site teller
gran-canaria-actueel.jouwweb.nl

aaaaLOGOMETBANNERGranCanariaActueel-285.jpg

aaaaaamapa-canarias2-3-71.jpg


Wist u dat de Inquisición
echtscheidingen toestond op Canarias?

In 1529 verbrandde een priester in het openbaar
de beenderen van een opgehangen man omdat hij de waardigheid van zijn vrouw en dochters bedreigde

CANARISCHE EILANDEN – woensdag 13 januari 2019 –  De Inquisitie stond toe op de Canarische eilanden dat vrouwen scheiden van hun echtgenoten. Een feit dat niet geïsoleerd was, maar het resultaat was van preventieve maatregelen door de rechtbanken om de toepassing van de doodstraf te vermijden voor het ontwikkelen van een levensmodel in strijd met de bepalingen van de wet. En ook omdat ze bang voor hen waren: Ze wilden geen martelaren.

In de Baja Edad Media (Late Middeleeuwen) en op de Canarische Eilanden was er een doctrine van de Inquisitie die in zekere zin altijd een letter van de natuur gaf aan de beschuldigingen van vrouwen. Een van de redenen was, dat de autoriteiten van toen beweerden dat vrouwen een aantal mentale beperkingen hadden ten opzichte van het geslacht Macsulino. In empirische termen was het een "rebelse" Inquisitie in vergelijking met wat in andere delen van Spanje bestond.

islas-canarias-iglesia-kZCH--420x236abc.jpgVoor professor Manuela Ronquillo Rubio, van de ULPGC, zijn er gevallen waarin "de zorg die verondersteld werd een zwangerschap te eisen, de verschillende kerkrechters ertoe bracht bepaalde vrouwen met bepaalde welwillendheid te behandelen," in die staat. Ze mochten bijvoorbeeld 'in de stad in de gevangenis worden gegooid om schade te voorkomen'. Ja, gecontroleerd door mannen.

Op de eilanden was 65% van de klachten onjuist
De Inquisicion Apostolica (Apostolische Rechtbank) op Canariasch tussen 1505 en 1526, "had geen speciale voorkeur voor het straffen van vrouwen,” hoewel ze in gevallen van ernstige misdaden zoals bijgeloof, zonder contemplatie handelde. Toen ze schuldig waren aan een misdaad, was de meest uitgevoerde straf gerelateerd aan spot, of boete.

Waarom was de Inquisitie bij de vrouwen mild? Omdat, "meer belang aan misdaad te geven, strenger te straffen, zou betekenen dat de vrouw en de door haar gepleegde handelingen belangrijk zijn als doelen van onzichtbare krachten. Door ze op dat niveau te plaatsen, als een misdaad van goedgelovigheid en onwetendheid, of domheid, hebben ze niets anders gedaan dan de oude overweging van hun uitgeputte capaciteiten te versterken,” zegt Ronquillo Rubio.

In Las Palmas en in Santa Cruz de Tenerife paste de inquisitie niet buitensporig veel ijver toe in haar uitspraken. Als een voorbeeld van hoe het systeem werkte op Canariasch: De klachten onder anonimiteit stonden allemaal in contrast, volgens de officiële archieven van die tijd op de eilanden die in het Museo Canario waren geraadpleegd.

De verrader verklaarde in het geheim voor een rechter en notaris, en onmiddellijk werd de getroffen persoon geroepen. Dit zou gedaan worden om de snitches te filteren. Kleine populatie, grote hel: 65% van de klachten was vals.

Illegale huwelijken, incest en polygamie, waren zaken die duur werden betaald.

De Inquisitie moest gevallen van illegale huwelijken, incest, polygamie, en niet-erkende echtscheidingen, op Canarias onder ogen zien.

Net als op het schiereiland waren vrouwen dodelijk in de huizen opgesloten om huishoudelijke taken te verrichten. Op La Palma was er sprake van een illegaal huwelijk tussen Juan Angel en Susana de León, die illegaal van elkaar waren gescheiden toen ze familie waren. De rechter, Bartolomé López de Tribaldos, legde een boete op van tien dubbels.

Net als op het  Península (Schiereiland = het vastelamd van Spanje) waren vrouwen dodelijk in de huizen opgesloten om huishoudelijke taken te verrichten. Op La Palma was er sprake van een illegaal huwelijk tussen Juan Angel en Susana de León, die illegaal van elkaar waren gescheiden toen ze familie waren. De rechter, Bartolomé López de Tribaldos, legde een tienvoudige boete op.

Er waren gevallen van echtscheiding omdat de man niet correct was, dat wil zeggen dat hij zijn vrouw niet had onderhouden, getraind, en gecorrigeerd. De verplichtingen van de vrouw waren: Moeder zijn, voor de zeden van de kinderen zorgen, de kinderen trainen, en de dochters onder toezicht houden.

Dit was in het licht van Leonor Viera, die met een metselaar trouwde,  "om haar en haar vele kinderen te eten te geven". De man mishandelde haar en ze maakte een klacht omdat ze dreigde hekserij te beoefenen om de scheiding te forceren. Maar hij herhaalde zichzelf en koos ervoor om de metselaar van de metselarij te verdragen om de waardigheid van zijn kinderen te verdedigen. Het was vergeven. Maar gedwongen om terug te keren naar de macho van haar man.

Op La Gomera werd Hernán Méndez opgehangen. "De priester haalde zijn botten uit de kerk en verbrandde ze," zeggen de archieven van het Museo Canario. Motiven? Incest. Het was, “om te gaan liggen" met twee dochters. Een stierf heftig en de ander slaagde erin te ontsnappen met Pedro Yánez. Het was het jaar 1529 en hij trouwde met het meisje om te voorkomen dat hij werd gedood. Er was een scheiding in 1510 omdat de echtgenoot geen echtelijk leven had.
inquisicion-canarias-iglesia-kZCH--540x285abc-1.jpg

Onzin
Er zijn absurde zinnen van de Inquisitie;
maar het was de tijd. Zo vroeg de Gran Canarische Ana González op 12 januari 1524 om een echtscheiding tegen Antón Díaz, een steenkoolman. Hij was nog geen 16 toen zijn vader hem dwong twee jaar eerder met dit dier te trouwen.

