Het eerbetoon monument aan Franco
blijft in La Concepción
Het embleem was het onderwerp van controverse
en antwoord in november 2018,
maar het blijft nog steeds in de kerk
Uit het Bisdom kiezen ze ervoor om zich niet te manifesteren.
LA LAGUNA - vrijdag 22 februari 20 9 - De Franco eerbetoon plaquette in de belangrijkste parochie van Nuestra Señora de La Concepción (Onze Lieve Vrouw van Ontvangenis) van La Laguna, die medio november 2018 controversieel werd, gaat drie maanden later op dezelfde plaats verder en er is geen aangifte die erop wijst dat het zal worden ingetrokken. Het is een insigne dat in de kerk is geplaatst om de rol van de dictator in de reparatiewerkzaamheden in de jaren '70 van de vorige eeuw te benadrukken.
"De reconstructie van deze ouderkerk is te danken aan de persoonlijke beslissing van het hoofd van de Spaanse Staat, de heer Francisco Franco Bahamonde, die het op zich nam om dit juweel van ons artistieke erfgoed te redden voor de geschiedenis van het eiland, waarbij dr. D. Luis Franco Cascón bisschop van het bisdom was," zegt de verantwoordelijke. En hij vervolgt plechtig: "Bij het waarderen van dit grote en prachtige gebaar, in standvastigheid van immense dankbaarheid, wordt dit monument geplaatst voor een eeuwige herinnering aan een dergelijke legendarische gebeurtenis."
Gevraagd naar het respect, van het Bisdom van Tenerife gekozen om niet te zeggen als ze overwegen de terugtrekking van het element. Dit is in de centrale kerk sinds december 1976, nadat een werk werd uitgevoerd in het religieuze gebouw, gemotiveerd door de lekkage in het dak in 1972. Deze werken begonnen in februari 1973 en omvatten onder andere de ontmanteling en reconstructie van de getroffen gedeeltemn en de overdracht van het koor naar de hoofdkapel. Het stuk dat achter hen aankwam, bevindt zich in het bijzonder naast de deur die zich het dichtst bij de toren bevindt.
Afgezien van die zaak, is er nog een in de kerk van Valle de Guerra, waar enkele verwijzingen zijn naar José Antonio Primo de Rivera in een herinnering aan de doden door de Francoïstische kant. Juist, de overblijfselen van die tijd leidden onlangs naar het Ministerie van Justitie om naar de Gemeenteraad te gaan met het verzoek om de intrekking van zulke eerbetonen, maar specificeerden niet welke. Volgens de deskundigen die na deze ministeriële communicatie is geraadpleegd, zijn de anderen, Ernesto Ascanio en Leon Huerta, die bekend zijn met de naam van de straat naast het klooster van Las Claras - omdat het een van de vrijwilligers van de staatsgreep is van 18 juli 1936- en bronzen medailles van La Laguna die in het algemeen werden ontvangen door de aanhangers van de coup.
Dichter bij de opgraving in Vegueta
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA – zaterdag 29 december 2018 - De opgravingswerken op de historische begraafplaats van de hoofdstad vertonen nog steeds een goede staat, zodat ze het spoor van Juan Santana en Francisco González kunnen volgen, onderdrukt door het Francoïsme dat vermoedelijk in dat gemeenschappelijke graf ligt. Nadat het werk is doorgegaan om het bewijs te beoordelen om meer te vinden.
De rechtvaardige erkenning van de nagedachtenis van de laatste republikeinse burgemeester van de uitgestorven gemeente San Lorenzo, Juan Santana Vega, en van de syndicalist Francisco González, beïnvloed door het Franco-regime op 29 maart 1937, zou kunnen vallen. De opgravingen in kuil 2 van de kazerne van de begraafplaats Vegueta zijn nog in goede staat, waarschijnlijk uit de jaren 1950, waardoor men optimistisch is en de mogelijkheid van een opgraving van de kuil benaderen.
Deze historische eis is uitgevoerd met geld van de Gemeenteraad van Las Palmas de Gran Canaria en het Cabildo (Eilandbestuur) van de Gran Canaria, en met het werk van Tibicena Arqueología y Patrimonio. Xavier Velasco, inspecteur van de archeologie van het Cabildo (Eilandbestuur), was verantwoordelijk voor het detailleren van de stappen van de opgraving. "Deze werken wilden bepalen of de massagraven met menselijke overblijfselen in goede staat bewaard zijn gebleven, om de opgraving te plannen in het geval van voldoende bewijs.
Het normale raamwerk van de gemeenschappelijke graven die hier waren, is bewaard gebleven. We weten dat de laatste begrafenissen die in dit gebied plaatsvonden rond 1955 waren. De resultaten tonen ook aan dat de menselijke resten in een zeer goede staat van instandhouding verkeren, wat een garantie is dat in het geval dat de mensen geschoten lijken, nodig zijn om kogelwonden te identificeren en DNA te extraheren voor een evaluatie. Dat is het doel van deze opgraving," zei hij.
Er zijn geschreven verslagen waarin er tussen 1907 en 1955 ongeveer 200 begrafenissen zijn in put twee van kazerne zes. De overblijfselen die zijn onthuld komen overeen met een volwassene en een minderjarige, maar er is geen bewijs om hun identiteit te verduidelijken. Volgens Velasco zijn er redenen voor optimisme om deze puts twee bij twee breed en drie meter hoog te blijven bewerken. "We hadden gegevens waaruit bleek dat deze begraafplaatskazerne in de jaren tachtig was geleegd, maar we hebben nee gezien. En dat het behoud van de put ons in staat stelt om met garanties het mogelijke opgravingswerk aan te kunnen," zegt hij.
Francisco González, kleinzoon van de vakbondsman die in het massagraf gezocht wordt, zei: "In mijn familie zijn we erg opgewonden omdat we dichter bij de mogelijkheid van opgravingen staan. Niet alleen door Juan Santana Vega, of door mijn grootvader, door iedereen die hier is. Dit was een strijd van meer dan 20 jaar waarin we openbare instellingen hebben bereikt en dat we er slecht uitziet omdat we gerechtigheid, waardigheid en geheugen willen.”
González wilde de emotionele spraak die hij behandelt uitbreiden naar de herinnering aan zijn naaste familieleden die al verdwenen zijn. “Dit is een zeer belangrijke stap vooruit. Mijn vader heeft zijn hele leven geworsteld om de restanten van zijn vader op te graven. En hij stierf op 10 oktober 2018 en kon deze opgravinmg niet zien. Ik had graag gezien dat hij hier was, maar we gaan door met zijn nakomelingen die rechtvaardigheid en waardigheid claimen.”
Op zoek naar de resten van familieleden
in de Valle de Los Caidos
SPANJE - woensdag 25 april 2018 - Diverse familieleden van personen die aan beide kanten van de strijdende partijen tijdens de Spaanse burgeroorlog zijn overleden, hebben zich begin deze week verzameld bij de hekken van de Valle de los Caídos (Vallei van de Gevallenen) op 40 kilometer buiten Madrid. De reden daarvoor is, dat een rechter eindelijk opdracht heeft gegeven om graf-nissen te openen op zoek naar de resten van de overleden soldaten en burgers.
Onderzoekers zijn op maandag 23 april 2018 begonnen met de werkzaamheden in de immense graftombe. Het is de eerste keer dat op verzoek van familieleden van gevallenen tijdens de Burgeroorlog en het Franco-regime de zogenoemde ‘’dodenvallei wordt opengebroken.
De familie wil weten of het nog mogelijk is om lichamen te identificeren aangezien er meer dan 33.000 lichamen begraven zijn in hetzelfde massagraf waar ook de oud dictator Francisco Franco een rustplaats heeft gekregen.
Familieleden, de nakomelingen van de gevallenen in de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939); op 23 april 2018 bij het toegangshek tot de Valle de los Caídos.
VIDEO:
https://ep02.epimg.net/politica/videos/2018/04/23/actualidad/6714c861eed575c0ec7014e4438d4554.mp4
De nabestaanden hebben een gerechtelijk bevel gekregen nadat daar ruim twee jaar voor gestreden is. Uiteindelijk heeft de rechter, ondanks de tegenwerking van de Kerk, de nabestaanden gelijk gegeven en zal er onderzocht worden of identificatie nog mogelijk is, de eerste keer in de huidige democratie.
Het gaat in dit geval om de familie Lapeña uit Aragón die op zoek is naar de lichamen van de broers Manuel en Ramiro die door soldaten van Franco werden doorgeschoten
Ook de familie González is op zoek naar twee lichamen, in dit geval die van Pedro en Juan die aan de kant van Franco vochten en hoogstwaarschijnlijk ook op het massagraf in de dodenvallei terecht zijn gekomen.
Net als op de Canarische Eilanden
De familieleden die op zoek zijn naar de verdwenen lichamen, zijn, net als die op de Canarische Eilanden, niet alleen blij dat zij nu eindelijk een echte zoektocht kunnen beginnen, maar zijn ook blij omdat hetgeen wat de rechter besloten heeft, de weg opent voor anderen om ook op zoek te gaan naar de lichamen van overleden familieleden.
De Vallei van de Gevallenen
Het Monumento Nacional de Santa Cruz del Valle de los Caídos (Nationale Monument van het Heilige Kruis in de Vallei der Gevallenen) bevindt zich 40 kilometer ten noorden van de Spaanse hoofdstad Madrid. In 1940, een jaar na het einde van de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939), besloot de junta onder leiding van dictator Franco tot de oprichting van een monument ter ere van de slachtoffers van deze oorlog. 46.000 mensen werden er begraven, ook republikeinen voor zover kon worden aangetoond dat ze katholiek waren. In 1941 is met de bouw begonnen; het geheel kwam gereed in 1959.
In de rotsen is een gigantische kerkruimte uitgehouwen, in totaal 260 meter lang en 22 meter breed. 200.000 ton graniet is uitgehakt en met dynamiet opgeblazen om deze ruimte te creëren. De omstandigheden van de bouw, het al of niet inzetten van dwangarbeiders en hun aantal, de arbeidsomstandigheden voor de gevangenen, en het aantal verongelukte arbeiders, blijven tot op heden een hevig strijdpunt. De meeste publicaties zijn sterk ideologisch gekleurd en de getallen lopen sterk uiteen, afhankelijk van het kamp van de schrijver of commentator.
Ley de Memoria Histórica
Het hedendaagse Spanje, dat met de Ley de la Memoria Histórica uit 2006 beslist heeft, alle monumenten en straatnamen ter ere van prominenten uit de tijd van dictatuur uit het straatbeeld te verwijderen, zit met dit monument voor het nationaal katholicisme in de maag.
Enerzijds wil de wet ertoe bijdragen dat de honderdduizenden doden die overal in anonieme massagraven begraven liggen, geïnventariseerd en geïdentificeerd worden; en anderzijds, wil men afrekenen met dit pijnlijke verleden.
In tegenstelling tot andere dictaturen (nazi-Duitsland, Argentinië, Zuid-Afrika) is er in Spanje nooit een Commissie van de Waarheid opgericht om de misdaden van het regime te beschrijven.
Het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria hervat de opgraving van het massagraf in Vegueta van de slachtoffers van het Franco-regime
Specialisten van de
Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria (ULPGC) verzamelen al de nodige documentatie
om de slachtoffers te lokaliseren die begraven werden
op deze begraafplaats tijdens de Franco-onderdrukking
GRAN CANARIA - Witte Donderdag 2018 - De lange strijd van de familieleden van de mensen die tijdens de Franco-onderdrukking in 1937 in San Lorenzo zijn neergeschoten, begint het licht te zien.
Het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria heeft het project hervat om het gemeenschappelijke graf in Vegueta op te graven, waar naar schatting de burgemeester van de toenmalige gemeente San Lorenzo, Juan Santana Vega en vakbondsman Francisco González werden begraven, naast tientallen slachtoffers van represailles.
Het eiland gaat zo verder op het pad van herstel van haar memoria histórica (historisch geheugen).
Technici van de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria (ULPGC) bevinden zich inmiddels in de fase van het samenstellen van documenten die de locatie van het stoffelijk overschot van de slachtoffers mogelijk maken. Het Eilandbestuur heeft een akkoord bereikt met de Gemeente Las Palmas de Gran Canaria waarbij elke overheid €15.000,= bijdraagt om DNA-tests te verrichten, om de represailles te identificeren. Een bedrag dat verhoogd kan worden als het werk dit vereist.
Gemeenschappelijk graf in Vegueta, Las Palmas de Gran Canaria.
Volgens bronnen van het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria is de eerste modelovereenkomst tussen de overheden die in oktober 2017 is opgesteld, niet door het filter van juridische diensten gegaan, omdat deze een aantal nadelen had. Tijdens de afgelopen maanden heeft het Eilandbestuur gewerkt aan het corrigeren van alle juridische twijfels, met als doel dat het project doorgaat zonder enige vorm van onregelmatigheid
Voorlopig durven dezelfde bronnen niet een specifieke datum van de opening van het graf te noemen, omdat de documentatie grondig is. Ze zeggen echter wel, dat het proces hetzelfde zal zijn als dat van het massagraf in Tenoya.
Een prestigieuze technische groep
De samenwerkingsovereenkomst tussen het Cabildo, de Gemeente, en de Fundación Parque Científico y Tecnológico (Stichting Wetenschappelijk- en Technologisch Park) van de ULPGC maakt het technische deel van het project mogelijk. De gedane betalingen zijn, “voor het "inhuren van specialisten". De coördinator van de groep van technici zal Javier Márquez zijn, in een project waarvan ook archeoloog Xavier Velasco deel zal uitmaken, beide met een brede en indrukwekkende staat van dienst.
Voor het Eilandbestuur is het een ‘historische overeenkomst’ die de betrokkenheid van de slachtoffers van het Franco-regime bevestigt. Als bewijs hiervan herinnert men zich de werken die onlangs in het massagraf in de put van Tenoya zijn uitgevoerd, waar de stoffelijke overschotten van 14 represailles zijn gevonden, waarvan er twee al zijn geïdentificeerd (onder wie de vader van Pino Sosa, oprichtster van de Asociación para la Recuperación de la Memoria Histórica de Arucas (Vereniging voor de Terugvordering van de Historische Herinnering van Arucas en die haar vader verloor toen ze slechts 40 dagen oud was.)
Het Cabildo (Eilandbestuur) garandeert dat men de wil heeft dat de slachtoffers hun familie terugwinnen, en dat er anderzijds geen financiële, of politieke beperkingen zijn. Men wijst erop, dat het herstel van de historische herinnering een in gang zijnde kwestie is die moet worden aangegaan en bedankte de raadsleden Javier Doreste en Sergio Millares die na de aanvankelijke bezwaren deze formule goedkeurden en nu deskundigen van de ULPGC zijn, die het tempo van de werken markeren.
Familieleden herdenken dat 2018 het jaar van herstel is<
Francisco González, woordvoerder van het Plataforma de Familiares de Fusilados de San Lorenzo (Actrie groep van Familieleden van de Gefusilleerden van San Lorenzo) en kleinzoon van de vakbondsman die in de toenmalige hoofdstad met dezelfde naam werd vermoord, herdenkt dat dit project eindelijk is versneld en bedankte, "de tussenkomst van Antonio Morales die degene is die deze diepgewortelde situatie heeft ontgrendeld.”
Deze vereniging en het Foro Canario de Víctimas del Franquismo (Canarische Actiegroep van slachtoffers van het Franco-regime) hebben herhaaldelijk kritiek geuit op de Gemeente Las Palmas de Gran Canaria dat het project om her massagraf te openen zo veel is uitgesteld in de tijd. In 2016 bestudeerde de de Gemeenteraad twee rapporten over de haalbaarheid van het opgraven van het massagraf (het ene rapport was gunstig en de andere niet) en ten slotte adviseerde de Consejo Asesor de la Memoria histórica (Adviesraad van het Historisch Geheugen) het massagraf niet op te graven, in ieder geval met de documentatie die destijds beschikbaar waren, was het niet mogelijk om dit project uit te voeren.
De slachtoffers van het Franco-regime vroegen vervolgens om een technische commissie van deskundigen om de mogelijkheid na te gaan om het graf te openen. Om dit doel te bereiken, was de bemiddeling fundamenteel geweest van het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria, dat zich inspande om een oplossing te vinden en die het project uiteindelijk heeft hervat dankzij de overeenkomst met de ULPGC.
Naast de slachtoffers van San Lorenzo zijn er op deze begraafplaats naar schatting ook andere represailles begraven, evenals soldaten die de republikeinse orde in de Spaanse koloniën van West-Afrika verdedigden en werden berecht en ter dood veroordeeld in deze stad. Geen familieleden op de Canarische Eilanden hebben om hun lichamen gevraagd, die werden begraven in het massagraf.
Woensdag 28 maart 2018 markeert de 81ste verjaardag van de executie van de vijf in San Lorenzo (de communistische burgemeester Juan Santana Vega; de gemeentesecretaris, Antonio Ramírez Graña; de hoofdinspecteur van de Gemeentepolitie, Manuel Hernández Toledo; evenals de vakbondsleden en leiders van het Frente Popular (Volksfront), Matías López Morales en Francisco González Santana) en is geëerd in Tamaraceite om 18:30 uur, in een jaar waarin naar verwachting ‘schadeloosstelling en gerechtigheid’ zal worden bereikt voor de slachtoffers. Het evenement is georganiseerd door het Comité Popular (Volkscomité) dat verenigingen, collectieven, en politieke partijen omvat, voor de opening van het gemeenschappelijke graf in Vegueta.
