aaaaLOGOMETBANNERGranCanariaActueel-313.jpg

aaaaaamapa-canarias2-3-95.jpg

Listener-4-1.png

2011:
Herdenking 412e verjaardag
  van de Slag bij  'El Batán' in 1599

SANTA BRÍGIDA - 2 juli 2011 - Met het 14 keer slaan van de luidklok, welke op een ereplaats hangt in de Kathedrale Basiliek van Santa Ana in Las Palmas de Gran Canaria en die  in 1999 geschonken is door de Nederlandse Vereniging Canarias (NVC), ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan van de NVC en de 400ste verjaardag van de Aanval op 26 juni 1599 van - en bezetting door - Vice-Admiraal Pieter van der Does op el Real de Las Palmas, heeft men op 1 juli 2011 in Santa Brígida de Slag bij  El Batán  herdacht die destijds, in 1599, heeft plaatsgevonden op 3 juli.

Het luiden van de klok in de Kathedraal is vooraf gegaan door een kranslegging op het graf van  de kanunnik/geschiedschrijver Cairasco de Figueroa in de kapel van Santa Catalina.

Tweede programmaonderdeel was het bezoek aan de fortificaties in de hoofdstad van Gran Canaria en de  jaarlijkse mars van het Militaire Regiment Infanterie Canarias 50 vanaf de Jardín Canario door de barranco van Guiniguada, samen met de belangstellenden en daarmee de route volgend, die de Hollanders in 1599 hebben gekozen, op weg naar hun ondergang in de Batalla del Batán (De Slag bij de Watermolen); het grootste historische feit in de Canarische geschiedenis, waarbij 2.800 Hollandse manschappen  zijn omgekomen. Om 12:30 uur zijn de 60 Canarische gevallenen in de Slag bij El Batán herdacht op het Plaza de Santa Ana met het leggen van een krans van laurierblad en een korte lezing over de 412de verjaardag van de Batalla del Batán, deze plechtigheid is afgesloten met een militaire parade.

Vervolgens hebben 180 personen genoten van de (paella)-lunch op de patio van de Juan del Río Ayala-school; de feestmaaltijd, die georganiseerd werd door het Burger-Herdenkingscomité  op de patio van de Juan del Río Ayala-school. Hier was ook de voormalige Nederlandse Honorair Consul in Las Palmas de Gran Canaria, Joep Hezemans, samen met zijn echtgenote Marilyn en dochter Martha, aanwezig.

20110701001aConmemoracinBatallaelBatnStBrgida.jpg

20110701006ConmemoracinBatallaelBatnStBrgida.jpg

De jaarlijkse herdenking van de Aanval van de Hollandse Vloot op El Real de Las Palmas en de Canarische overwinning bij El Batán (Stª Brígida) is afgesloten met de traditionele militaire parade die is afgenomen door een deel van het Gemeentebestuur in aanwezigheid van o.a. de voormalige voorzitter van de NVC, Toos Ebben, evenals voormalig NVC-bestuurslid Hans Camps met zijn echtgenoot Wim Roxs,en
DSCN2945.jpg
als speciale genodigde, de Canarische journalist Jaime Rubio Rosales en zijn partner Menchu , die aansluitend de lezing hebben bijgewoond welke dit jaar gehouden is door Doña María del Pino Rodríguez Socorro, professor in de Geografie aan de Universiteit van Las Palmas de Gran Canaria.
kleurlogoCanarias.png


De nederlaag van Pieter van der Does 
in het bos van Lentiscal,
een gewijzigd landschap 
met een lange, toeristische traditie

SANTA BRÍGIDA - 5 juli 2011 - Door een computerstoring heeft de op schrift gestelde toespraak van Dr. María del Pino Rodríguez er wat langer over gedaan, om ons te bereiken. Hierbij plaatsen wij de alsnog integraal – door ons uit het Spaans naar het Nederlands -  vertaalde rede van de spreekster, die zij in de Sala Lola Massieu te Santa Brígida gehouden heeft op vrijdag 1 juli 2011:

20110701057ConmemoracinBatallaelBatnStBrgida.jpg

Sala Lola Massieu in Santa Brígida,
vrijdag 1 juli 2011:
Herdenking 412 verjaardag, aanval Pieter van der Does op
El Real de Las Palmas

en
de Slag bij El Batán

20110701027ConmemoracinBatallaelBatnStBrgida.jpg  

20110701039ConmemoracinBatallaelBatnStBrgida.jpg

20110701037ConmemoracinBatallaelBatnStBrgida.jpg

INTRODUCTIE
VIDEO:
https://youtu.be/o7c50C_TSQs

https://youtu.be/wjRmbn9FHg8

Iltmo. Sr. Coronel jefe del Regimiento de infantería ligera ‘Canarias’ 50 en;  Iltma. Concejala, 4º teniente de Alcalde del Ilustre Ayuntamiento de la Villa de Santa Brígida, inwoners, vrienden en aanwezigen:

Toen de organisatie van deze herdenking namens Don Jacobo González Velázquez , evenals het Gemeentebestuur van de Villa de Santa Brígida, mij gevraagd hebben deze middag aanwezig te zijn bij deze herdenking, was het eerste wat in me opkwam, dat ik in mijn hoedanigheid als onderzoekster op het terrein van de geografie, voornamelijk de rol op papier moest zetten welke in de loop van de geschiedenis de locatie, genoemd Monte Lentiscal (het voormalige Lentiscal-bos) heeft gespeeld in de lokale duurzame ontwikkeling van de gemeente Santa Brígida. Dit, zonder daarbij het zicht op de eigen identiteit te verliezen, omdat mijn voorgangers en strategische deskundigen aan deze tafel perfect een historische periode hebben beschreven die voor de stad Las Palmas – en voor het Eiland Gran Canaria in het algemeen – een van hun heldhaftigste perioden hebben betekend, maar  misschien ook wel de meest bloedige pagina’s, in hun geschiedenis.

Daarom, en om de herdenking van het 412-jarige bestaan van de Slag om Batán, moet ik beginnen met de uiteenzetting van de nodige geografische concepten, om te kunnen begrijpen hoe de gemeente Santa Brígida zich niet alleen veranderd heeft in een historisch referentiepunt, vanwege het verslaan van de machtige Hollandse vloot, maar ook als een eersteklas toeristisch kenmerk, dat zijn klimaateigenschappen, landschappen en  morfologie plaatst in een verplicht bezoek voor alle reizigers, ontdekkingsreizigers en, waarom niet,  alle nieuwsgierigen die in de loop van de 19de Eeuw hun vrije tijd hebben doorgebracht in ons stadje.

Nu we eenmaal in de materie gedoken zijn, is te weten, dat elk terreindeeltje, elke regio -  onafhankelijk van zijn afmetingen (eiland of Continent) – verschilt van andere, aangrenzende gebieden, door tegenstellingen van bepaalde eigenschappen, of fysieke, morfologische karakteristieken en functies, die het uniek maken en, die het mogelijk maken, dit type te onderscheiden en aldus, in meer of mindere mate, enkele grenzen te stellen ten opzichte van het andere.
Dit is het geval van El Monte; een regio, waar de karakterisering en de begrenzing door de eeuwen heen zijn gewijzigd en, die we nu proberen uit te leggen, maar die, als zodanig, het unieke als eigen ruimte in het geheel niet heeft verloren.

18-04-2014.jpg                                                                 Monte Lentiscal.
El Monte Lentiscal begint als een deel van het oorspronkelijke loofwoud in het Noordoosten van het Grancanarische eiland, dat in het oosten begrensd wordt door de vroegere camino real (herdersroute) van Las Palmas naar Telde; de Barranco de las Groteras in het zuiden en, in de uiterste hoek, door Barranco Seco, Tafira en de weg in het noorden naar La Vega.