De kolenman, "had haar slecht behandeld door veel stokslagen te geven en haar bij het haar te slepen." Hij verkocht haar kleren. De man, 50 jaar oud, woonde naast zijn geliefde. De man wint de zaak. Ze dwingen haar om terug te keren naar haar huis, maar als een "minderjarige en wees". De vrouw werd zwanger tijdens het proces van haar advocaat.
000logo-kopie-kopie-10.jpg

 


De diplomatieke contacten van de Canario’s
met het Vaticaan in 1434

Pedro Chimboyo, eilandleider, bezocht Rome in 1434
en verkreeg van de paus in de Heilige Stoel
toestemming voor de Canario’s  om vrij te reizen in Europa

CANARISCHE EILANDEN - zondag 30 september 2018 -  De invloed van Canario’s  in Europa is niet nieuw. Paus Eugenius IV had in 1434 aandacht voor Pedro Chimboyo, die volgens de religieus-historische archieven uit die tijd, aan het hoofd stond van een stam van La Gomera. Hoe kon een Canario  op dat moment toegang hebben tot de agenda van de Heilige Vader? Aanhankelijkheid met de Portugezen

De Canarische politieke leider werd ontvangen door de paus, die hem toestemming gaf voor hem en zijn omgeving van vertrouwen, met een uitgesproken handvest natuur om vrij te reizen in Europa. Het Vaticaan is altijd aan de kant van de oude Canario’s geweest. Toen Algerijnse piratenschepen de eilanden aanvielen en slaven van de Canarische Eilanden maakten, betaalde Rome hun redding en stelde hen vrij. In Rome zou hij worden gedoopt, waar hij de naam Peter zou kunnen aannemen.
mapa-canarias-islas-kic--1240x698abc.jpgDe overeenkomst tussen de Paus en de eilandbewoner had ook een tegenhanger. Hij moest het christendom helpen om zich te vestigen, in de mate van het vermogen dat de leider van La Gomera zou kunnen hebben, op de rest van de Canarische Eilanden. Wat hij accepteerde. In Rome zou hij de Heilige Vader uitleggen hoe de eilanden waren, hun land van oorsprong en de dingen die de Portugezen deden voor die eilanddomeinen.

De aanwezigheid van Chimboyo in het Vaticaan was het product van de Portugese invloed in Rome, genieën ten tijde van het maken van slaven op de antieke Canario’s om hen te laten werken in het agrarische bedrijf van Madeira en de Azoren, eilanden die zij productief wilden maken in hun proces van annexatie. Het bezoek van de Canario zou het idee van Eugenius IV versterken dat de eilanden door Castilië zouden worden bezet.

Portugezen
Pedro Chimboyo zou komen uit Vallehermoso of Hermigua en, vanuit deze bescheiden dorpen, zou hij de Portugezen geen controle hoeven te geven over de Canarische Eilanden. Ze hebben het nooit gered. Omdat Eugenius IV het groene licht gaf aan de Portugese aanwezigheid in Afrika; maar de Canarische Eilanden was een zaak van Castilla.

De Portugezen kwamen aan op La Gomera om het aan te vallen net zoals het op La Palma werd gedaan. De Portugezen werden toen gehaat door de antieke Canario’s omdat ze bloeddorstige gedragingen vertoonden bij de eilandbewoners. Ze sleepten alles wat voor hen lag weg. Geen vee overleefde, volgens de kronieken van de tijd.

Enrique el Navigator, die informatie heeft over de methodes van zijn Portugese troepen op de eilanden, geeft order Ik zou het gebrek aan respect verordenen en dat alle Canario’s worden bevrijd met kleding en in perfecte omstandigheden die met geweld zijn verplaatst. De opdracht was dat elke eilandbewoner naar zijn eiland terugkeerde. Maar de Paus had al besloten dat hij Castilië zou steunen; zie (in het Spaans):
https://www.abc.es/historia/abci-repartieron-mundo-espana-y-portugal-1494-testamento-adan-detestaba-francia-201610180122_noticia.html

Fasen
Enrique de Navigator was promotor van verschillende expedities op de Canarische Eilanden en in West-Afrika. Op de eilanden hielp hij enkele religieuze omheiningen te bouwen. Pérez Embid, in ‘Los descubrimientos en el Atlántico y la rivalidad castellano-portuguesa hasta el Tratado de Tordesillas’ (‘De ontdekkingen in de Atlantische Oceaan en de Castiliaans-Portugese rivaliteit tot het Verdrag van Tordesillas,’) wijst erop, dat de Portugese aanwezigheid op de eilanden, in een eerste fase, “betrekking zou hebben op de eerste helft van de 15e Eeuw, geleid door geïsoleerde expedities zoals die van de Genuese Ugolino,, Guido Vivaldi  of Lancelloto Mallocello, die zijn naam zal geven aan het Canarische eiland Lanzarote, waar hij arriveerde in 1312 .

De tweede fase zou in de tweede helft van de 15de Eeuw zijn, “wanneer de eerste fricties tussen Castilië en Portugal beginnen vanwege de bezettingsrechten op de Canarische Eilanden." En de derde, "vanaf 1415, met de verovering van Ceuta door Portugal, tot de ontdekking van Amerika in 1492, waar de politieke rivaliteit tussen Portugal en Castilië als gevolg van de maritieme expansie zijn hoogste niveau bereikte."
000logo-436.jpg

 


Een Guanche in 1531 voor de Inquisitie (Kerkelijke Rechtbank) gebracht wegens ‘blasfemie’

Hij weigerde een advocaat
om het leven niet moeilijker te maken,
erkende de feiten en vroeg een rechtvaardige veroordeling.
De straf was blootvoets ter processie gaan
met een prop in de mond.

LAS PALMAS DE GRAN CANARIA- zondag 5 maart 2017 -  Het was in 1531 toen hij die verantwoordelijk was voor de regering op Tenerife, Alonso Yánez de Ávila, niets anders aan de hand had dan een inheemse Canario  naar de Inquisitie (het Geloofsgerecht) in las Palmas te sturen die vele jaren eerder was overgaan tot het christelijke geloof. De aanklacht was voor het doden van een rund dat op het akker was welke de Guanche bewerkte.