Ruim 200.000 Spanjaarden
dienen een petitie in voor
een verbod op de Stichting ter ere van
oud dictator Franco
SPANJE - Ruim 200.000 Spanjaarden hebben een petitie ondertekend waarin zij de Spaanse Regering verzoeken, een verbod in te stellen op de Fundación Nacional Francisco Franco (FNFF), een Stichting ter meerdere eer en glorie van de voormalige dictator.
Volgens de ondertekenaars is het in Duitsland en Italië ondenkbaar dat er een ‘Hitler’-Stichting of een ‘Mussolini’-Stichting zou bestaan.
De initiatiefnemers van de petitie zijn nakomelingen van slachtoffers van het Franco -regime dat heerste van 1939 tot 1975.
Ruim 218.600 Spanjaarden hebben de petitie ondertekend waarmee zij om een wet vragen die een verbod instelt op 'het verheerlijken van de dictatuur', en ook wil men de status van 'Stichting' afnemen van de FNFF . Volgens de opstellers van de petitie is het momenteel, door die status, zelfs mogelijk om een gift aan de stichting van de belasting af te trekken; het is dus een soort subsidie.
Op hun internetpagina heeft de FNFF kritiek op de aanvallen die tegen hen gericht zijn. Zij argumenteren dat terwijl Hitler zelfmoord pleegde en Mussolini vermoord werd op het einde van Wereldoorlog II, Franco op zijn post bleef tot hij stierf op de leeftijd van 82.
Franco kwam aan de macht nadat hij de overwinnaar was in de Spaanse burgeroorlog, een oorlog die hij won met actieve hulp van Hitler en Mussolini.
De Franco stichting, met als erevoorzitter Franco’s 91 jarige dochter, María del Carmen Franco y Polo, blijft actief het ‘werk’ van de dictator verdedigen.
In oktober2017, na een klacht van de stichting, heeft een Rechtbank de plannen verboden van het stadsbestuur van Madrid om straten en pleinen te hernoemen die een eerbetoon waren aan de helden van de Franco dictatuur, zoals de Blauwe Divisie, een onderdeel van het Spaans Leger dat in de Tweede Wereldoorlog, samen met de Duitsers, vocht aan het Oostfront.
De petitie is door de Asociación para la Recuperación de la Memoria Histórica (ARMH) (Vereniging voor het Herstel van de Geschiedkundige Herinnering) afgeleverd bij het Congreso (de Tweeder Kamer), maar zal echter symbolisch blijven omdat men niet de 500.000 handtekeningen heeft behaald die minimaal benodigd zijn dat het Parlement dit moet behandelen.
Telde opent het dossier voor
wijziging franquistische namen van zes straten
Het betreft de straten:
Belchite, García Escámez, García Morato, Matías Montero, General Aranda, en Capitán Cortés
TELDE - vrijdag 6 mei 2017 - Het departement Cultuur van de Gemeente Telde heeft besloten om het overheidsdossier in te leiden voor de herbenoeming van diverse straten in de stadswijken: Ejido, Las Huesas, Lomo Magullo, en San Antonio. De opening van het dossier door het departement van wethouder Marta Hernández gebeurt op verzoek van de bewoners van deze wijken, die willen dat hun straatnamen gewijzigd worden in de namen die zij gekozen hebben en waarmee men de Ley de Memoria Histórica (Wet op de Historische Herinnering) respecteert.
Vanwege deze vraag om straatnaam wijziging, heeft de wethouder van Cultuur de officiële geschiedschrijver van de stad, Antonio González Padrón, opgedragen een rapport op te stellen om te bepalen, “of met deze straten zich inderdaad de omstandigheden voordoen zoals die zijn weergegeven in Artikel 15 van de wet 52/20017 van 16 december, bekend als de Ley de Memoria Histórica (Wet op de Historische Herinnering), en in het bijzonder, of deze kunnen worden beschouwd als benamingen ter verheerlijking, persoonlijk of collectief, van de militaire opstand, van de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939) en van de onderdrukking door de Dictatuur, wat de nieuwe naamgeving kan rechtvaardigen en, in dat geval, de beoordeling van de voorgestelde, nieuwe benamingen.”
De straten die men overeenkomstig de wet wil veranderen zijn:
- Belchite in Lomo Magullo;
- General Aranda, Capitán Cortés en García Morato in Las Huesas,
- Matías Montero, García Escámez en General Prim, in Ejido.
Bij deze straten, botst de aanwezigheid van General Prim op de lijst, want het was een militair en regeringsleider tijdens het bewind van Amadeo van Savoye, in de 19de Eeuw, maar in de stadswijk Ejido heeft men toch verzocht om die te hernoemen. De kroniekschrijver voegt ook Alto de Los Leones toe in zijn verslag.
González Padrón overweegt in zijn rapport, dat van de gevraagde straten, alleen die van Matías Montero, General Aranda en Capitán Cortés, “geen enkele reden hebben om de naam van deze personen, verenigd met de stad door naamgeving van deze drie straten, te handhaven, want hun relatie tot Telde is er amper en men dankt ze aan het feit dat ze leden waren van het opstandige leger tegen de Republiek.
Een ander geval is de straat die gewijd is aan García Escámez, aldus de officiële kroniekschrijver. Naar zijn mening - hoewel deze generaal van de Franquistische bende diverse keren is onderscheiden en Capitán General van Canarias en commandant van het Mando Económico van Canarias was - heeft hij in de uitvoering van zijn taken de gemeente veel voordeel opgeleverd. "Hij was het die in Telde belang stelde in een groot aantal bouwwerken die de stag uit haar aanzienlijke achterstand haalde.”
Antonio González beargumenteert, onder andere projecten, de aanleg van het Plaza de Los Leones, en van het Plaza de San Geregorio, het Plaza de doña Rafaela Manrique de Lara, het oude Marktplein, de bouw van het Teatro municipal, het oude schoolcomplexs León y Castillo, en het bouwen van de nieuwe stadwijk San José de Las Longueras, de bouw van de Casas baratas (voordelige Woningen), en ook de hervorming van het Matadero Municipal (Gemeentelijke Slachthuis.)
Wat betreft de Calle Belchite en de Calle Alto de Los Leones, is de kroniekschrijver van mening dat dit twee beslissende enclaves waren in de Guerra Civil (Burgeroorlog). De eerste, omdat het gebombardeerd werd en vernietigd door beide legers en niet herbouwd werd als symbool van de barbarij die het wel is; terwijl de tweede, aldus González Padrón, “gezien vanuit historisch standpunt er geen enkele reden is om deze naam door te strepen in de naamgeving van onze staren, want bezien van uit dit punt veronderstelde het een strategische overwinning te zijn voor de Nationalisten, het verlies van talrijke levens, en de heldhaftige strijd in de verdediging van de Republiek van anderen; wat het idee versterkt van een tweezijdig uit te leggen historisch feit.” Over de straatnaam General Prim, stelt González Padrón, dat hij een militair leider was in de Regering van de 19de Eeuw.
DE VERANDERINGEN
Verzoeken van bewoners:
Belchite in Lomo Magullo. Het buurtcomité La Talla vraagt dat de naam van deze kleine straat in Lomo Magullo (Telde) verandert van Calle Belchite in Calle Unión Las Nieves. De officiële kroniekschrijver gelooft dat zijn verklaring als een symbool van de barbaarsheid van oorlog dit moet redden.
De overbodige:
Vier straten
De officiële chroniqueur van Telde beweert dat de wegen García Morato, Capitán Cortés, Matías Montero en General Aranda, uitstekend vervangen kunnen worden in het straatnamenregister van de wijk. In feite vraagt het Ejido-buurtcomité, dat men de naam Calle Montero veranderd in: Calle José Rodríguez Franco.
De twijfelachtige:
Twee generaals in Ejido
De bewoners van de wijk Ejido vragen dat de Calle García Escámez overgaat in Calle Manuel García Morales, die van General Prim, op de lijst.
Botresten aangetroffen in Pozo de Tenoya
van twee andere gefusilleerden
Met de ontdekking van de dijbenen van twee mensen is het bestaan aangetoond van, op deze locatie in de put geworpen, personen
TENOYA - donderdag 27 april 2017 -Op donderdag 13 april 2017 heeft men meer menselijke resten aangetroffen in de Pozo (Put) van Tenoya.
Met het verschijnen van vier dijbenen in de zuidelijke galerie, twee rechter en twee linker, die toebehoren aan twee mensen, die zijn toegevoegd aan die welke in maart 2017 zijn teruggevonden in de noordelijke galerij, is het bestaan vastgesteld van overblijfselen van vier personen die tijdens de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939) zijn gefusilleerd.
María del Pino Sosa.
Het archeologische bedrijf Tibicena, en medewerkers van Pozos Medina, aan wie het Cabildo (Eilandbestuur) de Gran Canaria het werk heeft opgedragen om de resten van degenen die tijdens de burgeroorlog in de put werden gegooid te bergen, hebben op donderdag 13 april 2017 deze taken hervat van de bergingsoperatie die ongeveer drie weken zal worden verlengd.
De Minister van Cultuur, Carlos Ruiz, van het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria heeft zich in gezelschap van familieleden die lid zijn van de Asociación de la Memoria Histórica (Vereniging van de Historische Herinnering), zoals María del Pino Sosa, en haar nicht Balbina, rekenschap gegeven van de complexiteit van de werkzaamheden die nog resteren, vooral voor die welke verricht worden op een diepte van 33 meter, en waar nog 15 meter moet worden uitgegraven
.
De archeologe Marta Alamón heeft in die zin uitgelegd, dat het werken in de galerij het water het werk moeilijker maakt om de botresten te lokaliseren, omdat ze in de modder liggen. Ze heeft verzekerd dat men nog geen enkele schedel heeft aangetroffen, hoewel ze zegt dat men wervels heeft aangetroffen, waardoor het logisch is dat men die kan vinden bij nieuwe werkzaamheden.
Familieleden van de in San Lorenzo gefusilleerden verlangen:
“geen woorden, maar daden,” met de opgraving
De getroffenen eisen een overeenkomst tussen de Gemeente, het Cabildo (Eilandbestuur) en de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria, voor het versnellen van de berging van de lichamen
SAN LORENZO - dinsdag 28 maart 2017 - Het Comité Popular por la Exhumación de la Fosa Común del Cementerio de Las Palmas (Volkscomité voor de opgraving van het massagraf op de begraafplaats van Las Palmas), heeft in een en schrijven laten weten, dat de woorden van wethouder Sergio Millares hen niet overtuigd hebben over een mogelijk akkoord met het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria en de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria (ULPGC) voor het opgraven van dit gat der verschrikking van de fascistische terreur.
“Wij willen daden, geen beloften,” zo heeft men te kennen gegeven “we gaan niet toestaan dat men families van de slachtoffers in dit massagraf blijft bedriegen, we willen dat men in de tijd voorgaat met een daad van universele rechtvaardigheid welke de Ley de Memoria Histórica (Wet op het Historisch Geheugen) verplicht stelt in een aantal artikelen waarin men van de overheid vereist, gezinnen te informeren en de opgraving van elke greppel, sloot, landgoed, vulkanisch gat, te vergemakkelijken, en wanneer er overblijfselen zijn van mensen gedood door de fascisten, men hun beenderen identificeer en overdraagt aan familieleden ,om hen te eren als helden van de Canarische en Spaanse arbeidersklasse, evenals dat men ze een behoorlijke begrafenis geeft."
Dit Comité Popular (Burgercomité) heeft ook laten weten, “dat men te lang heeft gewacht met personen die ouder zijn dan 90 jaar die wachten op het kunnen begraven van hun vermoorde geliefden. Mijnheer Milllares heeft bevestigt in de bijeenkomst die heeft plaatsgevonden oop dinsdag 21 maart 2017, daar men vanuit de Gemeente en het Cabildo (Eilandbestuur) gevraagd heeft aan de Afdeling Geschiedenis, van de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria, dat men overgaat tot het opstellen van rapport en tot de daaropvolgende opgraving van dit massagraf, rekenend op de technici van het Cabildo die geleid worden door de Chef Historisch Erfgoed, Javier Velasco, dezelfde die nu resten aan het opgraven zijn, met een begroting van bijna zes miljoen euro, in de putten van Arucas en Tenoya. We willen geen verdere omhaal, we eisen wij dat deze opgraving zo spoedig mogelijk plaatsvindt en men zich officieel richt op gezinnen , door met met een openbaar document uitleg te geven over het herstelwerk van de overblijfselen in dit massagraf op de begraafplaats van Las Palmas, dat men onmiddellijk zal gaan uitvoeren.”
De begraafplaats in Vegueta, Las Palmas de Gran Canaria.
Ook heeft men aangekondigd, “dat men op woensdag 29 maart 29017, op de 80ste verjaardag van het fusilleren van, “de vijf van San Lorenzo”, men een Asamblea Popular (Volksvergadering) organiseert om 19:00 uur in Casa Amarilla in de Paseo de San José, waar men zal informeren over de algehele strijd voor de onmiddellijke opgraving van dit massagraf, waarna men aan het eind van de vergadering een manifestatie zal houden naar en op de begraafplaats van Las Palmas met toespraken van leden van dit Comité Popular en men een bloemenhulde zal brengen aan de vermoorde personen die zijn begraven in dit massagraf.
De mis voor Franco
veroorzaakt spanning op Tenerife
Diverse groeperingen hebben in de hoofdstad
bij de San José-kerk gemanifesteerd tegen de mis
SANTA CRUZ DE TENERIFE - dinsdag 22 november 2016 - Twee groeperingen hebben zich op maandag 21 november 2016 gemanifesteerd in de straten van Santa Cruz de Tenerife. De ene groep wilde eer bewijzen aan Francisco Franco, De andere wilde hun antifascistische houding duidelijk malen in het centrum van de San José-parochie, de Calle Méndez Niñez was het toneel voor het tonen van beide houdingen.
In de kerk is wederom, ook dit jaar, een mis gecelebreerd om de dood te herdenken van dictator Francisco Franco en van José Antonio Primo de Rivera, de stichter van de Falange algemeen bekend als de Falange Española de las Juntas de Ofensiva Nacional Sindicalista (JONS), een politieke beweging die zijn oorsprong heeft in het Spanje tijdens het interbellum. De in 1933 gestichte beweging die geheel is geënt op de ideeën van José Antonio Primo de Rivera, zoon van de voormalige Spaanse dictator Miguel Primo de Rivera, heeft uitgesproken fascistoïde kenmerken. De naam komt van het Griekse woord falanx, de Oud-Griekse slagorde, zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Falangisme_(Spanje)
De herdenkingsmis heeft plaatsgevonden op maandag 21 november 2016 om 20:00 uur in het kerkgebouw dat door de Fundación Nacional Francisco Franco (Nationale Stichting Francisco Franco) was gekozen om een homilie te vieren ter gelegenheid van de 41ste verjaardag van de dood van de dictator. Dit is de plaats waar ook de mis in 2015 is opgedragen.
Dit keer echter kon de bijeenkomst rekenen op de aanwezigheid van de leden van diverse groeperingen in de hoofdstad, die een oploop veroorzaakten voor de kerk in Santa Cruz.
De aanhangers van Azarug, Jóvenes por la movilización Resistencia Popular Canaria (RPC) en van Canarias Straight Edge hebben deze bijeenkomst benut om hun houding duidelijk te maken, tegen de mis die vanaf 20:00 uur werd opgedragen in de kerk.
Vertegenwoordigers van de Coordinadora Antifascista (Antifascistische Coördinator) hebben uitgelegd dat deze samenkomsten sinds enkele jaren gebruikelijk zijn en dat nieuwe generatie van deze groepen besloten heeft om het dit jaar te herstellen. Sommige aanwezigen vertelden hoe, in 2015, men geprobeerd heeft de mis te ere van Franco te verhinderen, welke men in dezelfde kerk heeft gecelebreerd; maar, dat ze heel slechte antwoorden hebben ontvangen van de pastoor van de kerk , “wat hen de lust ontnam om elke soort van mobilisatie uit te voeren.” zo verzekert men.
José Antonio Primo de Rivera. El Caudillo: Francisco Franco
“Met de samenkomst in 2016 willen we een totale afwijzing van het fascisme laten zien,” leggen enkele aanwezigen uit, minuten voordat de kerkgangers aan de mis begonnen in de Calle Méndez Núñez. “Het lijkt ons beklagenswaardig dat men missen blijft opdragen ter ere van twee personen die desastreus zijn voor de recente geschiedenis van Spanje ", benadrukken ze, alvorens tussen 20:00 en 21:00 uur een aantal leuzen te laten weerklinken in de centrale straat van de hoofdstad.
Terwijl de gelovigen de kerk binnengingen, zijn diverse agenten van de Policía Local (Gemeentepolitie) van Santa Cruz de Tenerife overgegaan tot het identificeren van diverse kerkgangers en, zo, verzamelden zich op dit deel van de Calle Méndez Múñoz een vijftigtal personen die leuzen lieten horen als: - "¡Ustedes, fascistas, son los terroristas!" (“Jullie fascisten, zijn terroristen”), - "¡Fuera, fascistas, de nuestros barrios!", “Weg met fascisten uit onze wijken”), - "¡No, no, nazis no, nazis no!" (“Nee, nee, Nazi’s nee, Nazi’s nee), - "¡Tenerife, antifascista!". (“Tenerife antifascistisch”). Kort voordat de mis begon, troffen de beide groepen elkaar en de Politie moest ingrijpen om te voorkomen dat er problemen zouden ontstaan.
