volledige lijst is te vinden op de onderstaande internetpagina waarbij u door kunt klikken naar de afzonderlijke beschrijvingen (in het Spaans):
http://es.wikipedia.org/wiki/Anexo:Islas_de_Espa%C3%B1a

1-AAAAislas-canarias-85.jpg


65% van de Spanjaarden
spreekt en leest geen Engels

SPANJE /CANARISCHE EILANDEN - zaterdag 10 maart 2012 - Volgens een recent onderzoek van het Centro de Investigaciones Sociológicos (CIS) (Centrum voor Sociologisch Onderzoek) spreekt en leest 65% van de Spanjaarden geen Engels.
Er zijn 2.471 Spanjaarden ondervraagd en 65,2% geeft aan de Engelse taal niet te beheersen; een percentage overigens, dat niet echt als een verrassing komt.
idiomas_large.jpg

Van de ondervraagden geeft 80,5% aan geen Frans te spreken en zelfs 95,8% zegt de Duitse taal niet te beheersen.
Slechts 20% van  ondervraagden heeft aangeven  het Engels zowel mondeling als schriftelijk te te beheersen, terwijl 7,5%  heeft aangegeven  alleen het Engels te kunnen spreken terwijl 5,5% zegt  Engels te kunnen lezen.

Frans
Van de ondervraagden geeft slechts 8,7% aan dat ze Frans kunnen spreken en schrijven; 5,6% zegt Frans alleen te kunnen spreken en 4,8% dat, ze alleen Frans kunnen lezen.
Duits
Wat de  Duitse taal betreft, zijn de percentages nog lager. Van de indervraagden geeft 1,3% aan Duits te kunnen schrijven en spreken, 1,7 zegt alleen Duits te kunnen spreken en 0,8% laat weten,. dat men het Duits kan lezen.
1-AAAAislas-canarias-85.jpg


 

kaart_canaria-5-70.jpg

aaaaLOGOMETBANNERGranCanariaActueel-2--390.jpg

zon-113.jpg

Maak jouw eigen website met JouwWeb