Het ging om Martín de Herrera, die Guanche was. Het was een ongebruikelijke zaak, omdat als men dat criterium overijverig had toegepast, alle antieke Canario’s voor de rechtbank hadden moeten verschijnen. Maar op het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje) wilden ze geen problemen,. Aan de aanklacht lag een conflict met een os ten grondslag.
guan.jpg
                                                Een Guanche-standbeeld op Tenerife.
GUANCHES-3.jpg
Kort samengevat was Martin de Herrera een landbouwer, geen herder zoals de meerderheid van de Guanchen in dat tijdperk, die zich in niets minder tegenover het overheidsapparaat stelde dat de burgemeester vertegenwoordigde, die de politieke macht controleerde in het zuidwestelijke gebied van Tenerife.

Hij was intelligent omdat hij, met zijn 65 jaar, de beschuldigingen accepteerde. Hij wist dat de getuigen die de burgemeester had het resultaat waren van zijn macht. Hij erkende de misdaad. En men verplichte hem een schadeloosstelling in contanten te betalen. Op 19 maar 1532 werd hij tot straf veroordeeld en publiekelijke schaamte, die hij moest volbrengen door blootvoets en met een prop in de mond naar een processie van Los Remedios te gaan. Een veroordeling die, volgens geraadpleegde historici, logisch was in die tijd. Minder dan 3% van de zaken die de inquisitie behandelde eindigde op de brandstapel.
53582727.jpg

Tussen 1531 en 1540 was, overeenkomstig de gegevens van bestaande documenten, 21% van de veroordelingen over Guanches wegens ‘blasfemie’. In het boek van professor Fajardo Spínola getiteld:  'Las víctimas de la Inquisición canaria en el siglo XVI’. Una aproximación cuantitativa', (‘De slachtoffers van de Canarische Inquisitie in de 15de Eeuw. Een kwantitatieve benadering'), verneemt men, dat de zaak van deze Tinerfeño naar de hoofdstad van Las Palmas was doorgestuurd met het doel berecht te worden
(Zie ook: https://www.slideshare.net/guest66b1c2/la-santa-inquisicin)

De beoordeling deed Bartolomé López rond 1505 op mandaat van de autoriteiten van Sevilla. De  Rechtbank van de eilanden behoorde tot de hoofdstad van Andalusië.

In totaal zijn in die 16de Eeuw vanaf Canarias rond 1.200 zaken van Canarische families geanalyseerd. Een groot deel van deze zaken werd uiteindelijk gedocumenteerd met wat men noemde: “limpieza de sangre" (“bloedzuivering”) van de erfgenamen van de inheemsen. Dit wil zeggen; dat men zei dat het mensen waren van 100% peninsular (Spaanse) oorsprong. Weinig zaken over inheemsen behielden pre-Spaanse gewoonten.

Wat men wel kan vaststellen is de onbaatzuchtigheid  van de juridische autoriteiten om zich bezig te houden met de antieke Canario’s. Over die kwestie hebben, onder anderen,  geschreven de  professoren Manuel Lobo in: 'Los indígenas canarios y la inqusición;'  en Anaya Hernández in:  'Estatutos de Limpieza de Sangre y su aplicación en Canarias', respectievelijk in 1983 en 1978.

De veroordeling door de Inquisiteur werd gevraagd door de burgemnestre van wat tegenwoordig Granadilla de Abona op Tenerife is. Hij beschuldigde Martin de Herrera ervan, een van zijn dieren gedood te hebben dat op zijn land graasde. Toen men hem om zijn  motief vroeg zei de Guanche: "No creo en Dios si yo tal cosa hice" (“Ik geloof niet in God als ik dat gedaan zou hebben”).

Er waren negen getuigen te gunste van de burgemeester van Abona. Allemaal getuigden ze tegen de verdachte. Drie waren Guanches en allemaal noemden ze een zin van Martín de Herrera over: "Dios y sus cosas" (“God en zijn zaken”).
Op 9 januari 1532 werd de Guanche gearresteerd en Martín de Herrera erkende niet alleen wat hij had gezegd, maar voegde daaraan toe: "pese a Dios y descreo de Dios" ("Ondanks God en ik geloof niet in God”).

Het Santo Oficio nam hem een verhoor af in de hoofdstad van Las Palmas; de stad, waar hij naar toe was overgebracht. De inquisiteur Luis de Padilla is terug te vinden in de notulen van de hele zaak. De gearresteerde Guanche was een bereisd persoon. Hernán Peraza had hem 20 jaar geleden gevangen genomen en naar Lanzarote gestuurd, waar hij slaaf was van Diego de Herrera en Ines Peraza. Toen zijn baas stierf, nam hij zijn achternaam aan. Hij kende alle  gebeden en het is een feit, dat hij gedoopt is.

Hij gaf toe schuldig te zijn aan, "vaak lasteren"; bijvoorbeeld, toen hij problemen met zijn gewassen had vanwege gebrek aan regen. Een zoon van Fernando Guanarteme was getuige. De Guanche, die ongeveer 65 jaar oud was, wilde geen advocaat. Hij riep op tot een rechtvaardige straf. Hij deed dat bewust, zodat hij kon grijpen naar andere gebieden en vrijuit zou kunnen gaan.
000islas-canariaslogo-kopie-45.jpg


De meest wrede martelingen
van de Inquisitie (Geloofsvervolging,
sinds haar oprichting tot aan haar afschaffing
in Spanje 

El potro - (De pijnbank)

potro--510x286.jpgHelaas was ‘het veulen, één van de bekendste folterapparaten van de Middeleeuwen.

De eenvoud, de gemakkelijke constructie, en uiteindelijk de effectiviteit op het moment dat de verdachte  bekende (of precies zeiden wat de inquisiteurs wilden horen) maakte dat het een van de meest bekende apparaten was in dat tijdperk.  En niet alleen op religieus vlak.

"Zo noemde men de  driehoekige standaard  of het rek waarop de verdachten niet wilde bekennen. De pijnbank werd ook gebruikt door de gewone rechter bij de toepassing van de marteling ," legt je schrijfster Irene Suberwick uit  in 1845 in haar, ‘Mysteries van de Inquisitie en andere geheime genootschappen van Spanje’.

De pijnbamk kon leiden tot amputatie van ledematen
Het functioneerde eenvoudig, naar doeltreffend. Voor het bezorgen van de grootst mogelijke pijn aan de verdachte,  bond men die met vier touwen vast op een tafel. Elk touw voor het vastbinden van diens armen en benen.
“De touwen van de polsen werd vastgebonden aan de tafel en die van de benen rolde men over een draaiwiel. Elke beweging van het draaiwiel betekende een uittrekking daarvan te zijn,” zo geeft Primitivo Martínez Fernández in ‘La Inquisición, el lado oscuro de la Iglesia’ (‘De Inquisitie, de donkere kant van de Kerk’).
Het veroorzaken van pijn in de botten was ondragelijk en, als de draaiingen van dat vervloekte wiel teveel waren, kon het leiden tot het uiteenvallen van de ledematen.