Het is in dit gebied waar precies 412 jaar geleden een formidabele Hollandse vloot onder  leiding van admiraal Pieter van der Does werd verslagen, nadat deze  was binnengevaren in de baai van La Luz met de bedoeling, volgens sommige  historici, om de stad te bezetten en een grote losprijs te vragen, of om, volgens anderen, het Eiland te maken tot een eigendom van prins Willem van Oranje.
Hoe het ook zij, het geval is, dat de aanvallers er in slaagden de stad Las Palmas in te nemen die zij uiteindelijk plunderden en vernietigden toen ze, na 9 dagen van Canarische vijandelijkheden, zich terug moesten trekken op hun schepen.

64 schepen onder leiding van admiraal Pieter van der Does naderden de haven nabij Isletas op 28 juni 1599 en de manschappen beklommen de noordelijke stadsmuur. Men weigerde het losgeld van 400.000 zilveren dukaten te betalen en op een hete 3e juli gingen de manschappen op weg naar Santa Brígida, waar ze volkomen werden verslagen bij Monte Lentiscal, een toen ondoordringbaar loofwoud wat voornamelijk bestond uit laurisilva (laurierbos, met bomen die merendeels tot de laurierfamilie behoren).

Tot dan was ons Eiland, dankzij de strategische ligging op de Atlantische routes, een welvarende plaats dankzij de leveranties van de flota de Indias (Zilvervloot) en de Europese handelaren die daar naar toe gingen, om de handel in wijn, slaven en suiker te bevorderen.
Maar gebeurtenissen die zich ver noordelijk boven het Spaanse Koninkrijk van de voormalige vorst, Filips de Tweede, afspeelden, leidden destijds tot een wijziging in zijn voorspoed.

In de Lage Landen vocht men een vicieuze oorlog uit tussen de zeven noordelijke provincies onder aanvoering van Holland, dat – na zijn bekering tot het Lutheranisme en de daaropvolgende repressie -  zich probeerde af te scheiden van het Spaanse Rijk.

De belangrijkste buitenlandse gebeurtenis tijdens die Oorlog (de ‘Tachtigjarige’ tussen de Lage Landen en Spanje, red.) was de aanval van Van der Does op Las Palmas. Waardoor – samen met andere factoren – het eiland  werd ondergedompeld in een crisis, waarvan het zich pas aan het begin van de 18de Eeuw herstelde.

Het is bekend, dat na de inname en het in brand steken van de Stad, de Zeeuwse en Hollandse troepen zich terugtrokken op hun schepen, nadat ze deze hadden volgeladen met Canarische malvezij en, dat ze onze bronzen klokken meenamen, zonder zelfs ook maar de kanonnen van onze fortificaties en verdedigingswerken te vergeten. Jarenlang telde men op het eiland slechts zes kanonnen die waren uitgeleend door de markiezin van Lanzarote, samen met zes stuks veldgeschut die men  wist terug te trekken uit Santa Brígida en een half kanon wat de indringers vergeten waren mee te nemen bij de inscheping tijdens hun aftocht.

Niettemin was in de vroege 19de Eeuw het Lentiscal-Bos aanzienlijk teruggelopen, waarbij de noordoostelijke grens tot op een hoogte van  ongeveer 300 meter boven zeeniveau reikte, waarbij het middengedeelte, op de berghellingen van de Tablero, Capón, Sabinal enz. verloren ging, waardoor dit in het onderste gedeelte het aanzien kreeg van een heel doorzichtig bos, om enkele jaren later geheel te verdwijnen ten gevolge van het in cultuur brengen van het land.
Het is dan, dat dit landschap, nu geheel veranderd, maar nog steeds de naam El Monte bewarend, bezocht wordt door talrijke wetenschappers, intellectuelen en toeristen, die het beschrijven en beschouwen als een duidelijke landschappelijke eenheid, die overheerst wordt door het aanzien van akkerbouw, gecultiveerde  wijngaarden, grote land- en herenhuizen en met een spaarzame begroeiing die niet alleen gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van natuurlijke soorten, maar ook door een overvloed aan aangeplante bomen en veel bloemen.