“Of je komt binnen, of je laat ons,” becommentarieerde een buurtgenoot die naar de mis ging, terwijl een metgezel de kerk binnenging met te erkennen, “ dat ze dat niet deden om een taart te krijgen.” Hoewel de aanwezigen bij de ceremonie geen verklaring tegenover de pers wilden afleggen, verzekerde een van de gelovigen,” we zijn enkel naar deze mis gekomen om te bidden voor hen die gestorven zijn.”
"Hier is het ranzige volk," antwoordde de leden van de verschillende groepen die protesteerden en die niet aarzelden om hen te wensen, dat ze het goed zouden maken - op een bij uitstek sarcastische toon - toen de mis op het punt stond te beginnen.
In de kerk de tempel, werden de 40 minuten dat de plechtigheid duurde ontsierd door onderbrekingen en soms werd de mis verstoord vanwege het geschreeuw van buiten dat hoorbaar was door de open ramen van het kerkgebouw. Echter, de avond ook resulteerde in een aantal pittoreske momenten, zoals toen een van de jongeren die de mis bijgewoond had een handdruk gaaf aan andere mensen van Santa Cruz die op maandagavond 21 november 29016 protesteerde, wat een moment de verschillen opzij zette en de vriendschap liet zien die hen verenigd.
Dit was, bij lange na, niet de eerste mis ter herinnering aan de Caudillo (Leider), daar er elk jaar op het eiland een mis wordt opgedragen ter ere van de militair om zijn dood te herdenken. Steeds wonen aanhangers van de dictator de mis bij om voor hém te bidden; iets, waarvan ze verzekeren, “dat dit een daad van vrijheid is.”
Het Cabildo (Eilandbestuur) vraagt vergiffenis
voor
de tijdens het Franco-tijdperk gestolen kinderen
Daarmee is het Cabildo de eerste Spaanse overheidsinstantie
die zich verontschuldigt voor
deze praktijk voorafgaand aan de democratie
GRAN CANARIA - dinsdag 25 oktober 2016 - De gezamenlijke fracties in het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria:
- Grupo Nueva Canarias,
- Grupo Popular,
- Grupoo Socialista.
- Grupo Unidos por Gran Canaria.
- Grupo Mixto,
hebben op dinsdag 23 oktober 2016 unaniem besloten een motie in te dienen om, “ verontschuldiging te vragen aan de slachtoffers van verdwijningen en het kopen en verkopen van mensen op het eiland, evenals andere situaties van misbruik en schendingen van de mensenrechten, welke hebben plaatsgevonden in de jeugdcentra die beheerd werden tijdens de dictatuur en vóór de Spaanse Grondwet Spaanse van1978 en de statuten van de Deelstaat Canarias van 1982.
Zodoende zal het Cabildo (Eilandbestuur) de eerste Spaanse overheidsinstantie zijn die zich verontschuldigt voor het probleem van de gestolen kinderen. De behandeling van motie zal op vrijdag 28 oktober 2016 plaatsvinden, in het bijzijn van de slachtoffers.
Motie over de gestolen kinderen:
MOCIÓN INSTITUCIONAL DE APOYO AL COLECTIVO SIN IDENTIDAD, ASOCIACIÓN DE PERSONAS AFECTADAS POR LAS TRAMAS DE DESAPARICIONES FORZADAS INFANTILES Y COMPRAVENTA DE SERES HUMANOS EN LA ISLA DE GRAN CANARIA
EXPOSICIÓN DE MOTIVOS
El Pleno del Cabildo Insular de Gran Canaria,
Consciente del sufrimiento, violación de derechos humanos, y las situaciones inhumanas padecidas por las niñas y niños víctimas de desapariciones forzadas infantiles y compraventa de seres humanos en la isla de Gran Canaria, así como del sufrimiento y violación de derechos humanos de sus auténticas familias.
Profundamente apesadumbrado porque muchos de tales hechos aberrantes y contrarios a las más elementales leyes de humanidad perpetrados en Gran Canaria aparezcan, tal como las propias personas afectadas relatan, vinculados a situaciones padecidas por menores en determinados hospitales y centros de acogida durante la dictadura, instituciones éstas dependientes de este Cabildo, aunque fuese durante ese diferente período histórico.
Decidido a asumir de frente esa página negra de la historia pre democrática y preconstitucional de esta institución, así como a apoyar y promover con decisión los derechos a la verdad, justicia y reparación de todas esas víctimas inocentes, que todavía hoy continúan padeciendo en muy distintas formas las consecuencias que tales actos criminales tuvieron en la más temprana etapa de sus vidas, condicionando fuertemente toda ella, y decidido también a contribuir a la restitución de sus propios derechos humanos a la identidad y vida familiar sin injerencias externas que el Convenio Europeo de Derechos Humanos y la Constitución Española garantizan.
Tomada así mismo constancia de la reciente declaración del Parlamento de Canarias de 25 de mayo de 2016, adoptada por la unanimidad de todos sus grupos.
En sentido homenaje y recuerdo, y en profunda solidaridad con todas las víctimas que padecieron dichas situaciones que ojalá nunca hubiesen tenido lugar, y que nunca jamás deben volver a repetirse en la Isla de Gran Canaria, para lo cual es indispensable salvaguardarlas de toda forma de negacionismo y olvido.
Por todo ello, el Pleno del Cabildo Insular de Gran Canaria adopta los siguientes acuerdos:
1º. Respaldar íntegramente la Proposición no de Ley de 25 de Mayo del Parlamento de Canarias, instando al Gobierno de Canarias a elevar con carácter de urgencia al Gobierno de España distintas medidas de verdad, justicia y reparación en favor de todas las personas afectadas por las tramas de desapariciones infantiles y compraventa de seres humanos en Canarias para que, cuanto antes, tales familias puedan reencontrarse y recuperar el pleno disfrute de sus derechos humanos e identidad.
2º. El Pleno del Excmo. Cabildo de la isla de Gran Canaria, y en representación de éste su Presidente como su más alto representante democrático, pide perdón a las víctimas de las tramas de desapariciones infantiles y compra-venta de seres humanos en la isla, así como de otras situaciones de maltrato y violaciones de los derechos humanos, tenidas lugar en los centros de menores gestionados durante la dictadura y antes de la Constitución Española de 1978 y el Estatuto de Autonomía de Canarias de 1982, y del mismo modo rinde su más sentido homenaje a todos aquellos afectados por todo ello ya fallecidos y que no están hoy entre nosotros, así como a sus familias.
3º. Instar, además, al Gobierno de Canarias a la puesta en marcha, respecto las víctimas más afectadas y perjudicadas, de una "ley canaria de segunda oportunidad para víctimas de las tramas de niños robados en situación de exclusión social", ello acompañado del compromiso expreso de este Cabildo para que, también desde éste, se ayude en tal tarea al Gobierno regional con todos aquellos medios de intervención social del Cabildo que puedan ser posibles respecto a las personas afectadas en la isla de Gran Canaria, como pudieran ser pisos tutelados u otros recursos sociales. El objetivo debe ser la
puesta en marcha de un programa de seguimiento y rehabilitación e inserción real y efectiva en la sociedad canaria de tales víctimas singularmente afectadas y en situación de exclusión social con cuantas medidas de acompañamiento y apoyo, psicológicas, socio laborales, o de otra índole, puedan estar al alcance de ambas administraciones canarias.
4º. Instar, además, al Gobierno de Canarias para que el relato de estas graves violaciones de derechos humanos y compraventa de seres humanos en Canarias sea incorporada en el mejor modo y manera a los libros de texto de todos los niveles educativos en Canarias como garantía contra su olvido y no repetición tal y como tiene reconocido la ONU; ello acompañado de una paralela campaña en la Isla de Gran Canaria a desarrollar por parte de este Cabildo con información práctica dirigida al conjunto de las personas afectadas sobre cómo proceder, y también con información divulgativa y explicativa al conjunto de la sociedad para que conozcan estos hechos, o como quiera que, técnicamente, mejor deba resultar.
5º. Adoptar el compromiso de formalizar un Convenio de colaboración entre el Cabildo Gran Canaria y el Colectivo Sin identidad que garantice el pleno acceso a todos sus archivos anteriores a la Constitución Española de 1978 a los efectos de investigación y ayude a las personas afectadas, garantizando el estricto cumplimiento de la legislación vigente sobre protección de datos de carácter personal.
6º. Formalizar del mismo modo y como parte del mismo Convenio de colaboración entre el Cabildo Gran Canarias y el Colectivo Sin identidad que permita la puesta en marcha por parte de la Asociación de una Oficina de información a las personas afectadas sobre las tramas de desapariciones infantiles y compraventa de seres humanos en Canarias que será reconocida como tal por este Cabildo, y a la que todas las personas afectadas de la isla o de otras partes puedan dirigirse en cualquier momento, que será íntegramente gestionada por el propio Colectivo Sin identidad y servirá de sede permanente de esta asociación.
7º. Proveer del mismo modo apoyo material concreto y expreso al Convenio Marco de Investigación ya preexistente entre el Colectivo Sin Identidad y la Universidad de Las Palmas para el desarrollo de una línea de investigación universitaria sobre las desapariciones forzadas infantiles y compraventa de seres humanos en Canarias y la realización de distintas tesis doctorales y publicaciones.
En Las Palmas de Gran Canaria, a 25 de Octubre de 2016 Portavoz del Grupo Nueva Canarias. Portavoz del Grupo Popular. Portavoz del Grupo Socialista. Portavoz del Grupo Podemos. Portavoz del Grupo Unidos por Gran Canaria. Portavoz del Grupo Mixto.
Het Canarische Parlement zal een
Wet op de Geschiedkundige Herinnering opstellen
CANARISCHE EILANDEN - vrijdag 18 maart 2016 - De in het Canarische Parlement vertegenwoordigde politieke partijen zijn overeengekomen een commissie te benoemen die zich bezig gaat houden met het opstellen van een Ley de Memoria Histórica (Wet op de Geschiedkundige Herinnering).
Na de ontmoeting met verenigingen van de Memoria Histórica de Canarias (Geschiedkundige Herinnering van Canarias), zijn de partijen overeengekomen een gedetailleerde tekst op te stellen, zo heeft de Kamervoorzitter, Carolina Darias laten weten.
Elke in het Canarische Parlement vertegenwoordigde politieke partij zal een commissielid benoemen om te komen tot het opstellen van een wetsvoorstel waarover de Kamer kan debatteren.
Archieffoto': De ontmoeting in januari 2016.
Bij de ontmoeting waren de vertegenwoordigers aanwezig van de verenigingen Memoria Histórica (Geschiedkundige Herinnering) van:
- Tenerife, Mercedes Pérez Schwartz;
- La Palma, Aralda Rodríguez Hernández;
- Arucas, María del Pino Sosa Sosa en Balbina Sosa Cabrera.
Deze verenigingen hebben al veel gedaan voor het bevorderen van de bewustwording van de kennis van de burgerij, men heeft al veel gedaan, maar de taak is nog steeds niet voltooid, en dat is het primaire doel, zo heeft Carolina Darias vastgesteld.
Een begraafplaats in zee
Op haart beurt heeft de voorzitter van de vereniging op Tenerife, Mercedes Pérez Schwartz, benadrukt dat Canarias, net als andere deelstaten, moet kunnen rekenen op een Ley de Memoria Histórica die gericht is op het zoeken, opgraven, identificeren, en teruggeven aan hun familie, van de vermisten, tijdens de staatsgreep van 1936, de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog) en het Franquismo (Franco-regime).
Mercedes Pérez Schwartz becijfert, dat er ongeveer 3.600 personen vermist zijn op de Eilanden, en legt uit, dat het tellen van de slachtoffers uiterst gecompliceerd is, omdat er verdwijningen hebben plaatsgevonden in putten, zoals het geval is op Gran Canaria; met begrafenissen in bergen, zoals op La Palma; in vulkaankraters, op Tenerife; naar vooral in de Oceaan: “De grote begraafplaats voor onze vermisten is de zee,” oordeelt zij.
De voorzitter van de Vereniging op La Palma waarschuwt, dat met het ouder worden van personen die kennis hebben van de locaties waar begravingen hebben plaatsgevonden, veel van deze mensen zijn overleden, en legt uit, dat hun kinderen en kleinkinderen niet weten waar de vermisten zijn.
Balbina Sosa Cabrera. en María del Pino Sosa Sosa.
De voorzitter van de Vereniging in Arucas, María del Pino Sosa, heeft de Kamervoorzitter bedankt voor deze ontmoeting en laat weten, dat er voortgang moet zijn.
“De pijn hebben we bijna overwonnen, nu rest ons de tekens van vreugde als men een stap verder zet, zo is María del Pino van mening.
De Sima (lava-tunnel) van Jinámar,
historisch symbool en vuilnisbelt
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA / JINÁMAR - zondag 14 februari 2016 - De Sima van Jinámar - een 78 meter diepe lava-tunnel - verklaard tot Historische Locatie omdat het een symbool is van de Franco-onderdrukking op Gran Canaria - is niet alleen in de vergetelheid geraakt, maar de omgeving ervan is veranderd in een vuilstortplaats voor allerlei afval en puin.
De Sima maakte tientallen jaren lang deel uit van het collectieve, historische geheugen van Gran Canaria. Altijd wist men al, dat deze lavabuis - verborgen in een ruim 3.000 jaar geleden door brand gevormd landschap, een paar maanden na de staatsgreep door falangisten gekozen in verband met de militaire opstand van 18 juli 1936, met de vakbonden en de republikeinse volkspartijen.
Deze vuilnisbelt bevindt zich in de berm van de landweg die als toegang dient naar de Sima (lava-tunnel) die hier enkele meters vandaan ligt.
De Dictatuur trok een sluier van schervengericht en censuur over dat verhaal, en uiteindelijk over dat landschap; maar desondanks, heeft de democratie dat 40 jaar later, tegen wil en dank, niet weten uit te wissen,
Er is geen enkele aanwijzing die aangeeft hoe men naar de Sima komt. Niet over de weg en niet via de wandelpaden, het enige informatiebord dat waarschuwt voor de geologische en historische overgang van dit vulkanische bouwsel bevindt zich aan de rand van hetzelfde gat en is, zeker, kort geleden aangebracht, ten tijde van het vorige Eilandbestuur.
Wie weet niet waar het is, komt terecht bij de vulkaan, ofwel bij picón (lava-gruis) en ook, bij veel vuilnis, dat endemisch is geworden in dit landschap van zwarte en rode lava.
Particulieren en bedrijfsvrachtwagens gebruiken de bermen van de toegangsweg naar de omgeving van de Sima om er allerlei afval te dumpen, vooral op de helling van de hoofdtoegangsweg naar Lomo Blanco. Er zijn gedeelten die veranderd zijn in ware vuilnisbelten, met medeweten van de overheid, die niet opkomt voor een landschap, dat bovendien beschermd natuurgebied is.
Als afval zijn er televisietoestellen, matrassen, kinderstoeltjes en kasten.
Het Foro Canario de Víctimas del Franquismo (Canarisch Forum van Slachtoffers van het Franco-regime) en het Plataforma de Familiares de los Fusilados de San Lorenzo (de Belangengroep van Familieleden van de Gefusilleerden van San Lorenzo) zijn van mening, dat de tijd gekomen is om een eind te maken aan deze laksheid en verwaarlozing, en hebben aan het Cabildo (Eilandbestuur) gevraagd, dat men deze plaats op orde brengt en dat men die onteigent om deze in handen van de overheid te brengen. Men verlangt ’noodmaatregelen’, die helpen om de Sima te bewaren voor de herinnering en voor onderzoek.
Een Wet, om de massagraven niet te vergeten
CANARISCHE EILANDEN - vrijdag 29 januari 2016 - Lokaliseren, opgraven en identificeren. Deze drie principes zijn de ruggengraad van de toekomstige Ley de Memoria Histórica de Canarias (Canarische Wet van de Geschiedkundige Herinnering) die wordt bevorderd door verenigingen waarin de familieleden verzameld zijn van vermisten van Tenerife, La Palma en Arucas. Voorafgaand aan hun bezoek aan de president van de Canarische Regering, hebben zij op donderdag 21 januari 2016 een ontmoeting gehad met Carolina Darias, de voorzitter van het Canarische Parlement.
Op Canarias zijn ruim 3.500 personen verdwenen tijdens de Staatsgreep van 1936 en de Burgeroorlog; en velen bevinden zich in massagraven op Gran Canaria, of zijn begraven in de bergen vanTenerife en La Palma; hoewel “de grote begraafplaats van de vermisten de zee is,” zo heeft de voorzitter van de Asociación para la Recuperación de la Memoria Histórica (ARMH) (Vereniging voor Herstel van de Wet van de Geschiedkundige Herinnering) van Tenerife , Mercedes Pérez Schwartz, gezegd op donderdag 21 januari.
V.l.n.r.: Mercedes Pérez Schwartz, Pino Sosa, Carolina Darias, Balbina Sosa en Aralda Rodríguez. Met achter zich de leden van het Comité.
De lichamen in zee zal men niet kunnen terugvinden maar wel die van degenen die zijn begraven in putten, bergen of vulkanische holtes; reden, waarom zowel zij, evenals Pino Sosa en Balbina Sosa, van de vereniging in Arucas, en Aralda Rodríguez, van La Palma, van mening zijn dat ‘de tijd dringt’ en dat Canarias kan rekenen op een eigen Ley de Memoria Histórica (Wet voor Geschiedkundige Herinnering).