Meestal is deze kwelling in twee fasen  gebruikt. De eerste duurde een aantal ronden en zocht ernaar de gevangene te intimideren. Vervolgens zette men het apparaat stil en drong men er bij het slachtoffer op aan om te 'spreken'. Zo niet, dan ging men door totdat de verdachte dat wel deed. Echter, sommige auteurs pleiten voor een indringender niveau van ondervraging. Dat naar verluidt meerdere dagen duurde en, waarna, de verdachte alleen nog dood ging.
Het slachtoffer  kon wreed worden uitgerekt tot 30 centimeter. Op zijn beurt gold, dat als zij niet de gewenste bekentenis kregen, ze ook gebruik konden maken van andere straffen die van toepassing waren op de persoon die daar lag, terwijl het veulen zijn effect sorteerde (bijvoorbeeld  het verbranden van voetzolen - altijd beschouwd als reinigend).

Naast de mogelijke verbrokkeling van het kraakbeen,  was de pijn die dit apparaat veroorzaakte ongelofelijk. “De beul draaide het stuurwiel diverse keren  […] totdat de botten van het slachtoffer met een hard geluid werden gebroken;” merkt Luis Mendoza op in zijn werk ‘Origen, Historia Criminal y Juicio de la Iglesia Católica’ (‘Oorsprong, Misdadige Geschiedenis en Berechting door de Katholieke Kerk’). Net zoals men kan opmaken uit de kronieken van die tijd, was het na enkele ‘draaiingen van deze uitvinding het bijna onmogelijk om op de been te blijven. Hetzelfde gebeurde met de  mogelijkheid te lopen. In feite was het zeer moeilijk om ook maar twee stappen te zetten.

El aplasta pulgares - (de duimschroeven)

aplastapulgares--510x286.jpg
De duimschroeven waren een metalen instrument waarin men de vingers van de handen en de tenen van de voeten introduceerde. Door middel van een schroef, die men vervolgens diverse keren aandraaide, raakten de ledematen geheel vernield. Het had een Venetiaanse herkomst en de meeste teksten definiëren het als een eenvoudig gebruiksvoorwerp, maar uiterst pijnlijk

El tormento del agua - (de water-kwelling)

water.jpgDe als ‘waterstorm’ bekend staande, was een van de meest tot de verbeelding sprekende kwellingen. Het nut  ervan was zodanig, dat tegenwoordig, sommige inlichtingendiensten die nog steeds gebruiken.
De kwelling had diverse variaties, maar de meest eenvoudige bestond uit het slachtoffer op een tafel te leggen, handen en voeten te boeien, de neusgaten af te dekken (in de meeste gevallen) en, uiteindelijk een stuk metaal in de mond te plaatsen wat voorkwam dat deze ruw gesloten kon worden. Vervolgens, en zoals Muños opmerkt in  zijn werk, “gaf men acht kwartliters vloeistof in de keel. Het gevoel van verstikking was onverdraaglijk e,, in veel gevallen,  raakte het slachtoffer bewusteloos. De dood trad meestal in door uitzetting en breuk van de maagwand,” zo schrijft de Spaanse auteur.

Met het verstrijken der jaren, werd deze marteling geperfectioneerd tot aan het punt dat men een verschrikkelijk gevoel bij het slachtoffer bereikte. Dat bereikte men door en linnen doek in de mond te stoppen tot aan de keel en daar water aan toe te voegen.  “Het water filterde druppelsgewijs via de vochtige doek, en in die mate dat het in de keel en in de neusgaten terecht kwam, waardoor het ademhalen onmiddellijk werd bemoeilijkt, door te pogen het water op te zuigen en een beetje lucht  in te ademen. Bij meer dan een poging werd het lichaam samengedrukt en (verschenen) er pijnlijke, stuiptrekkingen,” zo leggen Feréal en andere auteurs uit in, ‘Misterios de la Inquisicion de España’(‘Geheimen van de  Spaanse Inquisitie’).

Het lijden werd gemeten volgens het aantal potten vloeibaar bestanddeel dat men introduceerde tussen de borst en de rug van het slachtoffer.  

De CIA gebruikt momenteel een soortgelijke marteling die gelijk staat aan de tormento del agua
Een van de wreedste sterfgevallen door deze methode heeft zich voorgedaan aan het eind van de 16de Eeuw,  zoals Muñoz meldt: Een van de vele door de Inquisitie geregistreerde zaken in 1598 had te maken met een man die ervan werd beschuldigd een wolf-man te zijn bezet door een duivel. De beul ledigde een zo grote hoeveelheid water in de keel van het slachtoffer dat zijn buik opzette en hard werd kort voordat hij  stierf.”
De laatste  ‘tormento del agua’ bestond eruit hetzelfde te doen, maar op een ladder waarop men het slachtoffer met de mond naar beneden had vastgebonden.

Guantánamo jarenlang
In 2015 gebruikte de CIA een soortgelijke marteling, hoewel die ‘waterboarding’ werd genoemd en werd uitgevoerd door de gevangene op een tafel te keggen, met de ogen geblindeerd (na handen en voeten gebonden te hebben) en, uiteindelijk, water in de mond en de neus te laten lopen.

Hoewel het een onschuldige daad lijkt is deze heel wreed, want - door niets te zien -  ondergaan de hersenen een gevoel van verdrinking en een soortgelijke claustrofobie wat zich voordoet onder het vloeibare bestanddeel.

Bovendien is het een ondervragingstechniek die speciale Amerikaanse troepen moeten leren alvorens naar vijandelijk gebied te worden gestuurd.

La pera vaginal, oral o anal 
(de vaginale, orale, of anale peer)
tortura-pera--510x4801.jpg
Zoals de naam al aangeeft, had dit martelwerktuig de vorm van een peer (smal aan een kant en breed aan de andere zijde) en werd het in gebracht in de mond, in de vagina, of in de anus van het slachtoffer. In de mond werd toegepast bij, “ketterse predikers en bij verdachten die neigden naar onorthodoxe tendensen”;  vaginaal bij vrouwen  die schuldig waren aan,  “relaties met de Duivel of met een van zijn  familieleden”;  en de anale was voor. “passieve homoseksuelen”. Eenmaal ingebracht, begon de beproeving, want men opende die door middel van een schroef wat een enorme inwendige pijn veroorzaakte bij de gevangene.