Het agrarische landschap is dan het  aanzien, maar zeker is ook, dat vanaf dit moment twee elementen hun eigen glans verlenen en met hun geheel eigen persoonlijkheid het landschap versterken; de Bandama-vulkaan en het bewoonde grottendorp La Atalaya, waar men  specifieke aardewerk vervaardigt en wat een grote nieuwsgierigheid wekte bij de culturele elite van Europa.

Hoewel in de loop van de geschiedenis de aard en het aanzien van deze landschappelijke ruimte wezenlijk is veranderd, heeft dit gebied desondanks niet zijn identiteit verloren als ruimte men een eigen, persoonlijk karakter.
Integendeel zelfs, het beeld wat van deze ruimte is opgeroepen door wetenschappers en Europese toeristen aan het eind van 19de Eeuw vanuit hun eigen gezichtspunt en zijn exploitatie-eenheid als toeristisch landschap, zorgden er alleen maar voor, zijn eigenheid te versterken in de context van het eilandlandschap.

Het is deze veel kleinere ruimte, dan die waarop het oorspronkelijke Monte Lentiscal zich uitstrekte, – die in het noordwesten begrenst wordt door de weg naar het binnenland; in het noordoosten door de weg van Tafira naar Mazargán; in het zuidwesten door de weg van Monte naar La Atalaya en, in het zuiden door de berghelling aan de linkerkant van de Barranco de Las Goteras -  waar wij onze blik op  richten.
Een geheel andere ruimte dus, waarvan de identiteit bepaald wordt door het herkennen van een aantal eigenschappen die bepalend zijn en die worden beschouwd, als zijnde van een bepaalde functionaliteit.

Hoewel deze ruimte, in het midden van de 20ste Eeuw zijn belangrijkheid heeft verloren aan het strand-imperium als toeristisch icoon, zien we in  de laatste  jaren het gevestigd raken van het zogenoemde ‘turismo rural’ (‘plattelandstoerisme’) en de noodzaak, een ‘duurzaam toerisme’ te ontwikkelen, dat opnieuw waarde geeft aan een landschap als dit van El Monte, wat kwaliteiten te over heeft om, met recht, een groot ‘toeristisch park voor het plattelandstoerisme’ te worden.

DE AANLEG VAN HET PLATTELAND

Sinds de Conquista (Spaanse Verovering, red.), ondergaat deze ruimte een bouw- en veranderingsproces in zijn landschap, waarbij drie goed afgebakende etappes kunnen worden onderscheiden.

Een eerste, waarin men het bos, bekend als Monte Lentiscal -  of simpelweg El Lentiscal -, begrenst; een periode, die zich chronologisch uitstrekt vanaf het eind van de 15de Eeuw tot aan het midden van de 18de Eeuw, waarin de oorspronkelijke vegetatie een intensieve exploitatie ondergaat en een drastische beperking van zijn uitgestrektheid.

Een tweede: de periode, die  loopt van de helft van de 18de Eeuw tot aan het midden van de 20ste Eeuw; waarin het verandert in een landschap, dat wordt overheerst door landbouw, met als gevolg, dat het geheel gecultiveerd raakt.

En een derde: een periode vanaf het midden van de 20ste Eeuw tot heden; waarin het agrarische landschap overheerst wat in de afgelopen drie eeuwen is ontstaan en wat voor een deel, nog steeds is onderworpen aan een proces van intense, stedelijke bebouwing.