Het voorstel dat deze drie verenigingen hebben gedaan aan de voorzitter van het Canarische Parlement, Carolina Darias, en aan de leden van de Kamercommissie, heeft als kern het opsporen, opgraven en identificeren van de vermisten, omdat dit heel urgent is, zo verzekert Pérez Schwartz, die bovendien heeft uitgelegd, dat deze wet, “als men naar Andalusië en Navarra kijkt,” overgenomen dient te worden door de Canarische Regering, die deze drie aspecten op zich moet nemen. “De Regering,” zo zegt ze,” is degene die de financiële middelen heeft en het personeel om dat te doen, omdat de subsidie van €20.000,= die de verenigingen in 2016 ontvangen, “niet genoeg is om de acties tot bewustwording te activeren.”
Balbina Sosa heeft bovendien aangegeven, dat de wet die men voorstelt en waarvan men de basispunten heeft geformuleerd aan Carolina Darias en aan de leden van de Kamercommissie, “er zo snel mogelijk moet komen, omdat er steeds minder mondelinge bronnen zijn, die weten waar deze vermisten zouden kunnen zijn; en, “dat de eerste generatie familieleden nu ruim 80 jaar oud is en de derde generatie ouder is dan 40 jaar.”
Aralda Rodríguez heeft de ‘ontvankelijkheid’ van de leden van de Kamercommissie benadrukt voor het voorstel en kijkt uit naar de ontmoeting met de fractieleiders, zoals Pérez Schwartz toevoegt: “dat van deze wet niet alleen een groep profiteert, maar dat die er moet zijn voor iedereen.”
Sloop van het Franco-monument
op de Monte de las Raíces -Tenerife
SANTA CRUZ DE TENERIFE - donderdag 26 november 2015 - Het Cabildo (Eilandbestuur) van Tenerife is op donderdag 26 november 2015 kort na 07:00 uur - overeenkomstig de Wet op de Historische Herinnering - overgegaan tot de sloop van het Franco-monument op de Monte de las Raíces .
Het Eilandbestuur is begonnen met de procedure voor afbraak van het monument- dat stond aangemerkt als Bien de Interés Cultural (BIC) (Cultureel Erfgoed) - met de officiële publicatie van de sloop, in het Boletín Oficial de Canarias (BOC) (Canarisch Staatsblad) van vrijdag 20 november 2015.
Videofragment van de sloop: http://cadenaser.com/emisora/2015/11/26/radio_club_tenerife/1448527316_972602.html
Het Eilandbestuur wil op de locatie een park aanleggen, dat herinnert aan de gebeurtenissen, maar zonder een van de beide vlaggen te promoten. Op Tenerife zij nog altijd 1.500 gezinnen op zoek naar vermisten die vermoedelijk in massagraven op onbekende locaties verspreid over het eiland begraven zijn.
Hermigua op La Gomera ontneemt
Francisco Franco zijn eretitels
HERMIGUA - donderdag 26 november 2015 - Overeenkomstig de Ley de Memoria Histórica (Wet op de Historische Herinnering ) zal de Gemeente Hermigua hem de Gouden Medaille van de Gemeente ontnemen, evenals de titel Ereburger. Ook zal men Luis Nieto het ereburgerschap ontnemen, “een strijder van de Blauwe Divisie die in 1942 in het dorp woonde,” zo heeft de burgemeester van deze plaats op La Gomera, Pedro Negrín, laten weten.
Uit de archieven van de Gemeente blijkt, dat men in de Gemeenteraadsvergadering van 9 december 1936 - na overleg met de Gemeente Teruel - bij acclamatie generaal Francisco Franco Bahamonde tot Ereburger van Hermigua heeft benoemd.
Franquistische manifestatie op La Gomera in de jaren '40.
Zo heeft men op 28 november 1962 eveneens de Gouden Medaille van La Villa de Hermigua toegekend aan - letterlijk - de toenmalige: Jefe del Estado y Generalísimo de los Ejércitos, Francisco Franco Bahamonde.”
En in de Raadsvergadering van 11 september 1942 heeft men Luis Nieto García tot Ereburger van Hermigua benoemd - een strijder van de División Azul (Blauwe Brigade) en die tijdelijk in de plaats woonde maar daar verder geen familie had.
Canarias begint Franco te ontkennen
CANARISCHE EILANDEN - donderdag 12 november 2015 - Er komt recentelijk steeds meer intrekking van het eerbetoon aan Franco, in een regio waar zijn sporen duidelijk aanwezig zijn. De lange arm van Franco is voorbij, maar de schaduw ervan niet.
De figuur van Francisco Franco is al lang gekoppeld aan de Canarische Eilanden, al van voor de militaire opstand van 1936, toen hij bevelhebber is geworden op de eilanden. Nu zijn 40ste sterfdag nadert, lijkt de relatie van de Eilanden met de Generalissimo te worden gekenmerkt door herziening van destijds bewezen eerbetoon met de verwijdering van verwijzingen in de openbare ruimte die mogelijk zouden kunnen herinneren aan zijn verblijf op de Eilanden in die periode. Er komt recentelijk dan ook steeds meer intrekking van het eerbetoon aan Franco, in een regio waar zijn sporen duidelijk aanwezig zijn.
Tenerife: Monte de La Esperanza, inwijding van het Monument.
De in El Ferrol op 4 december 1892 geboren Francisco Paulino Hermenegildo Teódulo Franco y Bahamonde Salgado Pardo (kortweg genoemd Francisco Franco y Bahamonde) , beter bekend als generalísimo Francisco Franco was Spaans staatsleider, regent, president en generaal en is op 20 november 1975 in Madrid overleden. Hij regeerde van 1939 tot zijn dood in 1975 als dictator over Spanje. Na het concordaat met de Heilige Stoel in 1953 liet hij zich Caudillo de España por la Gracia de Dios (leider van Spanje bij de Gratie Gods) noemen (zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Francisco_Franco).
Na het grote aantal straatnamen en monumenten dat gerelateerd is aan de dictator wat na verloop van tijd - samen met leden van de beweging - is verdwenen, volgen nog steeds overheidsbeslissingen die verband houden met de toepassing van de Ley de Memoria Histórica (Wet op de Geschiedkundige Herinnering).
In het afgelopen jaar is er in die zin een impuls is gegeven aan de intentie om het Franco-verleden uit te wissen.
Zo heeft het Gemeentebestuur van La Laguna (Tenerife) in de Raadsvergadering van donderdag 12 november 2015 besloten de toewijzing van de Gouden Medaille van de Stad - destijds als eerbetoon toegekend aan Franco - in te trekken, op advies van de commissie die is voorgezeten door Mónica Martín (PSOE).
De tegenwoordig in coalitie met Coalición Canaria tweede locoburgemeester zijnde Monica Martín heeft het dossier voor terugtrekking van de Medalla de Oro aan Franco – nadat men dit in 2013 heeft stilgelegd - weer geopend toen zij is aangetreden als Wethouder van Algemene Zaken en Stadsplanning.
Maar deze kwestie in La Laguna is niet de enige. Op Gran Canaria is men in Telde op een ochtend wakker geworden met een bericht dat niemand verwachtte: de Generalísimo is hijo adoptivo (ereburger van de stad) sinds1936 en heeft zelfs een officiële delegatie uit Telde in El Pardo ontvangen die hem de sleutels van de stad heeft overhandigd. In de komende maanden zal men deze eer - die 79 jaar geleden aan Franco is betoond - intrekken. De naam Franco is al, op democratische wijze, geschrapt uit het straatnamenregister van de stad; een avenida (laan) in Telde droeg namelijk deze naam.
...het puin zal worden afgevoerd naar een vuilnisbelt.
Op Tenerife heeft men ook besloten het monument op de monte de La Esperanza (berg van de Hoop) te slopen, dat herinnert aan de staatsgreep en dat destijds bij de onthulling ervan in de schaduw van de daar staande bomen, een grote bijeenkomst op de been bracht van officiële vertegenwoordigers. In de komende dagen zal dit monument gesloopt worden en het puin zal worden afgevoerd naar een vuilnisbelt.
De lange arm van Franco is voorbij, maar de schaduw ervan niet.
'Andere Tijden'
'In dit verband raden wij u aan ook te kijken naar een hoogst interesante aflevering van het televisierogramma op NPO3, 'Andere Tijden ' via:
http://www.uitzendinggemist.net/aflevering/335719/Andere_Tijden.html#
en ook: VPRO’s serie/NPO2: ‘In Europa’- 1937 Spanje. http://www.uitzendinggemist.net/aflevering/27193/In_Europa.html#
Gemeente studeert op herbenoeming
12 Franquismo-straten
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - vrijdag 9 oktober 2015 - De Consejo Asesor de Memoria Histórica (Adviesraad voor de Geschiedkundige Herinnering) van de Gemeente Las Palmas de Gran Canaria heeft 12 straten aangemerkt die- met toepassing van de Ley de Memoria Histórica (Wet op de Geschiedkundige Herinnering) - vervangen kunnen worden. Het gaat om straatnamen die verwijzen naar personen, of naar gebeurtenissen die verband houden met het franquismo (Franco-tijdperk).
De straten waarvoor men een naamswijziging heeft voorgesteld zijn:
- Jesús Ferrer Jimeno,
- Doctor García Castrillo,
- General Más de Gaminde,
- Batalla de Balaguer,
- Batalla de Brunete,
- Batalla de Teruel,
- General Martínez Anido,
- José Calvo Sotelo,
- Alférez Provisional,
- Mario César,
- Juan Saraza Ortiz,
- María Paz Sanz Tejera,
zo heeft het Gemeentebestuur laten weten.
Het definitieve voorstel zal in een nieuwe vergadering van de Adviesraad goedgekeurd moeten worden
Over de nieuwe namen, die de huidige straatnamen gaan vervangen, zal overleg gepleegd worden met de betreffende bewoners, zo heeft de wethouder van Burgerparticipatie en Wijken, Sergio Millares (LPGC Puede) laten weten.
De wethouder stelt, “dat de wijziging van het straatnamenregister - het verwijderen van de namen van mensen en momenten die het sterkst gekoppeld zijn het Franco-bewind - een fundamentele toepassing van de wet is uit 2007."
De Consejo Asesor (Adviesraad) heeft wel al besloten een plein in de stad te vernoemen naar de communistische, Canarische afgevaardigde Eduardo Suárez Morales, die in augustus 1916 is gefusilleerd.
De Consejo de la Memoria Histórica (Adviesraad voor de Geschiedkundige Herinnering), die in de zomer van 2015 in het leven is geroepen, bestaat uit verenigingen, organisaties en familieleden van de Memoria Histórica, zoals de: - Asociación de la Memoria Histórica de Agaete, - Asociación de la Memoria Histórica de Arucas - Asociación de la Memoria Histórica de San Lorenzo, - Asociación de Familiares y Víctimas del franquismo, -Asociación Eduardo Suárez Morales, en particulieren.
Hoewel de Consejo Asesor die heeft opgenomen in haar voorlopige lijst van onderhavige te herbenoemen straten, wordt de Calle General Martinez Anido zo niet meer genoemd. In 2010 heef de Gemeente die omgedoopt met de naam: Carmen Llopis, historisch voorvechtster voor gelijkheid van de vrouw.
Tenerife sloopt monument
voor de militaire staatsgreep en voert het puin af naar de vuilstort
“Het duidelijkste symbool van de opstand,”
aldus de socialistische eilandminister José Antonio Valbuena
SANTA CRUZ DE TENERIFE - zaterdag 22 augustus 2015 - Op 17 juni 1936, luncht op Tenerife de toenmalige leger-generaal van Canarias, Francisco Franco y Bahamonde, met een groep officieren op de berg Las Raíces om, aldus de kronieken, de militaire staatsgreep voor te bereiden die een maand later zal plaatsvinden en uitmondt in burgeroorlog.
Twintig jaar later, in 1956, heeft men op de locatie van die bijeenkomst, diep verscholen in het Canarische pijnbomenwoud, een herinnerings-gedenkzuil gebouwd - die men twee jaar later heeft ingewijd. Dit, op initiatief van de Hermandad de Alféreces Provisionales; een gebeurtenis van destijds, die wordt weergegeven in het televisie-archief ‘No-Do’ van RTVE: http://www.rtve.es/filmoteca/no-do/not-824/1487592/
In oktober 2015 zal de uit beton en baksteen opgetrokken obelisk - zonder daar verder enige ruchtbaarheid aan te geven met een verklaring waarom - worden gesloopt in opdracht van het Cabildo (Eilandbestuur) van Tenerife; het puin van het geheel vervallen en verwaarloosde monument zal worden afgevoerd naar een vuilstortplaats.
Francisco Paulino Hermenegildo Teódulo Franco y Bahamonde Salgado Pardo (El Ferrol, 4 december 1892 - Madrid, 20 november 1975) kortweg Francisco Franco y Bahamonde, en beter bekend als generalísimo Francisco Franco - de Spaanse staatsleider, regent, president en generaal - die als dictator over Spanje regeerde van 1939 tot zijn dood in 1975 en die zich, na het concordaat met de Heilige Stoel in 1953, ‘Caudillo de España por la Gracia de Dios‘( 'Leider van Spanje bij de Gratie Gods’) liet noemen.
Zo voldoet men aan de Ley de la Memoria Histórica (Wet op de Geschiedkundige Herinnering) en ook aan een motie die in 2008 unaniem is aangenomen door het Cabildo (Eilandbestuur) maar die echter niet tot uitvoering is gebracht, zo legt de socialistische eilandminister van Milieu, José Antonio Valbuena, uit, die bij zijn aantreden op dit Departement heeft besloten het akkoord van het Eilandbestuur uit te voeren.
"De gebeurtenissen op Las Raíces staan vermeld in de geschiedenisboeken, maar niet op deze monoliet, die niet meer is dan de verheerlijking van een ‘clandestiene en illegale bijeenkomst’ die - over de rug van de República (Republiek) - gepland is en uitgemond in de staatsgreep die een maand later heeft plaatsgevonden,” zo beargumenteert Valbuena.
De eilandminister hecht noch artistieke, noch historische waarde aan de monoliet en benadrukt, dat in een beschermde natuurlijke omgeving, zoals de Monte de las Raíces is, het tegenwoordig ondenkbaar zou zijn, een dergelijk monument op te richten. “men heeft het gedaan zoals men de dingen deed in de ’50-er jaren, als het artistieke waarde zou hebben, dan zou het niet in deze verwaarloosde staat verkeren.”
Valbuena: “noch artistieke, noch historische waarde”
Hoewel nog niet is besloten wat men zal doen met de locatie waar momenteel de zuil staat, is het meest waarschijnlijke, dat men de plek als ‘recreatieruimte’ zal laten integreren in het natuurgebied op Las Raíces.
Valbuena beschouwt de sloop van het monument niet alleen als de vervulling van een unaniem akkoord van het Eilandbestuur, maar ook als een onvermijdelijke, wettelijke verplichting. "Dit is het duidelijkste symbool van de opstand, het schendt als zodanig de Ley de Memoria Histórica (Wet op het Geschiedkundige Geheugen), omdat het een
illegale bijeenkomst van een legeronderdeel en plannen tot staatsgreep herdenkt.”
Het plenaire akkoord van 2008 spreekt van het verwijderen van het monument, maar noemt de mogelijkheid, dat men de monoliet demonteert, om deze over te brengen naar het militaire ‘Almeida’-museum, op - het overigens afgewezen - voorstel van de vereniging Tertulia Amigos del 25 de Julio (Heemkundekring ‘Vrienden van 25 juli’), die zich bezig houdt met de verbreiding van de geschiedenis van Canarias.
Feitelijk een staatsgreep
“ Dit is geen militair embleem, er is geen verband tussen het leger en deze monoliet,” zo stelt Valbuena, die vraagt, dat iemand hem uitlegt wat de verbinding is tussen het huidige Leger en een democratisch land, “ en het feit, dat men op clandestiene en illegale wijze bijeenkomt voor het plannen van een staatgreep.”
"Hoewel Valbuena het plenaire akkoord in juni 2015 heeft gereactiveerd, zal de sloop moeten wachten tot oktober 2015, op de behandeling van de sloop-project, waarvoor relevante , interne rapporten nodig zijn.
Bij de afsluiting van het dossier zullen geen persconferenties worden gehouden, “men gaat daartoe gewoon over net als bij elke soortelijke actie voor het herstel van de verstoorde orde in het natuurpark, en daarmee is de kous af.”
“Het heeft geen enkele zin dit monument te laten staan. We gaan het slopen en de restanten gaan naar een officiële vuilstortplaats,” zo benadrukt de eilandminister.
Een voorbeeld straat voor de stad
Namen als Calvo Sotelo, Batalla de Brunete en Batalla de Teruel zouden kunnen gaan verdwijnen uit het straatnamenregister van de stad
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - donderdag 30 juli 2015 - De Adviesraad voor de Memoria Histórica, waarin het grootste deel van deze organisaties vertegenwoordigd is, zal in de vergadering welke men zal hebben op vrijdag 31 juli 2015 een commissie in het leven roepen die het huidige straatnamenregister van Las Palmas de Gran Canaria gaat bestuderen - welke straten gerelateerd zijn aan de dictatuur - om te voldoen aan de Ley de la Memoria Histórica (Wet op de Geschiedkundige Herinnering).
Hoewel het lid van de Adviesraad, Sergio Millares, verduidelijkt, dat het voorstellen zijn op persoonlijke titel, deze gesteund zullen moeten worden door de Adviesraad, of dat het wel of niet een dictatoriaal geval betreft, of figuren die daaraan zijn gerelateerd. Millares heeft het over straten zoals bijvoorbeeld die, welke vernoemd is naar José Calvo Sotelo, die parallel loopt aan Guiniguada en die de markthal van Vegueta verbindt met de Calle Obispo Codina, “Dit straat is belangrijk, omdat we spreken over een persoon die het franquismo beschouwt als een martelaar, (Franquismo is het totalitaire politieke regime dat in 1936 in Spanje werd geïntroduceerd door generaal Francisco Franco, en dat stand hield tot aan Franco’s overlijden in september 1975)
Sergio Millares is van mening, dat het toekennen van een staat, een erkenning is welke men moet reserveren voor voorbeeldige personen.