“De peer werd geforceerd ingebracht in de vagina, anus of mond. Eenmaal binnen de holte werd die vervolgens maximaal uitgespreid door aan een schroef te draaien. De holte in kwestie raakte hopeloos verminkt,  wat vaak de dood tot gevolg had,” zo geef de geschiedkundige volksschrijver Martín Careaga aan in  zijn werk: ‘La santa Inquisición’ ('De Heilige Inquisitie’).
Naast de pijn die het openen veroorzaakte in de ingewanden,  scheurden de weerhaken de wanden van de mond, vagina, of anus open, waardoor ernstige bloedingen ontstonden.

La garrucha - (de katrol)
garrucha--510x286.jpg
Deze marteling staat bekend als de oudste in Europa als ‘estrapada’ (‘uiteen rekken’), hoewel in Spanje geïntroduceerd als ‘la garrucha’ (‘de katrol’). De werking ervan was net zoals die van de potro (pijnbank), was  behoorlijk eenvoudig en had geen grote technische uitrusting nodig, maar was daarom niet minder pijnlijk. De behandeling  bestond eenvoudigweg uit, langer maken, met het boeien van de handen van de gevangene op diens rug. Vervolgens hees men het slachtoffer enkele meters boven de grond (optrekkend aan diens polsen) door middel van een katrol-systeem. Eenmaal boven kwam de straf. “Uiteindelijk liet men het slachtoffer vallen. De lengte van het touw was gemiddeld zo lang dat men niet op de grond kon vallen, maar het schudden ontwrichte het slachtoffer;” voegt Martinez Fernández toe in zijn werk. Het vallen zorgde ervoor dat het gewicht van  het slachtoffer volledig op diens armen terecht kwam, wat zeer pijn pijnlijk  is.

Een soortgelijke marteling als la garucha (de katrol) werd gebruikt door de Nazi’s
In de woorden van deze auteur, werd deze marteling in eerste instantie gebruikt in Italië, waar die ‘strapatto’ werd genoemd en die, net als el potro (de pijnbank), bestond uit diverse delen. Als eerste hees men het slachtoffer op tot zes voet (ongeveer twee meter) boven de grond en liet men deze daarna vallen. Deze procedure aldus Muñoz, veroorzaakte scheuren in het bot van de  bovenarm en ontwrichte het sleutelbeen. Na dit eerste contact met ´la garrucha’(‘de katrol’), vroeg men de gevangene , of deze zijn zonnen wilde bekennen tegenover de Santa Inquisición (Heilige Rechtbank) . Als het slachtoffer  dit deed, was de marteling ten einde.  In het tegendeel, begon men  opnieuw, hoewel dan een beetje meer pijnlijker.

“In deze positie (opgetakeld) werden ijzeren gewichten van ongeveer 45 kilogrambaan de voeten bevestigd. De beulen lieten vervolgens abrupt het touw los en het slachtoffer, en trokken het weer op  voordat het slachtoffer de  vloer raakte,” merkt Muños op. De procedure werd zo nodig  diverse malen herhaald. Daaronder benadrukte men het uiterst langzaam ophijsen van de veroordeelde zodat deze kon ‘genieten’ van de wrede reis en men deze de tijd gunde die nodig was om in stilte tweemaal het ‘Salme Miserere’ (een gebed van berouw) op te zeggen.
“Als het slachtoffer de marteling doorstond en weigerde te bekkenen,  brachten de beulen deze naar een podium waar men het slachtoffer aan handen en voeten bond totdat deze stierf,” zo beschrijft  Muñoz

Maar daar bleef het niet bij, als men de  tot op dat punt de kwelling  kon doorstaan, ging men naar een andere wijk en werd de gevangene gewurgd en verbrand. Dat was in het geval van een mooie vrouw , zo zegt M. V. de Feréal (in de19de Eeuw) terwijl zijn de marteling van de  garrucha (katrol) onderging, kreeg zij een aanval, waarbij veel bloed uit haar borst vloeide. "Blijkbaar brak  tijdens de marteling  haar slagader, waardoor ze binnen een paar dagen overleed Interessant is, dat een soortgelijke martelingen decennia later beoefend werden door de Nazi's in Auschwitz..
La cuna de Juda - (de wieg van Judas)

cuna2--510x286.jpg

De ‘cuna de Judas’ (‘wieg van Judas’ ) was een ding dat bestond uit twee elementen. Het eerste was een katrolsysteem dat het mogelijk maakte iemand op tillen. Het tweede, was  een kleine, houten piramide, waarvan de punt uiterst zeer scherp was. De  marteling bestond eruit, het slachtoffer in de lucht te tillen totdat  de anus, het scrotum , of de vagina scheurden.
De beul kon de pijn controleren door de hoogte van waaruit de  gevangene werd neergelaten.

Een merkwaardige variant van de ‘wieg van Judas’ werd uitgevoerd met behulp van water bij het plaatsen van de getroffen op de piramide, volledig verzwaard met diverse gewichten vastgebonden aan zijn voeten. "Het was een behandeling de vaak gebruikt werd tegen vrouwen die ervan beschuldigd werden heksen te zijn, daarbij werd verondersteld, dat ze  'onschuldig en puur’ waren als ze bleven drijven;;M waren ze schuldig, dan zonken ze. Dat gebeurde uiteraard altijd, omdat niemand in die positie kon drijven," zo stelt Careaga in zijn  werk.