VAN LOOFBOS NAAR MONTE LENTISCAL
Ten tijde van de Castiliaanse verovering van het eiland, maakte dit gebied deel uit van het loofwoud, dat zich richting noorden ontwikkelde uit een basale, vochtige humuslaag en laurierbos en, tot een dennenbos naar het zuiden toe, wat een rand vormde rond het gehele eiland.
Het gedeelte van dit woud wat zich in het Noordwesten uitstrekte  tussen de Barranco van Tenoya en de Barranco van Telde, was veel groter, dan dat op de rest van het Eiland en ontwikkelde zich vanaf het zeeniveau tot een hoogte van 600 meter.

Maar enkele jaren na de verovering, is een groot deel van deze uitgestrekte bos-massa gerooid, om het hout te verbranden in de suikerfabrieken, er schepen en huizen mee te bouwen, of, om er landbouwwerktuigen uit te vervaardigen en er akkerland mee aan te leggen.

Zodoende is aan het begin van de 16de Eeuw het enige gedeelte van dit loofwoud wat nog steeds  als dicht bos bewaard is gebleven, dat wat men kent onder de naam Monte Lentiscal, en beperkt bleef tussen de camino real (het herderspad) van Las Palmas naar Telde, in het oosten; de Barranco de las Goteras, in het zuiden en,  in de hoek Barranco Seco, Tafira en de weg naar La Vega, in het noordwesten.

Het had het aanzien van een gesloten bos, voornamelijk bestaande uit lentiscos (soort pistachenoot-bomen) en acebuches (wilde olijfbomen - Olea Europea var. silvestris), hoewel in het binnenste van het bos overvloedig palmbomen, dragos (drakenbloedbomen) sabinas (soort jeneverbessen – Juniperus sabina/ phoenicea/thurifera), almácigos (zaaibedden van bomen) en diverse soorten laurierbomen voorkwamen. Maar het bos hoefde niet homogeen te zijn geweest, te oordelen naar de plaatsnamen, moeten er gebieden zijn geweest waren bepaalde soort dominant was, zoals het geval is bij plaatsen als El Sabinal, El Dragonal, La Lentisquera, enz.

Hetzelfde gebeurde met de gehele bosvoorraad van het eiland, slechts enkele jaren na de verovering kreeg El Lentiscal te maken met een intense exploitatie voor het verkrijgen van hout, brandhout, houtskool, enz. en werd het door de herders gebruikt als weidegrond, waardoor de Eilandraad paal en perk stelde aan het gebruik ervan. Zo verbood men over het algemeen het kappen van dragos, almácigos, palmen en barranco-beddingen over het gehele eiland en, beperkte men de toegang van het vee tot heuvels en bergen en, men regelde de houtkap voor het maken van vuren voor het verkrijgen van houtskool en as.

Maar naast de ontbossing die veroorzaakt werd door de intense exploitatie waaraan het was onderworpen, zag het uitgestrekte bos zich kleiner worden ten gevolge van de concessies voor akkerbouw die men in zijn aanvankelijke omgeving aanlegde en die voornamelijk bedoeld was voor het telen van de wijnstok en waarvan bewijzen bestaan, dat dit plaats heeft gevonden in Barranco Seco, Tafira, La Caldera, Jinámar en La Atalaya.
Een van deze percelen werd toegekend aan Daniël van Damme in de Caldera (het Keteldal) en  op de bergrug van de zogenoemde Bandama. Dit personage komt aan het eind van de 16de Eeuw vanuit Antwerpen aan  op het eiland, vermoedelijk in 1580, want in 1608 laat hij zich naturaliseren en trouwt met Juana de Vera, een nakomelinge van de conquistador (veroveraar) Pedro de Vera.

In de tweede helft van de 17de Eeuw weet men, dat het Cabildo (Eilandbestuur) grond toekent in La Atalaya die wordt toegeschreven aan Diego Álvarez de Silva, llenas de monte de lentiscos mui espesos, en aan andere personen  op diverse locaties in de nabijheid van de monte (bergtop). Zodoende heeft aan het eind van de 17de Eeuw de uitgestrektheid van Lentiscal te lijden van een aanzienlijke vermindering in vier gebieden: La Caldera en Lomo de Bandama, Marzagán, La Atalaya en Tafira.