Millares voegt toe, dat José Calvo Sotelo weliswaar kort voor de militaire coup ‘vermoord’ is, “maar dat het evident is, dat hij geen straat verdient als men zijn vlammende toespraken in het republikeinse Parlement erop naleest,” want die waren fel fascistisch. Bovendien merkt Millares op, “dat als we ervan uitgaan, dat straten namen van voorbeeldige persenen moeten hebben, dit er geen is,” (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jos%C3%A9_Calvo_Sotelo” ).
Andere mogelijke kandidaten die deel uit maken van een lijst met namen die gaan verdwijnen uit het huidige straatnamenregister van de stad, zijn die welke herinneren aan gebeurtenissen tijdens de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939), zoals Batalla de Brunete, Batalla de Teruel en Batalla del Ebro.
“Het zijn veldslagen die het franquismo gebruikte als symbool,” zegt Millares, die begrijpt, “dat het niet raadzaam lijkt, ze te bewaren als we de ‘Ley de la Memoria Histórica` in acht nemen, en dat is waaraan we gaan voldoen.”
Millares voegt toe, dat hij de namen van andere straten in gedachten heeft, “die ik voor me houd, want daarop wordt nog gestudeerd.”
Millares bevestigt, dat er momenteel geen inventarisatie bestaat van franquistische straatnamen in de stad, “en wat we gaan doen, is daarmee te beginnen.” Maar hij benadrukt, dat de voorstellen van deze studiecommissie zullen moeten worden goedgekeurd door de Consejo Asesor de la Memoria Histórica (Adviesraad van de Geschiedkundige Herinnering) voordat ze zullen worden voorgelegd aan het Gemeentebestuur. Hij verduidelijkt, dat dit een ‘gecompliceerde’ procedure is, die men ‘met geduld’ moet volgen.
Foto links: Miguel Primo de Rivera (rechts)
naast de toenmalige koning, Alfons XIII van Spanje. Foto rechts: Adolfo Suárez.
Eveneens legt Millares uit, dat de Adviesraad zich zal beraden over de naam Muelle Primo de Rivera (Primo de Rivera-Kade) (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Miguel_Primo_de_Rivera).
Luis Ibarra.
Millares herinnert eraan, “dat de Autoridad Portuaria (het Havenbedrijf) een maand geleden het voorstel van haar voorzitter Luis Ibarra voorgelegd heeft gekregen, om dit deel van de haven Adolfo Suárez-Kade te gaan noemen
(zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Adolfo_Su%C3%A1rez) .
Maar dat voorstel ligt nog ter tafel,” omdat de Gemeente en het Cabildo (Eilandbestuur), in handen van de Partido Popular (PP), dit voorstel niet steunen.
De locoburgemeester en het
Parochiebestuur van Agaete weigeren Armha,
een monument voor de slachtoffers van de vergeldingen door Franco
De Asociación de la Memoria Histórica vraagt, dat men de stoffelijke overschotten zoekt in de Sima van Jinámar
AGAETE - dinsdag 3 december 2013 - Het PP Gemeentebestuur van Agaete en het parochiebestuur hebben tot twee keer toe afwijzend gereageerd op het houden van een eerbetoon voor de slachtoffers van de vergeldingen door het Franco-regime.
66 jaar na hun verdwijning uit het dorp, blijven hun familieleden strijden voor het verkrijgen van een ruimte van een vierkante meter op de begraafplaats van Agaete, om er een gedenksteen op te richten met de namen van de slachtoffers.
Presentatie van de Asociación de la Memoria Histórica
(Vereniging Geschiedenisherinnering ) van Agaete, op zaterdag 30 november 2013.
Het houden van dit eerbetoon, zoals is gebeurd voor de vermisten van Arucas en van Gáldar, zal de eerste stap zijn van de Asociación para la Recuperación de la Memoria Histórica de Agaete (Armha) (Vereniging voor het Herstel van de Geschiedenisherinnering van Agaete), die zich op zaterdag 30 november 2013 gepresenteerd heeft aan een honderdtal personen.
Het andere doel is, te bereiken, dat men opgraving verricht in de Sima van Jinámar, waar men de stoffelijke overschotten denkt aan te treffen van de personen uit Agaete die in de nacht van 4 op 5 april 1937 zijn gearresteerd.
Via historische documenten en getuigenissen van familieleden weet men, dat ze vanuit de Vallei van Agaete zijn overgebracht naar het politiebureau van Alcaravaneras en, dat men ze van daaruit zou gaan overbrengen naar het concentratiekamp op Gando, waar ze nooit zijn aangekomen
Concepción Trujillo Ríos, die sinds zes jaar de verdwijningen uit het centrum van Agaete en uit de wijk La Vecindad del Enfrente onderzoekt, heeft - samen met de geschiedkundige en deskundige in de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939), Sergio Millares; de professor Geschiedenis en medewerker van het genoemde collectief, Alexis Orihuela; en de professor Psychologie, Antonia Saavedra - de nieuwe vereniging gepresenteerd.
In het publiek bevonden zich Pino en Balbina Sosa - de initiatiefneemsters in de zoektocht naar de vermiste onderdrukten in de putten van Arucas - evenals de forensisch onderzoeker José Pestano, wiens onderzoeken met DNA die identificatie mogelijk hebben gemaakt van een aantal van de geborgen lichamen in de put van Llano de las Brujas.
Momenteel werkt men in de barranco (het ravijn) van Tenoya, waar getuigenissen die verkregen zijn door Pino en Balbina Sosa, de vermisten aangeven van Arucas en Gáldar, die niet zijn aangetroffen in de put van Las Brujas.
Concepción Trujillo betreurt de houding die de locoburgemeester van Agaete, María del Carmen Rosario Godoy, en de voormalige dorpspastoor, Jorge Martín de la Coba, hebben aangenomen, die de recente aanvraag, voor het houden van een eerbetoon aan de slachtoffers, hebben afgewezen.
“We hebben om slechts één vierkante meter gevraagd op de begraafplaats, of op een andere locatie in de gemeente, om de namen aan te brengen van de vermisten en waar hun familieleden bloemen kunnen neerleggen,” zo merkt Trujillo op, die aangeeft dat de tekst al is vastgesteld welke men samen met deze namen op de gedenksteen wil aanbrengen: "Que sus cuerpos, estén donde estén, descansen en paz" (“Dat hun lichamen, waar die zich ook zouden kunnen bevinden, mogen rusten in vrede”).
De Gemeente en de Kerk, eigenaar van de begraafplaats, hebben ook in 2006 geweigerd de tentoonstelling van de Memoria Historica te houden, met het argument, dat de wonden van de Guerra Civil al geheeld zijn. In de zaak van Vecindad del Enfrente, aldus de geschiedkundige Sergio Millares zijn personen gestorven, van wie men niet eens weet, of ze republikeinse, politieke activiteiten hebben bedreven; hun enige schuld was, dat ze zich jaren eerder hebben ingeschreven bij het Sindicato de Oficios Varios de Agaete (SOVA) (Vakbondssyndicaat voor Diverse Beroepen, van Agaete).
De namenlijst wordt gevormd door:
- Antonio Álamo Godoy,
- José Álamo Sosa,
- Antonio Dámaso Álamo,
- Gregorio Dámaso Álamo,
- Juan Dámaso Ojeda,
- José Diepa Jiménez,
- Lorenzo Diepa Jiménez,
- César Expósito Rosario,
- José García García,
- José García Godoy,
- Juan García Godoy,
- Justo García Sosa,
- Santiago Godoy García,
- Juan Medina García,
- Juan Medina Perdomo,
- Pedro Méndez Saavedra,
- Pedro Rodríguez González,
- Domingo Rosario Martín,
- Antonio Sosa Jiménez,
- Andrés Sosa Vega,
- Juan Sosa Vega,
- José Sosa Martín,
- Juan Suárez Hernández,
- Antonio Valencia Expósito,
- Gregorio Valencia Medina,
- Juan Vega García,
- Faustino Vega del Rosario,
- Pedro Vega del Rosario,
- Antonio Vega del Rosario,
- Juan Viera Bolaños,
- José Viera González,
- Antonio Sosa Expósito,
- Juan Vega Jiménez.
De put in Tenoya is geopend,
voor het zoeken naar onderdrukten
tijdens de Guerra Civil
ARUCAS - dinsdag 29 oktober 2013 - De put in Tenoya, in de Grancanarische gemeente Arucas, waarvan men veronderstelt, dat daar de stoffelijke resten liggen van een dertigtal in de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939) onderdrukten, is op maandag 29 oktober 2013 geopend, om na vele jaren te bereiken, dat deze herbegraven kunnen worden door hun familieleden.
De president van het Cabildo (Eilandbestuur) (PP) heeft verzekerd, dat het bij de in gang gezette werkzaamheden - die gefinancierd zijn door het Eilandbestuur - gaat, om een daad van “rechtvaardigheid en verzoening.”
De president van het Cabildo (Eilandbestuur) José Miguel Bravo de Laguna (PP), heeft het begin van de werkzaamheden bijgewoond, samen met ministers van zijn Regering, evenals de burgemeester van Arucas, de socialist Ángel Víctor Torres, en wethouders van zijn Gemeentebestuur.
De werkzaamheden zij gefinancierd door het Eilandbestuur, met als doel, “een daad van ‘rechtvaardigheid en verzoening’ te stellen.”
De voorzitter van de vereniging Memoria Histórica de Arucas, de 76-jarige Pino Sosa, wiens vader men verwacht aan treffen in deze put, heeft laten weten, “dat het begin van deze werkzaamheden een ‘enorm resultaat’ is,” omdat men nooit de hoop heeft opgegeven, hem te vinden, nadat men - toen zij 7 jaar oud was - haar vader begraven heeft die communist was en een onderdrukte meer van de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939).
Suárez heeft er aan herinnerd, dat - veertig dagen na zijn geboorte - zijn vader is verdwenen- -uitsluitend vanwege het feit, dat hij penningmeester was van een socialistisch groepering -en hij richtte geëmotioneerd het woord tot zijn moeder, die nooit nagelaten heeft bloemen op de pozo de Las Brujas (put op de Heksenvlakte) te leggen, eveneens in Arucas, waar men in 2008 de resten heeft aangetroffen van 24 vermisten, hoewel niet die van zijn vader, die men nu hoopt aan te treffen.
De Verenigde Naties willen onderzoek naar verdwijningen tijdens de Franco dictatuur
MADRID - woensdag 2 oktober 2013 - De Verenigde Naties willen, dat de Spaanse Staat onderzoek gaat doen naar de ruim 114.000 verdwijningen tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) en de daaropvolgende dictatuur van Francisco Franco in Spanje. Een groep VN-deskundigen is een week in Spanje geweest en vindt het betreurenswaardig, dat deze misdaden nog altijd ongestraft zijn gebleven.
Na honderden familieleden van vermisten te hebben gesproken, hebben de deskundigen op maandag 1 oktober 2013 hun voorlopige bevindingen aan de Spaanse Regering meegedeeld. “De staat moet een leidende rol spelen en actiever aan de slag gaan voor de duizenden gezinnen die willen weten wat het lot en de locatie van hun verdwenen familieleden is”, zo luidt de conclusie.
Tijdens de Burgeroorlog (1936-1939) en de Franco-dictatuur (1939-1975) zijn mensen op grote schaal vermoord, gemarteld en in kampen opgesloten. Franco had alle macht in handen en regeerde zonder grondwet.
Eerbetoon aan de republikeinen
Eduardo Suárez Morales
en
Fernando Egea Ramírez
Ter herinnering aan de slachtoffers van het franquismo,
en als pleidooi voor de Derde Republiek
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - woensdag 7 augustus 2013 - Bij de ceremonie van dinsdagmiddag 6 augustus 2013 in de winkelstraat Calle Mayor de Triana in Las Palmas de Gran Canaria waren, voorzien van republikeinse en communistische vlaggen, een vijftigtal leden aanwezig van de Partido Comunista del Pueblo Canario (Canarische Communistische Volkspartij) en van de Colectivos de Jóvenes Comunistas (Communistische Canarische Jongerenorganisaties).
Zij hebben een eerbetoon gebracht aan de door het Franco-regime omgebrachte Eduardo Súarez, communist en afgevaardigde van het Frente Popular, en aan Fernando Egea, socialist en afgevaardigde van de Regering van de Tweede Republiek.
Beiden gefusilleerd op 6 augustus 1936 in het concentratiekamp van La Isleta in Las Palmas de Gran Canaria; net als zoveel anderen, die hun leven verloren onder het Nationaal Katholicisme.
Ook heeft men ‘kameraad’ Julián Grimau geëerd, die 50 jaar gelden in Madrid is vermoord door de fascistische militaire dictatuur.
Aanwezigen bij het Republikeinse eerbetoon aan Suárez en Egea, in de Calle Mayor de Triana in Las Palmas de Gran Canaria op woensdag 7 augustus 2013.
Met de dood van Franco eindigde het franquismo (Franco-tijdperk), maar de pijn en de herinnering aan de miljoenen onderdrukten blijft levend in de herinnering van veel mensen. Onder de slachtoffers van het regime bevinden zich republikeinen, vrijmetselaars, communisten, maar ook arbeiders en burgers zonder politieke overtuiging, vermoord onder het Nacional-catolicismo (Nationaal-Katholicisme.
Bij het standbeeld van Doctor Negrin, in de Calle Mayor de Triana, hebben ze republikeinse en communistische vlaggen ontvouwd die enkele uren de winkelstraat een gekleurd aanzien hebben gegeven met de politieke herinnering aan andere tijden, die steeds actueler worden. En dat is, zoals een jonge militant laat weten sinds de crisis is begonnen en zelfs voordat er sprake was van een kwalitatieve en kwantitatieve sprong voorwaarts: “als je vroeger zei lid te zijn van de PC (Communistische Partij) keken ze je soms raar aan, maar nu lijkt het alsof er meer politiek bewustzijn gaat komen.”
In de toespraken en op de uitgedeelde pamfletten verzekert de Partido Revolucionario de los Comunistas de Canarias (voor Onafhankelijkheid en Socialisme), “met de dood van Franco, is de decoratie niet gekomen. Er waren geen processen tegen hen die hebben deelgenomen aan - en/of die collaboreerden met - het regime; en de erfenis heeft men nagelaten aan de Bourbon-monarchie en met hun Grondwet aan het hoofd.”
De op dinsdag 6 augustus 2013 gehouden ceremonie draagt bij aan de activiteiten van deze groepen communisten die zich inzetten, “voor de vorming van een politieke beweging," vooral in stadswijken; of zoals een als een jonge activist laat weten: “Voor het creëren van een arbeiders-volksfront.”
Eduardo Suárez. Fernando Egea.
77E Herdenking van de moord op Eduardo Suárez en Fernando Egea
Eduardo Suárez Morales en Fernando Egea Ramírez zijn in de ochtend van 6 augustus 1936 vermoord door de fascistische troepen. De communist Eduardo Suárez, geboren op La Isleta, was een leider van de Canarische arbeidersklasse. Hij werkte als boekhouder bij het bedrijf van de Familie Betancor. Hij was secretaris van de Vakbond van Handelsmedewerkers totdat hij gekozen werd tot afgevaardigde van het Frente Popular (Volksfront).
De socialist Fernando Egea was Gouvernementeel Gedelegeerde van het Noorden van Gran Canaria op het moment van de fascistische opstand in 1936. Hij was apotheker van beroep, en woonde in Agaete waar hij zijn apotheek beheerde. Op dat moment was de in Málaga geboren Fernando 28 jaar en zijn 21 jarige echtgenote - de uit Guía afkomstige Herminia dos Santos Alemán - was zwanger
Eduardo Suárez en Fernando Egea organiseerden het verzet tegen de fascistisch golf in het Noorden van Gran Canaria. Toen - door gebrek aan bewapening van de republikeinen - de fascistische militaire troepen het gebied controleerden, zijn Eduardo Suárez Morales, Pedro Delgado Quesada (wethouder en minister in het Eilandbestuur), Fernando Egea en zijn echtgenote Herminia dos Santos, via de haven van Puerto de Las Nieves gevlucht. Kort daarop simuleert de schipper gebrek aan brandstof en laat hen achter op de kust van La Aldea de San Nicolás. Ze hebben zich verborgen in een grot in de Barranco del Asno, waar ze op 24 juli zijn gearresteerd door manschappen van de ‘Arcila’-patrouille, en zijn ze overgebracht naar Las Palmas.
In de rechtszaak nº37/36, die geïnstrueerd werd door de fascistische kapitein José Nieto Ventura zijn ze, zoals gebruikelijk, beschuldigd van ‘rebellie’ en in minder dan acht dagen tijd eindigde de instructie van deze procedure.
Het kort geding wordt voorgezeten door de fascistische luitenant-kolonel Luis Mateos Álvarez- Rivera en is in de San Francisco-Kazerne van start gegaan op zaterdag, 1 augustus 1936.
Op zondagochtend legt de racistische rechtbank de doodstraf op aan Eduardo Suárez en Fernando Egea, waarbij Pedro Delgado en Herminia Dos Santos veroordeeld zijn tot 26 jaar en 8 maanden gevangenisstraf.