La doncella de hierro - (de ijzeren maagd)
doncella--510x400.jpg
De marteling was een van de meest wrede; maar vermoedt wordt, dat het nooit zo als gewoonlijk gebruikt werd als de pijnbank,  vanwege de heftigheid.
Om de marteling uit voeren werd gevangene in de sarcofaag van de ‘doncella de hierro’ (‘ijzeren maagd ‘) geplaatst in de menselijke vorm van twee deuren. Dit ding hadvan binenen  verschillende metalen pieken die, wanneer de kist werd gesloten, binnendrongen  in het vlees van de gevangene. Opmerkelijk genoeg, en in tegenstelling tot wat men denklty, maakten deze grote gaten geen eind aan hun leven, hoewel ze een ongelofelijke pijn bezorgden en veroorzaakten dat men langzaam leegbloedde. Maar ze doorboorden niet geheel het slachtoffer, zoals te zien is in films. Op hun beurt was het enigszins onzeker als element  om ketters te laten bekennen, omdat het geen manier was om geleidelijk aan pijn te veroorzaken."Er waren weinig sarcofagen en eigenlijk waren ze bedoeld om angst in te boezemen ,
Elk van de voorgaande martelingen, zij het meer bescheiden van uiterlijk, was een toepassing van wisselende intensiteit, afhankelijk van de behoeften, terwijl de ijzerfn maagd geen gradaties kende," zegt de auteur van: “De Inquisitie, de donkere kant van de Kerk.”

De eerste executie met deze methode vond plaats  op 14 augustus 1515, en het slachtoffer was een vervalser
"De messcherpe pinnen doorboorden hem in de armen, benen, buik, borst, blaas, geslachtsdelen,  ogen, schouders en billen, maar niet genoeg om hem te doden, en veroorzaakten een geweldige geschreeuw en geweeklaag gedurende twee dagen, waarna hij stierf ", zegt de Duitse schrijver Gustav Freytag in de  negentiende Eeuw.

Er wordt aangenomen, dat Erzsébet Báthory, de ‘bloedige gravin’ (een vrouw die beschuldigd werd van moord op honderden mensen omdat ze geloofde dat ze  zo eeuwige schoonheid kon verkrijgen) een van de moordenaars  was die - in de zeventiende eeuw - het meest te lijden had  van dit martelwerktuig, omdat ze meisjes die door haar gevangen waren genomen, vernietigde.

La sierra - (de zaag)
sierra--510x450.jpgDe 'zaag' was een van de meest wrede straffen die men kon  plegen tegen een gevangene. Deze was meestal gereserveerd voor vrouwen die, in de woorden van de inquisiteurs, waren geïmpregneerd door de Duivel.

Om een einde te maken aan het veronderstelde duivelse kind dat zij in zich droeg, hingen de uitvoerders van de marteling haar op met het hoofd omlaag en de anus geopend, en door middel van een zaag, opende men haar totdat men de buik bereikte.

"Door de omgekeerde positie waarin het slachtoffer was opgehangen, waren de hersenen royaal van zuurstof verzekerd en voorkwam men over het algemeen het verlies van bloed. Daardoor verloor het slachtoffer niet het bewustzijn totdat men de borst bereikte,” zo voltooid Careaga.

Hoewel het niet een marteling was om een bekentenis te verkrijgen, zorgt de ruwheid ervoor dat deze niet vergeten mag worden in dit overzicht.
ZZZIslas-canariaslogo-636.jpg

'

De mythe van de
Spaanse Inquisitie
(het kettergericht): 
Minder dan 4% belandde op de brandstapel

SPANJE - zondag 5 maart 2017 - Het Santo Oficio was een repressieve instelling die in Spanje een brutale vertraging veroorzaakte, maar de geschiedenis ervan is doorspekt met mythen in een Europa waar de religieuze vervolging nog veel wreder was.

Tegenover de 25.000 vrouwen die als heksen zijn geëxecuteerd in Duitsland, calculeert men 300 gevallen in  Spanje.

ejecutados-hoguera-inquisicion--620x349.jpg
Schilderij: Geloofsovertuiging geleid door Santo Domingo de Guzmán - Pedro Berruguete (ca. 1500).
De Spaanse inquisiteurs worden in films en verhalen voorgesteld als fanatieke sadisten die van Spanje het meest achtergebleven gebied van Europa maakten en die een ontelbaar aantal joden, heksen, musulmanes (moslims), en voor protestanten, hebben verbrand.
Het wordt verondersteld het meest verschrikkelijke en meedogenloze tijdperk te zijn van de Katholiek Kerk. Het is niet verrassend, dat het Santo Oficio een mechanisme was dat inherent was aan de Moderne Tijd, dam in g tot de Middeleeuwse inquisitie, rechtstreeks beantwoorde aan het koninklijk gezag, dat het gebruikte als een sociaal controle-orgaan dat niet als geldig bewijs  de getuigenissen aanvaardde  die waren verkregen door marteling.

En hoewel het aantal doden dat de activiteit van het Santo Oficio op het Iberisch Schiereiland veroorzaakte, was dat veel lager dan wat de godsdienstoorlogen veroorzaakten, die Frankrijk, Duitsland, en Engeland, deden leegbloeden gedurende de 16de en 17de Eeuw, in de volksvoorstelling  zijn de Spanjaarden de enigen die de roem van radicale bloeddorstigen verkregen.

"De Spaanse Inquisitie (/Geloofsvervolging) wist zich minder dan voorzien te onderscheiden in hun wreedheid, door de macht van de bureaucratie en  het politiële en justitiële apparaat.
tortura-principal-rueda--620x349-1.jpg

Radbraken om een bekentenis te verkrijgen, een gebruikelijke praktijk ten tijde van de Inquisitie.
De Spaanse Inquisitie onderscheidde zich minder door zijn wreedheid, dan door de macht van het bureaucratische apparaat - politieel en justitieel - waarover zij beschikte
De Franse geschiedkundige Marcel Bataillon beantwoordde in zijn Erasmus-toespraak ,”dat de Spaanse repressie zich minder onderscheidde door zijn wreedheid, dan door de macht van het bureaucratische apparaat - politieel en justitieel -  waarover zij beschikte.”

Op die wijze, is dat wat wat de religieuze intolerantie van het grondgebied van de Spaanse Kroon, in vergelijking met andere landen, onderscheidde; dat de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar) deze repressie via het Santo Officio institutionaliseerde, wat weliswaar minder bloedvergieten veroorzaakte, zo werd weergegeven in de gedetailleerde informatie van elke executie.

De Engelse, Franse, en Hollandse propaganda belaste zich ermee enigermate te overdrijven, dat de protestantse inquisities meer geweld in minder tijd veroorzaakten.

Tomás de Torquemada, de meest duistere periode
Het Santo Officio werd in 1478 ingesteld om de Joodse brandhaarden te bestrijden die zich hadden gevestigd in het Aartsbisdom Sevilla.