VAN MONTE LENTISCAL NAAR LANDBOUWGROND
In de loop van de 18de Eeuw lijdt het woud van Lentiscal voornamelijk in het binnenste gedeelte, dat onder de 300 meter hoogte ligt, een proces van landschapsverandering wat zich kenmerkt door de opeenvolging van een intense ontbossing en zijn daaropvolgende wijziging in akkerland door toedoen van grootgrondbezitters die er wijnstokken aanplantten. Op deze wijze, door het toekennen van dagtekeningen, privatiseert men ruim 812 fanegadas (1 fanegada = 1,59 hectare land) in Lomo del Bolico, Lomo del Capón, La Matanza en Lomo del Sabinal, die liggen tussen  La Atalaya de Santa Brígida en Bandama.
Ten minste tot in de tweede helft van de eeuw, zijn deze gronden compleet ontbost geraakt ten gevolge van het aanhoudend hoeden van vee en de kap van stookhout: Y sólo servía para abrigo de ganados en invierno.

De grootste helft van het binnenste van het woud bestond uit struikgewas en geboomte, met lentiscos en acebuches, wat zijn toevlucht zocht in de dalen en op de steile hellingen en  barranco-wanden,  die zich bevinden tussen de Caldera de Bandama en de tol-toren van La Atalaya en de Barranquillo de Dios, hoewel in de kern gelijksoortig struikgewas de overhand begint te krijgen, wat door de bewoners van het pottenbakkersdorp La Atalaya als stookhout werd gebruikt . Tegenover de beklagenswaardige staat van de monte (het bos), legt het Reglamento de la Junta de Montes uit 1788 een sluiting op van vijf jaar, waarin het kappen van enigerlei stookhout wordt verboden evenals het hoeden van enigerlei soort vee: el Corte ni saca de Leña alguna, ni la entrada de ganados de ningún género, behalve het verkrijgen van stookhout voor de keramiek-ovens van La Atalaya.

In dit hooggelegen bosgedeelte, wat onder beheer staat van de Real Sociedad Económica del País de Las Palmas, doet men aan enige herbebossing sinds de algehele sluiting van de monte (het bos) in 1788.

De eerste decennia van de 19de Eeuw betekenen een volledige verdwijning van Monte Lentiscal als openbaar bezit, zijn verandering in akkerland, vooral wijngaarden en, een drastische vermindering van het oppervlak aan natuurlijke beplanting, wat wordt toegeschreven aan het steile land en de steile terreinen.

De natuurlijke beplanting neemt snel af, wat ervoor zorgt, dat de acebuche (wilde olijfboom), waaraan men voorheen weinig waarde hechtte, nu een begerenswaardige boom is: para las piezas mas precisas de los Molinos [...] para todas herramientas de Azadas, Picos, Azadones, como para el consumo de Leña de esta Ciudad, y Lugares circunvecinos, tanto del mismo Azebuche, como las ramas, y troncos de Lentisco, aquellas para los hornos de pan, y Calderas de destila, y esto para lo mismo, y Cosinas .

De intense ontbossing en de groeiende vraag naar nieuwe landbouwgrond zijn uiteindelijk in het voordeel voor de privatisering van deze openbare bossen. De uitroeiing van het bos doet zich in twee grote rondes voor; bij de verkopen van 1806 en 1814, en bij de verdeling van 1818.
Het is in deze Eeuw, wanneer men hier over het algemeen de wijnbouw realiseert, de herenhuizen bouwt waaraan de wijnen worden toegeschreven, met hun bodega’s, wijnkelders en installaties om wijn te produceren en waarvan momenteel in het gebied van El Monte in totaal 11 bodega’s en 7 wijnkelders overleven.

Zodoende is sinds het begin van de 19de Eeuw El Monte nu in zijn geheel een landbouwgebied, wat voornamelijk gewijd is aan de wijnbouw, met amper nog een natuurlijke beplanting en bestrooid met bodega’s, wijnkelders en enkele huizen.