Op 6 augustus 1936 om zes uur ‘s morgens zijn Eduardo Suárez en Fernando Egea door een vuurpeloton vermoord.
Ter ere van hun strijdvaardigheid, moed en voorbeeld, heeft de Partido Revolucionario de los Comunistas de Canarias hen op dinsdag 6 augustus 2013 herdacht en geëerd voor hun bereidheid tot moedig werk in de strijd.
Het Cabildo neemt het zoeken op zich,
naar de in Tenoya onder het franquismo
gefusilleerde Canario’s
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - woensdag 31 juli 2013 - Het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria neemt met eigen middelen het zoeken op zich naar de tijdens de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939) gefusilleerde Canario’s en verwacht half september 2013 te beginnen met de opgravingen in de put in de Barranco de Tenoya.
Dit is op maandag 29 juli 2013 bekend gemaakt door de eilandminister van het Ministerie van Cultuur en Historisch Erfgoed, Larry Álvarez, die heeft aangegeven, dat zijn departement €65.000,= zal besteden aan de werkzaamheden voor het verwijderen van het puin, om de bodem van de put te kunnen bereiken.
De nichten Pino (links op de foto) en Balbina Sosa bij de put in de monding van de barranco (het ravijn) van Tenoya.
Het Eilandbestuur heeft aan de familieleden van de vermisten toegezegd de opgravingen te zullen ondernemen in de zomer van 2103 en rekende daarbij op de belangeloze medewerking van een bouwbedrijf wat de machinerie zou leveren; maar vanwege de moeilijkheden tot het uitvoeren van die operatie, heeft men ervoor gekozen, eigen middelen aan te wenden die bestemd waren voor andere kosten, die worden uitgesteld tot 2014.
De flanken van de Barranquillo de Tenoya.
“We hebben besloten de hulpmiddelen van het ministerie van Cultuur en Historisch Erfgoed naar voren te verschuiven, door een klein begrotingsbedrag te reserveren en enkele archeologische projecten voorlopig in de ijskast te zetten, die kunnen wachten tot 2014,” heeft Larry Álvarez uitgelegd, die heeft opgemerkt, “dat men prioriteit gaat verlenen aan de uitgraving van de put in Tenoya, omdat dit een belofte is aan de familieleden van de slachtoffers.”
Het Cabildo (Eilandbestuur) rekent erop, dat het schoonmaken van de put zal kunnen beginnen in de tweede helft van september 2013, in een tempo van een, of twee meter per dag, vanwege de hardheid van de sedimenten die zullen opduiken. Men heeft berekend, dat de diepte ongeveer 30 meter is, maar dat is niet met zekerheid te zeggen, omdat men in de afgelopen 76 jaar - na de Franquistische onderdrukking tijdens de eerste maanden van de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog) - stenen, hout, puin en afval in de put heeft gestort.
De schacht van de put is afgedekt met een betonnen veiligheidsdeksel, waardoor men niet kan aangeven wanneer men aan het eind ervan komt en hoeveel de opgraving gaat kosten. Als er menselijke resten tevoorschijn komen zal men de tweede fase ondernemen, de archeologische, voor het recupereren van de lichamen en de poging deze te identificeren, net zoals dit is gebeurd met de put van de Llano de las Brujas (Heksenvlakte). In de zomer van 2008 heeft men daar 24 van de 400 op het eiland Gran Canaria vermisten aangetroffen. DNA-test hebben bevestigd, dat het de in maart 1937 in Arucas, Gáldar en Firgas gefusilleerde Canario’s zijn. Volgens de Asociación de la Memoria Histórica de Arucas (Vereniging voor de Historische Herinnering van Arucas), zou men in de barranco (het ravijn ) van Tenoya een vijftigtal lichamen kunnen aantreffen.
Tweede van rechts, Pino Sosa tijdens de jaarlijkse herdenking van de Canarsiche slachtoffers van het franquismo.
Mondelinge overlevering
“We hopen allemaal, dat men op de bodem van de put de overblijfselen van de tijdens de Guerra Civil gefusilleerde Canario’s aantreft; want, dat geven de mondelinge overlevering, de historische studies, en de familieleden van de vermisten aan, “ zegt Larry Álvarez, die benadrukt, dat het Departement Archeologie van het Cabildo (Eilandbestuur) van meet af aan advies zal geven.
De boring zal worden verricht door een in putten en mijnbouw gespecialiseerd bedrijf, met een begroting van €65.000,= voor het uitwerken van het project, de bouwleiding en het veldwerk.
Toen men begonnen is met de aanbesteding van de werkzaamheden, heeft het Cabildo (Eilandbestuur) opnieuw toestemming gevraagd aan Canarische Regering omdat de eerdere toestemming afloopt op 30 september 2013 en men de werkzaamheden onmogelijk voor die datum heeft kunnen uitvoeren.
Het project voor de boring heeft ook een vergunning nodig van het Ministerie van Industrie, van de Canarische Regering. “De aanvraag heeft men eind augustus/ begin september 2012 gedaan, met het vooruitzicht te beginnen in de tweede helft van 2013, of zoveel eerder als mogelijk is,” zo laat de eilandminister van Cultuur weten.
De tweede fase, als er resten tevoorschijn komen, zal een nieuw, archeologisch, project zijn; evenals een uitbreiding van de kosten die ten laste komen van de begroting voor 2014. “Dit zal afhangen van het aantal personen, dat men daar aantreft, de staat van conservering en van de studie die men verricht op deze lichamen,” zo merk Álvarez op.
Het zoeken op de Llano de las Brujas heeft €30.000,= gekost en is in het geheel opgebracht door de Canarische Regering, ten tijde van het mandaat van Adán Martín, na zeventig jaar van strijd aangevoerd door Pino Sosa, die haar vader in 1937 verloor.
Vandalisme bij het monument
voor de gefusilleerde slachtoffers van
het Franco-regime
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - woensdag 10 april 2013 - Het Plataforma de Familiares de los Fusilados de San Lorenzo de Las Palmas de Gran Canaria heeft op woensdag 10 april 2013 aangifte gedaan van een “brutale aanslag” welke men toeschrijft aan “fascistische groeperingen”, waardoor het monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van het franquismo (Franco-tijdperk) zwaar beschadigd is geraakt in het Parque de la Mayordomía in de hoofdstad.
“Het genoemde monument, een kunstwerk van de beeldhouwer Tino Torón, dat betaald is door het vorige Gemeentebestuur van de stad en, dat is opgericht ter nagedachtenis aan Juan Santana Vega, die burgemeester was van de nu opgeheven gemeente San Lorenzo, en andere personen die samen met hem vermoord zijn op 29 maart 1937,” zo benadrukt de belangengroep van familieleden van de gefusilleerde slachtoffers in een persbericht, dat men verzonden heeft aan het persagentschap EFE.
Het monument in het Parque de la Mayordomía voordat het (op zondag 7 april 2013) door vandalisme beschadigd is geraakt.
In het persbericht maakt men er melding van, “dat de ‘vandalistische daad’ tegen het in natuursteen van Arucas uitgevoerde monument is uitgevoerd door het draaien en gedeeltelijk vernietigen van de in brons en staal uitgevoerde vlag, door diverse slagen met een zware houten balk van aanzienlijke afmetingen, waardoor het monument ernstig is beschadigd.”
Twee ander monumenten in het Parque de la Mayordomíater nagedachtenis aan de vermoorde slachtoffers van het Franquismo.
Men voegt hieraan toe, “dat deze schandelijke actie van afgelopen zondag (7 april 2013) is gemeld aan het hoofdstedelijke Gemeentebestuur door de bewakingsdienst, zonder dat er tot nu toe ook maar een vertegenwoordiger van het Gemeentebestuur zich ter plaatse bij het monument heeft vervoegd.”
“Dit toont de onverschilligheid aan van het PP-Gemeentebestuur tegenover de vernieling van een stuk historisch en cultureel erfgoed,” zo bevestigt het Plataforma de Familiares de los Fusilados de San Lorenz (De Belangroep van Familiekleden van Gefusilleerde Slachtoffers van San Lorenzo)
De organisatie die is opgericht om te proberen de lijken van de bewoners van de genoemde wijk van Las Palmas de Gran Canaria te laten opgraven, wat destijds een onafhankelijke gemeente was, “eisen, dat men dringende maatregelen neemt voor het herstel en de bewaking van het monument.”
In verband hiermee laten zij weten, “een verzoekschrift te hebben ingediend voor het instellen van een onderzoek naar de feiten, met het doel de verantwoordelijken hierover aan de tand te voelen.”
Met dit alles wil men, zo zegt men in het schrijven, “dat men de volledige passiviteit corrigeert van het Stadsbestuur van de Gemeente Las Palmas de Gran Canaria,” waarbij men verzekert, “dat dit park verwaarloosd is en nagonoeg niet bewaakt wordt, tegenover en aantal acties,” waarvan men de schuld geeft, “aan fascistische groeperingen die straffeloos optreden in dit gedeelte van de stad.”
Nabestaanden van
de gefusilleerde Franco-slachtoffers eisen
van het TSJC opening van het massagraf
Nadat de rechter de opening van het graf heeft afgewezen, beweren de nabestaanden,
‘dat het franquismo (het Franco-regime)
nog steeds voortleeft bij de Spaanse instanties’
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - vrijdag 28 december 2012 - De Belangengroep van Nabestaanden, van de vijf inwoners van San Lorenzo die zijn gefusilleerd door militairen van de coup aan het begin van de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939) in het concentratiekamp op La Isleta, hebben hoger beroep aangetekend bij het Tribunal Superior de Justicia de Canarias (TSJC) (Gerechtshof van Canarias), opdat men hen toestaat het gemeenschappelijke graf te openen waarin, zo verzekeren zij, de stoffelijke resten begraven zijn van twee van hun familieleden, samen met de overblijfselen van de andere 60 door het franquismo (Franco-regime) onderdrukten.
De familieleden hebben dit hoger beroep enkele dagen geleden ingediend bij het Gerechtshof, nadat een vrouwelijke rechter van de Instructierechtbank de gevraagde opening van het massagraf nummer vijf op de begraafplaats van Vegueta, heeft afgewezen, in de overweging, “dat er geen misdaden tegen de menselijkheid zijn gepleegd en er ook geen illegale detentie heeft plaatsgevonden van de vijf vermoorde bewoners, bovendien merkt men op, dat de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor deze, in 1937 gepleegde, daden is verjaard.”
Leden van het Plataforma de Familiares de San Lorenzo (de Belangengroep van Familieleden van San Lorenzo), op donderdag 27 december 2012, betogend voor het gerechtsgebouw.
“We zijn uiterst teleurgesteld door deze beslissing van een rechter die handelt in de stijl van de Franco-rechtbanken, zodat we in beroep zullen gaan bij het Gerechtshof en, als men ons daar niet tegemoet komt, gaan we naar de Hoge Raad en, indien nodig, naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, in Straatsburg,” zo heeft de woordvoerder van de ‘Belangengroep van Familieleden van de Gefusilleerde Onderdrukten van San Lorenzo’; Francisco Gonzáles, laten weten.
Deze woordvoerder, neef van een van de gefusilleerde vakbondsmedewerkers die in het gemeenschappelijk graf van Vegueta begraven zijn, eist van Justitie, dat men met waardigheid hun familieleden laat opgraven en kritiseert de vrouwelijke rechter, dat zij de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van het fusilleren uitsluit.”
“Dit is fout, want het Statuut van Rome zegt duidelijk, dat misdaden tegen de menselijkheid nooit verjaren en, dit is een misdaad tegen de menselijkheid,” zo laat Gonzaléz weten, “zeggen, dat er geen misdaden tegen de menselijkheid zijn begaan en, dat er ook geen illegale detentie heeft plaatsgevonden van personen die met geweld uit hun woningen zijn gehaald en daarna gefusilleerd, lijkt meer eigen te zijn aan het caciquismo* franquista wat men gedurende 40 jaar op Canarias heeft meegemaakt.”
(Caciquismo*: Het volk had in dit systeem weinig te zeggen op plaatselijk niveau. De plaatselijke en regionale machthebbers hadden het in hun gebied voor het zeggen en de invloed van het volk was minimaal. Dit systeem werd "caciquismo" genoemd, waarbij ook nog de Katholieke Kerk haar politieke macht vergrootte.)
González, die samen met andere familieleden en sympathisanten, met republikeinse vlaggen, naar de Provinciale Rechtbank is gekomen op donderdag 27 december 2012, verzekert, dat er documenten zijn die bewijzen, dat in dat graf twee van zijn familieleden begraven zijn en nog enkele tientallen onderdrukten meer.
“Onder de stoffelijke overschotten bevinden zich die van, nu al bevestigd, de burgemeester van de gemeente San Lorenzo, Juan Santana Vega en die van de vakbondsmedewerker Francisco González Santana, van wie de Belangengroep over de begrafenis-certificaten beschikt, die bewijzen, dat hij in dit graf ligt,” zo verzekert de woordvoerder, “ bovendien liggen er o.a. de resten van de van Lanzarote afkomstige journalist Manuel Fernández, die op 20 februari 1937 door de Falangisten is omgebracht aan de wurgpaal in het Concentratiekamp van La Isleta.”
De leden van de Belangengroep vinden het onrechtvaardige, dat Justitie twee jaar geleden het opgraven goedkeurt, van de lichamen in een put in Arucas van andere door het Franquismo onderdrukten en, dat men hen niet toestaat, te proberen die van hun familieleden te herbegraven. “Dat een moderne en Europese democratie, zoals men zegt wat de Spaanse is, ons het recht onthoudt het gebeente te herbegraven van onze voorouders die zijn vermoord door de Fascisten, is schandelijk,” zo voegt González toe. “Dit bevestigt alleen maar, dat ruim 35 jaar na de dood van de dictator het franquismo nog steeds levend is bij de Spaanse instanties.”
González is ook van mening, dat de uitspraak van de vrouwelijke rechter in strijd is met Artikel 4 van de Ley de Memoria Histórica (Wet op het Geschiedkundige Geheugen). Daarin erkent men expliciet, “het recht op het verkrijgen van een verklaring van herstel en persoonlijke erkenning van hen die gedurende de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog) en de Dictatuur geleden hebben onder de gevolgen van de besluiten van de Franco-dictatuur.”
Project van start voor openen put van Tenoya
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - zaterdag 12 mei 2012 – Het Eilandbestuur van Gran Canaria stelt €6.000,= beschikbaar en zal in de komende weken beginnen met het openen van de tweede put op het eiland, voor het zoeken naar de onderdrukten uit 1937.
Tot aan haar zevende jaar heeft Pino Sosa niet begrepen, waarom haar moeder afdaalde in het Barranco (Ravijn/dal) van Tenoya, in de gemeente Arucas op Gran Canaria, om bij een bergje zand te gaan zitten, dat was omgeven met onkruid en waar zelfs geen gras groeide.
De put.
Vanaf toen begon ze te begrijpen, dat in die grond zich het graf van haar vader zou kunnen bevinden en, dat van tientallen onderdrukten meer. Met haar 75 jaar weet Sosa, vicevoorzitter van de Asociación para la Memoria Histórica de Arucas (AMHA) (Vereniging voor het Geschiedkundige Geheugen, van Arucas), nog steeds niet, of haar vader in de put van Tenoya is geworpen, samen met de rest van de stoffelijke overschotten van de in 1937 vermoorde republikeinen.
Pino Sosa voor de Rechtbank in Madrid, als getuige in de zaak tegen rechter.
Pino Sosa met een foto van de bodem van de put op de Llano de las Brujas.
Het Eilandbestuur heeft een begrotingspost van €6.000,= goedgekeurd, voor het begin van de werkzaamheden, van wat het openen van de tweede put op het eiland zal zijn.
Het is maandenlang werk geweest. Het Eilandbestuur is de onderhandelingen met de AMHA gestart in oktober 2011. Begin mei 2012 heeft men de eerste definitieve stap aangekondigd van een project wat jaren kan gaan duren en waarvan de kosten kunnen oplopen tot €300.000,= als men de ervaring in acht neemt die men heeft met de put op de Llano de Las Brujas, waar men 24 lichamen naar boven heeft gehaald, in drie vrachtwagens, elk met 8 personen en allemaal met littekens van de schoten, waarvan de omwonenden zich nog steeds het geluid kunnen herinneren.
“De enige aanwijzing, is de mondelinge overlevering,” legt de geschiedkundige Sergio Millares uit. Het wantrouwen tegen de verhalen van de mensen uit de dorpen in het Noorden van Gran Canaria, heeft het project vertraagd. Sosa herinnert aan de scepsis van de burgemeester van Arucas, toen men met het onderzoek op de eerstgenoemde locatie begon: “Men vertelde ons, dat daar niets zou zijn.” Veel later, heeft men drie patroonhulzen van 9 millimeter aangetroffen; voldoende munitie, on geloof te hechten aan het verhaal wat suggereert, dat resten van 88 personen uit Arucas, Agaete, Gáldar, San Lorenzo, Tamaraceite, Las Palmas de Gran Canaria en Firgas verdeeld zouden kunnen zijn in vier putten: in die van de Llano de Las Brujas, in die van de Barranco de Tenoya, die bij de brug van Arucas en die van La Vuelta del Francés.
Er resteren nog 64 lichamen die nog begraven moeten worden.
Ook de eigenschappen van de massagraven bemoeilijken het onderzoek. Het Ministerie van Cultuur en Historsich Erfgoed verstrekt de eerste €6.000,= die zijn begroot voor het laten uitvoeren van een studie over de locatie. De eerste stap is het verwijderen van de afdekking van de put en, “het verkrijgen van basisgegevens”, legt Javier Velasco, archeoloog van het Eilandbestuur, uit: “Het vaststellen van het bestaan van gassen die van vulkanische oorsprong zijn, evenals de aanwezigheid van kooldioxide, het inspecteren van de wanden en, het bepalen of er wel, of geen water aanwezig is” zo benadrukt hij.