In tegenstelling  tot de Middeleeuwse inquisitie, het geloofsonderzoek aanwezig in alle landen van Europa, was de Santa Inquisición gestructureerd vanuit het principe van een buitengewoon tribunaal rechtstreeks onder de Kroon.
destruccion-templo-jerusalen--644x362.jpg
                                         De verwoesting van Tempel in Jeruzalem.
Oorspronkelijk richtte de Inquisitie als Sanctum Oficium haar inspanningen op de Joodse woonkernen, die tot dan toe immuun waren gebleven voor andere, repressieve campagnes.

In 1481 deed men de uitgerekend in Sevilla de eerste geloofsuitspraak, waar zes van  judeoconversos beschuldigden, levend werden verbrand.

De resultaten waren echter niet gewenst door de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar) die, zoekend naar verhoging van de intimidatie tegen de bekeerlingen, Tomás de Torquemada benoemde in de functie van Inquisidor General (Algemeen Inquisiteur) van Castillië in1483.

De onvermoeibare activiteit van Torquemada bracht duizenden personen - uit alle lagen van de samenleving en over het gehele Península (Schiereiland = het vasteland van) Spanje -  naar de brandstapel.

In 1492 bestonden rechtbanken in acht Castilliaanse steden  (Ávila, Córdoba, Jaén, Medina del Campo, Segovia, Sigüenza, Toledo, en Valladolid) en begint men zich te vestigen in Aragonese plaatsen.

Het vestigen van nieuwe Inquisición (Ketterjacht) in de gebieden van de Kroon van Aragón bleek, eveneens, veel gecompliceerder.

Het was niet tot de benoeming van Torquemada in 1483 tot ook de inquisiteur van Aragon, Valencia en Catalonië, toen de weerstand begon te kraken

Torquemada stelde de langste periode van de Jodenvervolging in, tussen 1480 en 1530, waarin de meeste personen ter dood werden veroordeeld door het tribunaal.
leyenda--146x220.jpg henry-kamen--644x362-2.jpg         De zwarte legende.                                                    Henry Kamen.
Op overdreven wijze heeft men gezegd dat er 10.000 personen werden geëxecuteerd gedurende die periode - aldus de de kerkhistoricus Juan Antonio Llorente - hoewel moderne studie op last van de Spanje-kenner Henry Kamen dat aantal terugbrengt tot 2.000 personen tot aan 1530 end us in  tegenstelling is met de schatting van Llorente.

Degenen die een intellectuele, of wetenschappelijke noviteit aannamen, konden het doelwit van de Inquisitie worden
Sinds het decennium van 1520, werden de doelstellingen van het Santo Oficio uitgebreid naar de kleine groepen protestanten, de Erasmusaanhangers en andere afwijkingen van de orthodoxie. Degenen die een intellectuele, of wetenschappelijke noviteit aannamen, konden het doelwit van de Inquisitie worden

Vanaf 1551 begon de Inquisitie haar eigen Index te publiceren van verboden boeken, veel uitgebreider dan die welke was goedgekeurd door de Romeinse Curie.

De inquisitoriale handeling was als een ‘cordon sanitair’ van ketterse ideeën en bevrijding van Spaanse koninkrijken van de bloedige. religieuze conflicten die in heel Europa heersten in de 16de en 17de  Eeuw; evenals, in de vertraging van de vorming van de culturele, ziekelijk verharding van Castillië.

Tomás de Torquemada, de bloeddorstige Inquisidor General van Joodse oorsprong
De invloed van de Dominicaan was van essentieel belang voor de Katholieke Koningen voor het goedkeuren van de verdrijving van de joden uit Spanje.
Ook een aantal van zijn meest fanatieke medewerkers in het Santo Oficio (de Kerkelijke Rechtbank in de late Middeleeuwen) waren bekeerlingen, zoals in het geval van Alonso de Espina en Alonso de Cartagena.

Het blijft de meest emblematische inquisiteur, zelfs internationaal. Hij  speelt de rol van schurk in foto's, bijschriften , en films over de wrede vervolging van joden en ketters.
Tomas de Torquemada werd de eerste inquisiteur-generaal van Castilië en Aragon, en de, helaas, meest gevierde.
Er wordt geschat dat in het kader van haar mandaat, de Inquisitie meer dan tienduizend mensen naar de bandstapel stuurde en dat er  meer dan twintigduizend werden veroordeeld tot oneerlijke straffen.Een aantal,  dat veel moderne historici toeschrijven aan de overdrijvingen in de zwarte legende die werd opgezet tegen Spanje.

Paradoxaal genoeg, was het vergoten bloed dat aan zijn handen leefde, dat van zijn voorouders. "Zijn grootouders waren afstammelingen van Joodse bekeerlingen tot onze heilige katholieke geloof," schrijft de kroniekschrijver Hernando del Pulgar, over de familie van Torquemada in zijn boek: ‘Claros varones de Castilla’ (‘Duidelijk mannen van Castillië’).

De Spanje-kenner Joseph Pérez, laat echter licht schijnen over deze schijnbare tegenstrijdigheid: "Het  militante anti-judaïsme van een aantal bekeerlingen was te danken aan zijn wens om zich  te onderscheiden van valse christenen, door vernietigende veroordeling van hun fouten." Zo wordt aangetoond dat, Alonso de Espina en Alonso de Cartagena, ook een Hebreeuwse oorsprong hebben.

Torquemada kwam uit een invloedrijke en eeuwenoude Joodse familie in Castilla en zij hadden besloten om zich twee generaties geleden te  bekeren tot het christendom.
De groeiende sociale druk op de Hebreeuwse samenleving in  de 15 de Eeuw mondde uit in de bekering tot het christendom van bijna de helft van de 400.000 joden die in Spanje woonden. De kinderen van velen van hen waren ingevoerd in de geestelijkheid, als een demonstratie van betrokkenheid bij hun nieuwe religie. Een daarvan was de oom van de inquisiteur, kardinaal Juan de Torquemada, theoloog en prior van de Dominicanen van Valladolid, waar waarschijnlijk Tomas geboren is, en die zelf de leiding van het onderwijs van zijn neef op zich nam.

“Het anti-judaïsme van sommige bekeerlingen is te wijten aan hun wens zich te onderscheiden.”