Suárez Grimón, V., (1987).
Suárez Grimón, V., (1987) :276.
Suárez Grimón, V., (1987).
Santana Santana, A., (2001): 248.

DE ONTDEKKING VAN DE TOERISTISCHE HULPMIDDELEN VAN EL MONTE (1806-1860)
Sinds de helft van de 19de Eeuw, als in handen van de Britten het georganiseerde toerisme van start gaat op de Canarische Eilanden, gaat El Monte, samen met Las Palmas, Santa Cruz de Tenerife, de Vallei van Orotava en de Teide, deel uitmaken van de typisch toeristische landschappen van de eilanden en werd het een uitstekende toeristische locatie.

Aan dit feit hebben zeker bijgedragen; de nabijheid van Las Palmas, de harmonische schoonheid van het platteland, het grottendorp en de primitieve technieken van het pottenbakken wat bedreven wordt door de bewoners van El Pago de La Atalaya en vooral, door de spectaculaire exclusiviteit van de Caldera de Bandama, die bij elkaar een aantal erkende waarden zijn en die men op mag tellen bij het, sinds de eerste jaren na de verovering van het eiland bekend zijnde voordelen van het goede klimaat

De therapeutische eigenschappen van het klimaat
In de loop van de 19de Eeuw, doet het weldadige klimaat in het gebied niets anders, dan deze waarden toenemen en is dit zonder meer de reden van de vestiging van nieuwe lokale bewoners en van buitenlanders die de weldaad van het klimaat zoeken, niet alleen tijdens de zomermaanden, maar als permanent verblijf. Momenteel is El Monte  veranderd in een plaats waar men probeert de calamiteiten te voorkomen die worden veroorzaakt door epidemieën die aan de tijd eigen zijn en men voorzichtig verwijderd blijft van de belangrijkste verspreidingshaard van het eiland: het havengebied van Las Palmas

Maar, in de kantlijn van de beschreven calamiteiten, waardeert men  het klimaat van Canarias over het algemeen en – dat van El Monte in het bijzonder – om zijn geneeskrachtige eigenschappen tegen de meest voorkomende ziekten, zoals tuberculose. In die zin moet men het werk van Gabriel de Belcastel, getiteld  'Las Islas Canarias', benadrukken, waarin hij  de genezende werking van het klimaat in het Noorden van het eiland ‘aantoont’, vooral de ‘panza del burro’ die hij de beste beschermer en stimulator vindt voor het herstel van longpatiënten.

Ook het werk van Brian Melland,  wat hij publiceerde in zijn boek,  getiteld:  ‘Tratamiento climático en Gran Canaria‘, waarin hij in het bijzonder de genezende eigenschappen beschrijft van  het zomerse klimaat van El Monte. Volgens Mellans is: el clima de la costa de Las Palmas es un clima invernal admirable, pero el clima montañoso de verano en Canarias, desde 1.300 a 3.000 pies, y más alto, es, a mi forma de entender, un tratamiento superior para las enfermedades pulmonares. Muchos de los residentes permanentes en Las Palmas tienen una casita en las montañas, a unos 1.000 pies de altitud, en el distrito montañoso, a seis o siete millas afuera de la ciudad, en las cuales viven desde junio a octubre.
Caldera_de_Bandama_01.jpg

De Bandama-vulkaan
Maar naast de kwaliteiten van zijn klimaat, zijn sinds de 19de Eeuw, reizigers en wetenschappers die El Monte bezoeken, andere waarden gaan ontdekken en waarderen die te maken hebben met de geologie van de Pico en de Caldera van de Bandama, waarvan de eigenschappen in Europa bekend raakten door de aanbevelingen, die zij in hun werken publiceerden. Boeken,  zoals gepubliceerd door Leopold von Buch, Philip-Barker Webb  en Sabin Berthelot, en waarin uitgebreide beschrijvingen staan over El Monte in het algemeen – en over de Bandama in het bijzonder – en die wijdverbreid waren onder de burgerij en de Europese intellectuelen van die tijd, die popelden om meer te weten te komen over het overzeese buitenland en over exotische landen. In deze eigentijdse werken  beschrijft men de schoonheid van het wijnlandschap van El  Monte en over de kwaliteit van zijn wijnen, hoewel ongetwijfeld de aantrekkingskracht van de Bandama daar zijn  steentje aan zal hebben bijgedragen, om hun aandacht te trekken.