De werkzaamheden zouden over enkele weken kunnen beginnen, als de gemeente Arucas er niet te lang over doet, gegevens te verstrekken over de eigenaren van enkele private percelen die door de Eilandcommissie voor Erfgoed van de Canarische Regering zijn verklaard tot Cultureel Erfgoed. “Als alles goed gaat,” zo merkt Velasco op, “zal het project eind 2012 van start kunnen gaan.”
Vanaf dan begint opnieuw de strijd voor het verkrijgen van financiering. Zowel het Eilandbestuur, evenals de AMHA vertrouwen, ondanks de crisis, op het tot stand komen van een begrotingsbelofte van de Canarische Regering, en dat men daarlangs nog eens een beroep kan doen op de 2,5 miljoen euro die de Spaanse Staat heeft toegezegd te zullen reserveren voor het openen van massagraven uit het Franco-tijdperk, dit overeenkomstig de Ley para la Memoria Histórica (Wet voor het Geschiedkundig Geheugen). Sosa, blijft echter hoopvol. De Instructierechtbank van Arucas, die al geweigerd heeft massagraven te onderzoeken die erkend zijn door de Canarische Regering, krijgt de bal opnieuw toegespeeld op dit terrein, nadat de Tribunal Supremo (Hoge Raad) de verantwoordelijkheid van de plaatselijke Rechtbanken heeft afgeleid van het proces, dat geopend was voor de Nationale Rechtbank door rechter Baltasar Garzón. “Laten we maar eens zien, of men ons wel, of niet negeert,” zegt ze. Sindsdien is het de vereniging die zich verplicht ziet te onderhandelen met autoriteiten, opdat men financiering beschikbaar stelt voor het onderzoek.
“We willen geen geld,” klaagt de vicevoorzitter van de AMHA, “wat het Eilandbestuur kan doen, is materiaal ter beschikking stellen, archeologen… wat we wel willen is, dat men begint.” Op haar leeftijd - en na een beroerte, die haar steeds meer heeft verzwakt - wacht Pino Sosa het moment af, dat haar DNA vergeleken wordt met een van de botten die op enkele meters diepte zijn aangetroffen en wat haar een herinnering aan haar vader terugbrengt . “Als ze net als op het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje) langs de kant van de weg hadden gelegen, zouden ze me niet zoveel problemen hebben opgeleverd in het afgraven van de grond.”
Zoon van een onderdrukte uit Agaete
AGAETE- zaterdag 12 mei 2012 - Met zijn 77 jaar vraagt Martin Sosa om de Afgrond van Jinámar te onderzoeken en de herinnering aan de vermisten te redden, nog voordat zijn gebeente geschiedenis wordt.
De herinnering van Martín Sosa bestaat uit een foto. Een afbeelding uit 1941 welke digitaal is gerestaureerd en die glanzend is ingelijst achter nieuw glas. De kleuren zijn niet hetzelfde. Het zwart/wit is vervaagd tot sepia. Zijn herinneringen blijven gelijk; beelden die door de tijd heen zijn overgedragen en levend gehouden in deze Eeuw met de vraag aan de autoriteiten, “dat zij iets doen”. Martín is een van de familieleden van de 27 vermisten uit Agaete, van wie men aanneemt, dat hun resten bedolven liggen in de Sima (Afgrond) van Jinámar. ‘Ik zou mij ziel aan de duivel willen verkopen, om de botten op te graven die er zijn, net zoals men dit gedaan heeft met die in Arucas.”’
Ze staat niet op de foto, maar zo is daar Juana, zijn moeder, “altijd bedroefd”, sinds twee mannen haar echtgenoot uit zijn bed hebben getrokken en hebben meegesleept. “Hij was een sterke man, men heeft hem tussen twee mannen in mee moeten nemen,” zegt de 77-jarige Martín, die toen twee jaar oud was. Het was 1937 en in die nacht heeft men hem van zijn vader beroofd: “Ik heb hem niet gekend.”
De volgende dag toen Juana naar de San Francisco-kazerne is gegaan, om aan de Guardia Civil te vragen wat er was gebeurd met haar man, kreeg zij als antwoord een heel andere locatie dan Vecindad del Enfrente te horen, “men zei haar, dat ze hem al naar boven hadden gebracht, naar de Sima (Afgrond),” vertelt Martín. De locatie is bekend geworden als ‘de Vallei van de Weduwen’, en Juana, iets meer dan twintig jaar, met de zorg voor zeven kinderen, is niet meer opgehouden met huilen.
“Ik ga je een leven vertellen, dat je niemand toewenst.” Zo begint zijn verhaal. Een imposante vertelling die er niet minder waar om is. De Sima de Junámar (Afgrond van Jinámar) is een van de vijf locaties die de Canarische Regering erkent als massagraf van de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939). Van de 88 vermisten uit het Noorden van Gran Canaria, heeft men slechts de resten van 24 kunnen redden. De overige liggen nog begraven onder aarde, modder en puin. Na de opening van de put op de Llanos de Las Brujas, heeft het Eilandbestuur van Gran Canaria, op grond van een motie welke is gepresenteerd door de oppositie, een post van €6.000,= gereserveerd, voor de aanvang van de werkzaamheden bij de Puente (Brug) van Tenoya. La Sima (De Afgrond), die de volgende zou kunnen zijn, wacht daar al decennia op.
Het aandringen van de Coördinator van de Memoria Histórica (CMH) (het Geschiedkundig Geheugen), waarin diverse verenigingen zijn gegroepeerd, heeft het mogelijk gemaakt, dat men binnenkort begint met de identificatie van de eerste geredde overblijfselen die sinds de jaren zestig zijn bewaard in het Museo Canario.
“Mij resten nog maar een paar jaar,” erkent Martín, “ik zou graag willen zien, dat de politici iets doen, maar ik weet, dat daar helemaal geen geld voor is. Dat ze iets doen, zoals ze dit gedaan hebben met hen in Arucas.” Ik ben naar hen van Arucas (de herbegrafenis van de geïdentificeerde resten) geweest en zag een jongen die de republikeinse vlag droeg. Hij deed dat voor zijn grootvader, ik deed niets dan kijken, hoe hij de botten ging halen en ze aan mijn moeder gaf en tegen haar zei, “Mama, hier heb je ze, ik heb ze gevonden.”
Volgens Jesús Cantero, speleoloog en lid van de Franchy Roca-vereniging, die onderdeel is van de CMH, zal de volgende stap het vinden van een maas zijn in de kloof voor de opening van de Sima (Afgrond) van de overblijfselen die daar gedurende jaren liggen en die worden gemarkeerd met posters die herinneren aan wat er is voorgevallen.
Resten uit de Sima (lava-tunnel) van Jinámar ondergaan DNA-test
LAS PALMAS DE GRAN CANARIA - zondag 13 mei 2012 - Het Museo Canario heeft een gedeelte van het gebeente, dat is aangetroffen in het massagraf, ter beschikking gesteld, om onderzocht te worden in het Instituto de Medicina Legal (Instituut voor Gerechtelijke Geneeskunde). Professor José Pestano leidt het onderzoek.
In de komende weken zal men beginnen met de analyse van de menselijk resten die zijn aangetroffen in de Sima (Afgrond) van Jinámar. José Pestano, professor in de Forensische Genetica, van de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria, is al in het bezit van de eerste monsters die onderzocht kunnen worden en die beschikbaar zijn gesteld door het Museo Canario. Het gaat om de eerste DNA-tests die men zal verrichten op de monsters uit de locatie van Jinámar, nadat leden van de Coordinadora de Asociaciones para la Memoria Histórica (CAMH) (Coordinator van Verenigingen voor de Geschiedkundige Herinnering) al sinds oktober 2011 de ter beschikkingstelling van de overblijfselen heeft geëist, die mogelijk zouden kunnen toebehoren aan zes bewoners van Agaete die vermoord zijn tijdens de Guerra Civil (Spaanse Burgeroorlog 1936-1939), zodat deze onderzocht kunnen worden.
Professor José Pestano.
Pestano, die belast is met de identificatie van de resten welke zijn aangetroffen in de Pozo (Put) op de Llano de Las Brujas (Heksenvlakte), heeft zich verbonden aan de CAMH, die diverse verengingen groeppeert van familieleden van de onderdrukten en, hij voert de werkzaamheden uit, om de identiteit van de schedels en van de onderkaak te onthullen, die het museum sinds 1976 bewaart.
De proefnemingen kunnen zes weken in beslag nemen, aldus de professor, hoewel het waarschijnlijk is, dat het onderzoek “vertragingen” oploopt, vanwege het gebrek aan financiering. “We hebben economische problemen,” erkent Pestano, die vrijwillig bij het project is betrokken, “en die niet alles zal kunnen behandelen”.
Dezelfde mening hanteert Jesús Cantero, lid van de Franchy Roca-vereniging en een van de eerste speleologen die zijn afgedaald in de sima (afgrond), voor de komst van de democratie. Het Eilandbestuur van Gran Canaria handhaaft de stillegging van het heropeningsproject van de locatie, vanwege de weinige financiële middelen. “Het gaat vertraging oplopen, vanwege de crisis,” zo bevestigt Cantero, “wat men wel gaat doen, is aan afrastering aanbrengen en een signalering, zodat men er geen puin blijft storten.
De proefnemingen kunnen zes weken in beslag nemen, aldus de professor, hoewel het waarschijnlijk is, dat het onderzoek “vertragingen” oploopt, vanwege het gebrek aan financiering. “We hebben economische problemen,” erkent Pestano, die vrijwillig bij het project is betrokken, “en die niet alles zal kunnen behandelen”.
Dezelfde mening hanteert Jesús Cantero, lid van de Franchy Roca-vereniging en een van de eerste speleologen die zijn afgedaald in de sima (afgrond), voor de komst van de democratie. Het Eilandbestuur van Gran Canaria handhaaft de stillegging van het heropeningsproject van de locatie, vanwege de weinige financiële middelen. “Het gaat vertraging oplopen, vanwege de crisis,” zo bevestigt Cantero, “wat men wel gaat doen, is aan afrastering aanbrengen en een signalering, zodat men er geen puin blijft storten.
DNA-databank
Na de herkenning van de monsters die door het museum beschikbaar zijn gesteld, is het de bedoeling van het team waarmee Pestano werkt in het Instituto de Medicina Legal van Las Palmas, de resultaten te vergelijken met de monsters in de DNA-databank die beschikbaar zijn gesteld door familieleden van de vermisten, wat het mogelijk maakt voor- en achternamen te geven aan acht van de 24 lichamen die zijn aangetroffen in het eerste door de Asociación para la Memoria Histórica van Arucas (AMHA) geopende massagraf. De collectie telt 100 monsters, maar er ontbreekt veel meer. Alleen al in Agaete geeft men minstens 30 gedwongen verdwijningen aan.
“Het is noodzakelijk, dat de familieleden DNA-monsters afstaan,” vraagt Pestano. De professor, op wiens initiatief het mogelijk is, de eerste genetische profielen te verkrijgen, wil de verkregen resultaten van zijn gehele DNA-databank vergelijken met de resten uit de afgrond. “Men veronderstelt, dat daar de resten liggen van de vermisten uit Agaete,” zo beweert hij, “maar ze zouden ook van ieder ander kunnen zijn.”
Familie slachtoffers Franco-regime vraagt om opening put Tenoya
ARUCAS - donderdag 19 april 2012 - De voorzitter van de Asociación por la Memoria Histórica de Arucas (AMHA) (Vereniging voor de Historische Herinnering, van Arucas), Pino Sosa, heeft op zaterdag 14 april 2012 aan het Cabildo (Eilandbestuur) van Gran Canaria gevraagd, dat men helpt, om de put van Tenoya te openen, om te zien, of er stoffelijke overschotten zijn van de onderdrukten tijdens het Franco-regime.
“Als er geen geld is, vanwege de crisis, zijn we er tevreden mee, als men machinerie ter beschikking stelt, om te proberen toegang tot de put te krijgen.” Dit heeft de voorzitter van de Asociación por la Memoria Histórica van Arucas, opgemerkt tijdens het eerbetoon, dat deze vereniging heeft gebracht aan de slachtoffers van de Burgeroorlog ter gelegenheid van de Dag van de Tweede Republiek die jaarlijks op 14 april wordt herdacht.
Pino Sosa, voorzitter van de AMHA van Arucas, op zaterdag 14 april 2012.
De socialistische fractie in het Eilandbestuur van Gran Canaria, met fractiewoordvoerster Carolina Darias, heeft zich aangesloten bij het initiatief van de AMHA, evenals de burgemeester van Arucas, Ángel Víctor Torres.
Darias heeft laten weten, dat zij het verzoek van de AMHA zal overbrengen tijdens de eerstkomende Ministerraad van het Eilandbestuur, die wordt voorgezeten door José Miguel Bravo de Laguna.
"Ik hoop, dat de Partido Popular (PP) ontvankelijk is voor dit verzoek en, dat men met de werkzaamheden kan beginnen voor het openen van de put van Tenoya,” aldus Darias op zaterdag 14 april 2012.
De genoemde herdenking heeft plaatsgevonden bij een andere put, die ligt bij de brug over de barranco (het ravijn) van Arucas, waar een monument staat voor de vermisten uit 1937. Dit, vanwege het gevaar om in de buurt van de put van Tenoya te komen, legt Pino Sosa uit. De AMHA is er al in geslaagd ondersteuning te krijgen, voor het uitgraven van de put van Las Brujas, waar de stoffelijke resten zijn aangetroffen van 24 slachtoffers uit de Franco-dictatuur.
Men hoopt, dat men in 2013, als de opstand van de Tweede Republiek herdacht wordt, deze put geopend heeft en men de stoffelijke resten van familieleden terug heeft gekregen.
“Men heeft de herdenking van 14 april 2012 aangegrepen, omdat men met het beleid van de Regering in Madrid niet weet, of de politie ons het volgend jaar zal toestaan, hier bijeen te komen,” zo besluit men, terwijl men tegelijkertijd laat weten dat er geen ‘aarzeling’ zal zijn, om door te gaan met het zoeken naar hen, “die het zwijgen is opgelegd vanwege hun ideeën.”
Voorzitter Grancanarische Vereniging
voor het Historische Geheugen legt getuigenverklaring af in Garzón-proces
"Men haalde ze uit huis, men sloeg ze,
men zette ze gevangen"
MADRID/ARUCAS – vrijdag 3 februari 2012 - De eerste getuigen hebben hun verklaringen afgelegd op woensdag 1 februari 2012 in het proces tegen Baltasar Garzón vanwege het onderzoek naar de misdaden van het Franquismo. Deze getuigen hebben zich tot het Openbaar Ministerie gewend, “om hun recht te krijgen,” nadat vele pogingen om hun verdwenen familieleden te lokaliseren, vruchteloos bleken.
"Ze haalden ze uit huis, sloegen ze, zetten ze gevangen. Toen ze mijn vader meenamen, was ik een klein meisje. Men ontnam ons onze kostwinners, Na zijn verdwijning is mijn moeder ziek van ellende gestorven,” zo vertelde Pino Sosa, vertegenwoordigster van de Vereniging voor de Memoria Histórica van Arucas op Gran Canaria.
Pino Sosa, op woensdag 2 februari 2012 voor de ingang van het Hof van Cassatie
Haar verklaring lijkt heel veel, op wat María Martín López van de vereniging Sierra de Gredos kort daarvoor heeft gezegd, die zich met haar 81 jaar op woensdag 1 februari 2012 voor de Rechtbank die oordeelt over Garzón, wist te herinneren wat er met haar moeder is gebeurd op 21 september 1936.
“Ze hebben haar vermoord, ze gooiden haar op straat, men nam haar mee voor een getuigenverhoor naar Arenas de San Pedro, ze lieten haar onderweg aan haar lot over en vermoordden 27 mannen en drie vrouwen,” heeft María Martín geantwoord op vragen van de advocaat van Garzón, Gonzalo Martínez-Fresneda, tegenover wie ze bevestigde, dat ze weet waar het stoffelijk overschot van haar moeder zich bevindt, in een graf met nog vijf lichamen
.
Zowel María Martin als Pino Sosa legden uit, dat ze in 2006 een petitie hebben ingediend bij het Hooggerechtshof, nadat alle inspanningen die zij verricht hebben bij gemeentebesturen en rechtbanken, om hun familieleden op te sporen, faalden
De vertegenwoordigster van de vereniging Sierra de Gredos herinnert zich nog ,“dat zij helemaal alleen op de wereld stond,” in de strijd, om haar moeder te vinden.
Op haar beurt, herinnert Pino Sosa zich, hoe haar moeder, de verklaring over het overlijden van haar vader niet wenste te accepteren, want “men heeft ze levend en wel meegenomen, zo beweerde zij.”
Ook wenste zij het Hof duidelijk te maken, dat haar getuigenis in dit proces, “niet slaat op iedereen, die op zoek is naar een vermiste vader, of anderen van de Canarische Eilanden en ook niet op de aangiften en aanklachten die de vereniging Arucas heeft ingediend bij diverse instanties, inclusief die bij het Tribunaal voor de Mensenrechten in Straatsburg.”