De Duitse geoloog Leopold von Buch bezoekt, aangemoedigd door Humbolt, in 1815 de Eilanden (tussen 15 mei en 27 oktober), samen met de Noor Christian Smith. In zijn boek getiteld: 'Descripción física de las Islas Canarias,' wat hij publiceert in 1825, spaart Buch geen loftuitingen, om de krater van  de Bandama te beschrijven, want hij verwijst daar naar als: de más importante de Gran Canaria, y quizás incluso uno de los más notables de los que existen en la superficie del globo,  hij noemt afmetingen en, vergelijkt de Bandama met andere vulkanen.

DE GOUDEN EEUW VAN HET TOERISME OP  EL MONTE  (1860-1914)
Vanaf het midden van de 19de Eeuw, verandert El Monte, samen met Las Palmas, tot een natuurlijke ruimte in de ontwikkeling van de toeristische activiteit van het Eiland, door het aantrekken van toeristen en maakt dit het hoofdtoneel van het toerisme tot aan de jaren zestig van de 20ste Eeuw, waarna het toerisme zich naar het Zuiden verplaatst.
Het klimaat, het akkerland met zijn wijnbouw en de Bandama-vulkaan, waaraan men tot dan de eigenheid van de cultuur van de bewoners van Pago de La Atalaya toevoegt, die bestaat uit pottenbakken door primitieve klei-bewerking, zorgen  ervoor, dat het ‘landschap’, of het ‘tafereel’ de aandacht trekt van de toeristen en die aan deze regio een ‘merk’, ofwel  een eigen ‘denominación de origen’ (‘oorspronkelijke herkomstbenaming’) geven. Het element wat ongetwijfeld gezorgd heeft voor de verbreiding van het toerisme van El Monte is de aanleg geweest van de autoweg naar het centrum in de jaren zestig van de 19de Eeuw,  het moment waarop de dynamiek van de hoofdstad er definitief onderdeel van is gaan uitmaken.

De Eerste en de Tweede Wereldoorlog, De Spaanse Burgeroorlog en na 1945… de Reis Rond de Wereld, de Hotelschool in Santa Brígida… Maspalomas Costa Canaria.

Cairasco Bartolome de Figueroa, dichter, toneelschrijver, musicus en oprichter van de Canarische literatuur bezingt in 42 octaven, in de 15e-eeuwse context van de Spaanse literatuur van zijn tijd, de Slag bij El Batán…. “Maar ook het jaar  ‘99 (dat God straft wie hij liefheeft) waarin  er tienduizend komen op schepen die vanuit Holland zijn vertrokken, zijn vijand, en die ervoor zal zorgen, dat ze met grote belediging wegvluchten, door het doden van  1.000 soldaten  in  de strijd en sommige karakters in het geheugen en zo zal de victorie worden behaald.”

[1] Melland, B., (1897).
[1] Buch, L., (1999 [1836]).
[1] Webb, B.P., y Berthelot, S., (1836-1850).
[1] Buch, L., (1999 [1836]).
[1]  Buch, L., (1999 [1836]): 200.
[1]  Morales Matos, G. y Santana Santana, A., (1993).
DSCN2956.jpg

DAMES EN HEREN, DANK VOOR UW AANDACHT.”
kleurlogoCanarias.png

 


aaaaakaart_canaria-38-109.jpg

aaaaLOGOMETBANNERGranCanariaActueel-2--585.jpg