Toen deze vereniging in 2006 een aanklacht indiende bij het Openbaar Ministerie, voor misdaden begaan tegen de menselijkheid, ging die vergezeld van een lijst met 500 vermisten, vervolgens zijn daar nieuwe aangiften van vermisten bijgekomen en nadien, zo bevestigt Pîno Sosa, is er in 2007 ook een aanklacht gezonden naar de Consejo General del Poder Judicial (CGPJ) (De Hoge Raad van de Justitiële Macht) vanwege de vertraging van de procedure.
Na de vragen beantwoord te hebben van de advocaat van de verdediging, moesten beide getuigen vragen beantwoorden van de openbare aanklager, die optreedt namens ‘Manos Limpios’, José María Ruiz, die erop stond te willen weten waarom men naar het Hof van Cassatie is gekomen en, of andere rechtbanken hen hadden geïnformeerd over de misdaden die zij hebben beschreven.
Pino Sosa heeft dit ontkend, met de verzekering, dat men hen heeft verteld, dat de feiten geen verjaring kennen en dat het de traagheid was in het beantwoorden van hun aanklacht wat hen gemotiveerd heeft de zaak door te zetten tot aan de Hoge Raad.
Na deze getuigenissen heeft men het proces verdaagd en om 12:30 uur weer opgevat met de verklaring van Ángel Rodríguez Gallardo, van de vereniging voor de Memoria Histórica van Ponteareas.
Pino Sosa, familie van de vermoorden in Arucas
Een “sterke emotie” heeft zich op woensdag 1 februari 2012 meester gemaakt van Pino Sosa toen zij zich met haar 75 jaar geplaatst zag tegenover “zoveel respectabele en ernstige heren”, om te getuigen in de rechtszaak die dezer dagen gevoerd wordt tegen rechter Baltasar Garzón. Met deze omschrijving heeft Sosa zich gericht tot de rechter van de Huge Raad die zullen moeten beslissen of Garzon te ver gegaan is als rechter van het Hooggerechtshof in het onderzoek naar de misdaden die zijn begaan tijdens het Franco-tijdperk. “Op dat moment zweefde ik,” geeft zij vanuit Madrid via de telefoon te kennen, in het programma ‘’Tiempos Modernos’ van Canarias Ahora Radio.
Sosa heeft de leden van het Tribunaal en de advocaten van de ultrarechtse bond Manos Limpias vertelt, dat ze handelt op persoonlijke beschuldiging, toen ze in 2006 in hoger beroep is gegaan., omdat de rechtbank in Arucas tot wie zij zich had gewend, “de zaak niet ontvankelijk had verklaard.”
“Ik ken rechter Garzón via de persmedia en de televisie,” erkende zij, toen zij werd onderbroken met de vraag, of het de rechter geweest is die haar ertoe heeft aangezet aangifte te doen, om haar vermiste familieleden te vinden die tegen het Franquismo waren.
De vrouw heeft elke bewering afgewezen, dat het Garzón zou zijn geweest, die haar in deze zaak heeft geïnstrueerd. “Toen wij ons tot de Hoge Raad hebben gewend” zo vertelt zij, ”kenden we hem niet.” “Ja we hebben de zaak aangegeven in Straatsburg,” zo voegde zij toe. Sosa wil alleen, dat men de verdwijning van haar vader onderzoekt, die men levend uit zijn huis heeft gehaald en die nooit meer terugkeerde.” Ze scheidden hem niet alleen van zijn gezin (zo vertelde haar moeder kort voordat ze is gestorven) maar de vertegenwoordigers van het regime plukten hen kaal tot op het brood en zout wat op tafel stond toe.
Het enige wat ze nu wil, is, doorgaan met de strijd. Ze herhaalt steeds opnieuw weer: “ Dit weerhoudt me er niet van, om met dit proces door te gaan.”
Wat er ook gebeuren mag met Garzón. De vereniging is erin geslaagd €3.000,= bijeen te brengen van de €330.000,= waarop men de kosten voor het begin van de onderzoekswerkzaamheden in Tenoya begroot. Het complete project omvat vier andere locaties en elk graf kent eigen problemen, het laatstgenoemde, bijvoorbeeld, is het meest gecompliceerde “omdat er water in heeft gestaan en het vervolgens als watertank is gebruikt,” wat de werkzaamheden voor het herstel van de overblijfselen die men kan aantreffen, zal bemoeilijken.
Het werk gaat door, hoewel dit proces onbegrijpelijk voor haar is: “We vragen gerechtigheid en zien een rechter in het beklaagdenbankje zitten, dat is wat ik niet kan bevatten.” De spanning wel. Ze lacht als ze zich de interpellaties van de tegenpartij herinnert en ze neemt afscheid in tranen vanwege “de onderdrukte emotie”: Ik zal niet stoppen voordat ik bereikt heb, dat men alle putten opent en, dat men deze democraten begraaft, net zoals we de 24 begraven hebben van de Pozo de Las Bujas.”
De putten van Arucas ontvangen ook steun van buitenlandse persmedia
De zaak van Pino Sosa wegens de misdaden van Franco, in de internationale pers
Internationale dagbladen zoals 'Clarín' en 'Página12' in Argentinië, of het Britse 'The Telegraph', zijn maar enkele van de persmedia die aandacht besteden aan de verklaringen van Pino Sosa, inwoonster van de Grancanarische gemeente Arucas in haar hoedanigheid als getuige in het proces tegen Baltasar Garzón vanwege het onderzoeken van de misdaden die begaan zijn in het Franco-tijdperk.
Sosa en andere getuigen leggen aan de Hoge Raad uit, dat zij zich tot het Openbaar Ministerie hebben gewend, “voor het verkrijgen van Recht”, na vele vruchteloze pogingen, om vermiste familieleden te vinden.
Informatie op de internetbladzijde van het Argentijnse dagblad ‘Pagina 12’, met een foto van de uit Arucas afkomstige Pino Sosa.
Hieronder staan enkele verwijzingen naar internetpagina’s waarop men deze kan aantreffen:
http://www.clarin.com/mundo/victimas-Franco-tomaron-defender-Garzon_0_638936178.html
http://www.pagina12.com.ar/diario/elmundo/4-186732-2012-02-02.html
De geschiedenis van de nichtjes Sosa
Voor 23-F, de couppoging van Tejero, had Pino al durven zeggen in de Raadsvergadering van Arucas, waar zij wethouder was voor de PSC, dat zij de putten wilde openen en Balbina, op haar beurt, heeft jarenlang informatie verzameld over de vermisten. De couppoging van Tejero, zo erkent Balbina “ was een behoorlijke afremming.”
Pino Sosa Sosa en Balbina Sosa Cabrera zijn, naast nichtjes, respectievelijk voorzitter en vicevoorzitter van de Asociación para la Recuperación de la Memoria Histórica de Arucas (Vereniging voor het Herstel van de Historische Herinnering van Arucas)
De nichtjes Balbina (op de foto, links) en Pino Sosa.
Het is amper tien dagen geleden, dat ze een ijzingwekkende foto openbaar hebben gemaakt van elf skeletten op de bodem van de put in de Llano de las Brujas (de Heksenvlakte), voorheen bekend als de put van don Paulino Granados. Om aan deze foto te komen, die het definitieve bewijs is van wat zij al jaren beweren, hebben Pino en Balbina een lange weg afgelegd die begon voor hun geboorte in Las Chorreras (Arucas) in 1936.
José Sosa Déniz, de vader van de Pino, en Francisco Sosa Batista, de vader van Balbina, neven en zwagers, leidden met gezinnen een eenvoudig, rustig bestaan. Maar net zoals voor vele anderen, wordt hun leven verstoord sinds 18 juli 1936. Ze haalden José, blikslager en socialist, voor de laatste keer uit zijn huis op 19 maart 1937 en waarschijnlijk is hij een van de lijken die begraven liggen in de put op de Llano de las Brujas. Francisco, cabuquero (steenhouwer) en landbouwer, socialist en vakbondslid, had te maken met arrestaties en klappen en ontsnapte bijna als een wonder uit de gevangenis van Marfea, waarbij zijn bewakers het licht, welke ze in die nacht zagen, toeschreven aan de auto van bisschop Pildain.
Francisco keerde in 1940 terug naar huis, ziek en veroordeeld tot aan het lijden van voortdurende nachtmerries, maar José heeft men nooit meer gezien. Pino is geboren tussen de ene en de andere arrestatie, op 25 januari 1937. Haar vader leerde haar kennen in he lazaret van Gando, waar haar moeder - die ook Balbina heet - haar mee naar toe nam; ze ging daar, samen met andere vrouwen die in dezelfde situatie verkeerden, te voet naar toe vanuit Las Chorreras. Op 13 maart keerde José terug naar huis, in de ochtend van de 19de namen ze hem voor altijd mee.
“Die nacht is mijn moeder begonnen met zoeken en ze bleef het maar proberen, telkens weer… voor altijd,” zo merkt Pino op. Ze verwachtte hem achter een baard…als een vreemdeling haar aankeek, men vertelde dat hij scheep was gegaan op een Franse boot…de beroemde Franse boot, hij ging voor het verkrijgen van een certificaat en men vertelde , dat hij was weggegaan met de Franse boot…” Hij zei: “ik zou liever een gezin hebben, dat weet waar ik ben, waar dat dan ook moge zijn (in de put). “Het is de angst van vermisten: dat jij dit niet weet,” zegt Balbina ten overvloede. “Omdat je er altijd nog op hoopt, “ voegt haar nicht hier bevestigend aan toe.
In Las Chorreras grensden de huizen van beide gezinnen aan elkaar, ze deelden een binnenplaats. “We waren een unieke familie,” merkt Balbina op die enkele jaren later is geboren, in 1944, maar die de geschiedenis van haar huis koestert, omdat haar moeder, Josefa Cabrera Vega (1914-1997), niet heeft toegestaan, dat men het zou vergeten, en zij zelfs enkele dagboeken heeft nagelaten. In het huis van Pino was het anders: “ De volwassenen spraken onderling, maar ze hebben de kinderen nooit verteld wat hun was meegedeeld. “We zijn klaar met de ouderen, nu zijn de jongeren aan de beurt,” zo was hen verteld.
50 jaar later
Er is een halve eeuw verstreken en de dictator is dood. Het begin van de jaren 80. Pino neemt zitting in de Gemeenteraad van Arucas voor de socialistische partij. Het is de eerste vrouwelijke wethouder en in een raadvergadering waagt ze te zeggen, dat ze de putten open wenst te maken. “We hebben voldoende onderzocht in de archieven en we zijn op het spoor,” zo merkt de vicevoorzitter op, die de situatie schetst: “Er was bezorgdheid om dit te doen. Maar er bestond meer angst. De dictatuur was nog niet helemaal verdwenen, die was nog steeds warm.” Ze waren zo voorzichtig, dat ze nooit samen naar de archieven gingen. “We zagen dat de zaak serieus begon te worden toen men het Falange-archief van Arucas verbrandde.”
Op een dag komt Balbina haar tante Rosario tegen op de Las Canteras-boulevard in Las Palmas de Gran Canaria. Tante vertelt haar, dat men het boek ‘Isleta-Puerto de La Luz. Campos de Concentración’ van Juan Medina Sanabria heeft gepubliceerd en ze belt met Pino, of zij dat heeft. In het boek staat een lijst met 30 vermisten, waaraan zij er nog een dertig zullen toevoegen. “Dat was in 2002, toen we besloten samen op te trekken, In 2003 hebben we de vereniging opgericht. We hadden al veel werk verzet en de putten gelokaliseerd.” Die laatste klus was niet eenvoudig, want er werd geen landbouw meer bedreven en het onttrekken van grondwater is van invloed geweest op veel herkenningspunten.
Het pensión van Balbina’s tante
Pino en Balbina groeiden van kindsbeen af samen op. Toen de vader van Pino verdween, was Balbina’s moeder 29 jaar, had een zoontje van vier, en twee ander kinderen van wie een pas geboren. “ Ze ging werk vragen aan degenen die haar man hadden meegenomen, ze gaven haar miserabel werk op de banenplantages.”
Balbina - die vernoemd is naar haar moeder en peettante, die eveneens tot de “communisten van Las Churreas” behoorden, zoals de pastoor zei-, begon op haar negende te werken, in een huis waar ze twee kinderen verzorgden “die lekker roken.”
Toen Pino 15 werd, is ze met haar moeder en zussen verhuisd naar de woning van haar oma van vaders kant, Clotilde, in Guanarteme. “In mijn tijd was het hebben van familie in de hoofdstad, het hotel voor iedereen, de halteplaats om op krachten te komen van de wandeling vanuit Arucas, als je iets te regelen had, of naar de dokter moest. Het huis van mijn tante Balbina leek wel een pension. Ze legde matrassen op de meest ongewone locaties, maar iedereen sliep er, de familie en bekenden uit de wijk. Dat was heel gewoon:”
De nichten praten over tijden van grote spanning , “we leenden zefs het kokkiemolentje, of een kopje suiker, maar ook was de solidariteit onder de buren groter.”
Toen Balbina haar loopbaan begon als huishoudster waarbij ze twee kinderen verzorgde, leerde Pino te borduren en sokken te breien. Ze zegt, dat haar moeder dit ook al deed in Las Chorreras, moest verhuizen, omdat “met wat God haar betaalde” ze niet konden eten. Naast “naaien, naaien,” ging Pino in een snoepfabiek werken, “ze was heel snel met inpakken.”
Vroeger, toen ze nog niet verhuisd waren van het huis van oma Clothilde, was er werk voor de broers in Las Chorreras. “Mijn oudste broer begon op zijn 9e jaar als slib-verwijderaar uit de sloten en de zoon op 7-jarige leeftijd, met een kleine rasp. Mijn moeder maakte twee pijpen van keper, om hun korte broeken lang te maken, opdat men hen een beetje meer betaalde.”
Openbaar Ministerie wil af
van proces tegen Garzón
MADRID - woensdag 25 januari 2012 - Het Openbaar Ministerie van Spanje wil, dat Justitie een eind maakt aan het tweede proces tegen de prominente onderzoeksrechter Baltasar Garzón.
De zaak tegen Garzon is aangespannen door twee ultrarechtse organisaties (o.a. Manos Limpias, in het Nederlands Schone Handen). De jurist moet zich voor het hooggerechtshof in Madrid verantwoorden, omdat hij zijn boekje te buiten zou zijn gegaan bij zijn onderzoek naar verdwenen slachtoffers van de dictatuur van Francisco Franco (1939-1975). De zeven rechters bepalen uiterlijk op dinsdag 31 januari 2012 of de zaak doorgaat c.q. wordt stopgezet.
Baltasar Garzón Real
Baltasar Garzón Real (Torres, Jaén), 26 oktober 1955) werkt als onderzoeksrechter voor de Juzgado Central de Instrucción número 5, het Spaanse overheidsorgaan, dat onderzoek doet in strafrechtzaken. Door zijn rol als onderzoeksrechter in belangrijke zaken verwierf hij nationale en internationale bekendheid. Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Sevilla.
Ley de Memoria Histórica
In een poging om de slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog en de daaropvolgende dictatuur te compenseren, is op 28 oktober 2007 in Spanje de Ley de Memoria Histórica de España aangenomen.
In het kader van deze wet wilde Garzón 19 massagraven openen en stelde hij 35 voormalige leden van het Franco-regime in staat van beschuldiging.
Volgens de Audiencia Nacional was de aanklacht tegen de Franquisten (aanhangers van Franco) echter tegen de grondwet, omdat er in 1977 een algehele amnestie is afgekondigd.
Garzón heeft op 17 november 2008 de zaak laten vallen. De kwestie van de massagraven heeft hij overgelaten aan de regionale gerechtshoven. Sindsdien zijn er verscheidene massagraven geopend, waarmee men op 20 oktober 2009 is begonnen met de opening van het vermoedelijke graf van de Spaanse dichter Federico García Lorca.
Dit heeft o.a. ook op de Canarische Eilanden plaatsgevonden en wat tot grote commotie, maar ook tot eerherstel van de slachtoffers van het Franco-regime heeft geleid.
Op 20 oktober 2009 begon men dus met de opening van het vermoedelijke graf van de Spaanse dichter Federico García Lorca.
Doofpot
In 2009 moest Garzón zelf voor de Spaanse Hoge Raad verschijnen. Hij werd ervan beschuldigd, moedwillig zijn gezag te hebben misbruikt om officiële documenten van de regering Franco in handen te krijgen. Garzón ontkende de beschuldiging, die kwam van een kleine rechtse organisatie, Manos Limpias, in het Nederlands: Schone Handen.
In mei 2010 leidde deze aanklacht, samen met andere beschuldigingen door rechtse politici en rechters, tot een voorlopige schorsing van Garzón als onderzoeksrechter wegens verdenking van ambtsmisbruik.
Volgens vele linkse politici en aanhangers van Garzón is de aanklacht een complot van rechts Spanje dat misdaden uit het Franco-tijdperk in de doofpot wil stoppen.
- WET OP DE GESCHIEDKUNDIGE HERINNERING
- Goedgekeurd in december 2007 op initiatief van de socialistische Regering van Rodríguez Zapatero
- Omvat maatregelen zoals:
- Toekenning van de Spaanse nationaliteit aan vrijwilligers van de Internationale Brigades en aan nakomelingen van de ballingen
- Eerherstel van de slachtoffers die tijdens de Oorlog, of tijdens de Dictatuur vervolgd zijn, of die geweld is aangedaan
- Samenwerking van de Overheid met particulieren voor het lokaliseren en identificeren van de slachtoffers
- Verwijdering van symbolen, plaquettes, herdenkingsmonumenten van de militaire opstand en de Franquistische onderdrukking
- Het oprichten van een Documentatiecentrum voor de Geschiedkundige Herinnering