Niet zijnde een prominent figuur naar volwassenheid, zit de vroege biografie van Torquemada vol gaten, zonder nog opgevuld te zijn door geschiedkundigen.
Zo weet men weinig over zij  ouders, of over de lotsbestemming van zijn grootouders, de bekeerden.
Van zijn jeugd weet men dat hij opgroeide in Valladolid, en net als zijn oom Juan de Torquemada, werd hij tot Dominicaans monnik gewijd in het Convento de San Pablo (Sint Paulus-klooster). Na in deze Orde vooruit geschreden te zijn, werd hij tot prior benoemd van het convento de Santa Cruz (Heilig Kruis-klooster) in Segovia. Daar keerde hij Isabel ‘la Católica’  (Elizabeth ‘de Katholieke’) kennen, die hen benoemde tot een van drie persoonlijke biechtvaders van de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar) vanwege, “zijn wijsheid, rechtvaardigheid en heiligheid.”
Traditioneel diende deze positie de priesters als een brug naar andere, hogere posities; en om contacten met leidende figuren van het Hof te vestigen.
Daarom, en vanwege zijn  sobere leven en discrete profiel, werd de Dominicaan gekozen om de Spaanse Inquisitie te hervormen, die sinds haar oprichting in 1478 niet voldeed aan de door de Reyes Católicos geplande  doelstellingen.
la-santa-inquisicin-1-728.jpg
                 Het Santo Oficio (de Kerkelijke Rechtbank in de late Middeleeuwen)
Torquemada, de eerste algemene inquisiteur

De Tribunal del Santo Oficio de la Inquisición (De Rechtbank van het Heilig Officie van de Inquisitie) was een in 1478 door de Reyes Cathólicos (het Katholieke Koningspaar) ingestelde instantie voor het behoud van het orthodoxe katholicisme in hun koninkrijken.

In tegenstelling tot zijn Middeleeuwse versie - de eerst was in de twaalfde Eeuw opgericht  in het Zuiden van Frankrijk -  stond de instelling die de het Katholiek Koningspaar lanceerde onder de directe controle van de monarchie en had deze als prioriteit religieuze eenheid te bereiken in een overvol gebied met valse bekeerlingen.

Sisto_4.gif sixtus-iv.jpg                                                Paus Sixtus IV
Op grond van een door de Aartsbisschop van Sevilla, Kardinaal Mendoza, opgesteld rapport, en de door de Tomás de Torquemada zelf aangegeven Joodse praktijken die ongestraft bleven doorgaan als tegengestelde Andalusische praktijken, vroegen de Monarchen aan Paus Sixtus IV toestemming voor het vestigen van dit orgaan onder de Kroon van Castillië.

Men zegt dat Dominicanen betekent, “de honden van de Heer’
Aanvankelijk richtte de activiteit van het Santo Oficio zich alleen op de bisdommen Sevilla en Córdoba,waar men een focus van Joodse bekeerlingen had ontdekt
In 1481, deed men de eerste geloofsuitspraak, uitgerekend  in Sevilla, waar zes gevangenen levend werden verbrand op beschuldiging van Joodse bekeerlingen te zijn.

De Reyes Católicos die echter uit waren op het verhogen van  de intimidatie van bekeerlingen, benoemden Tomas de Torquemada in de functie van inquisiteur-generaal van Castilië in 1483.

De grote momenten uit het leven van Isabel en Fernando zijn in de Geschiedenis vastgelegd door middel van schilderijen

rendicion-granada--478x270.jpg
De overgave van Granada Granada (Francisco Pradilla, 1881)
Hoewel het in de 15de Eeuw onmogelijk was belangrijke evenementen vast te leggen met een fotocamera, zijn de grote momenten uit het leven van de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar)  in de Geschiedenis vastgelegd door middel van schilderijen, voorgesteld in olieverf op linnen.Vanaf de verovering van Granada, tot aan de dood van Isabel. Elk van  deze situatie zijn tot op de dag van vandaag te herkennen dankzij een penseel:

colon-catolicos--478x270.jpg                               Columbus voor de Reyes Católicos (Juan Cordero, 1850)

testamento-isabel--478x270.jpg
                               Isabel dicteert haat testament alvorens te overlijden

isabel--478x270.jpg                           Portret van  Isabel la Católica (Anoniem, datum inbekend).
fernando--478x270.jpg
                          Poreret van Fernando el Católico (Anoniem, tussen1600-1700).
gran-capitan--478x270.jpg
De Grote Kapitein, een van de meest opvallende soldaten van de  Reyes Católicos - strijdend nabij Granada midden in de  Reconquista (Verovering)  (José Madrazo, 19de Eeuw).
De keuze beantwoorde aan twee duidelijke redenen: Hij was de biechtvader van Isabel ‘la Católica’,  met als gevolg de invloed die dit met zich meebrengt, en hij behoorde tot de orde van de Dominicanen. Want de leden van de Orde van de predikers - ook bekend als de Orde van de Dominicanen -  hadden de rol van inquisiteurs gedurende de Middeleeuwen en men zegt, zelfs, dat Dominicanus een samenstelling is van:  Dominus (Dios = God) en canis (hond), in de betekenis van  ‘los perros del Señor’  (‘de honden van de Heer’), voor hun ijver in het vervolgen van ketters.

De onvermoeibare activiteit van Torquemada , "de hamer van ketters, het licht van Spanje, de redder van zijn land, de eer van zijn Orde" - in de woorden van de kroniekschrijver Sebastian de Olmedo - leidde duizenden mensen naar de brandstapel en breide dat uit tot de rechtbanken op het gehele schiereiland.
In 1492 waren er al rechtbanken in acht Castiliaanse steden (Ávila, Córdoba, Jáen, Medina del Campo, Segovia, Siguenza, Toledo en Valladolid) en begon de Inquisitie zich  te vestigen in de Aragonese steden.

Het vestigen van de nieuwe Inquisitie op het grondgebied van de Kroon van Aragon was in feite veel ingewikkelder. Het was niet tot de benoeming van Torquemada in 1483 - ook inquisitor van Aragon, Valencia en Catalonië - toen de weerstand begon te breken.

Daarnaast had de moord in 1485 op de it Zaragoza afkomstige inquisiteur Pedro Arbués, het effect,  dat de publieke opinie zich richtte tegen de bekeerlingen en ten gunste was van de instelling.

Torquemada luidde de langste periode van vervolging van Joodse bekeerlingen in, tussen 1480 en 1530, die werd vervangen door het pesten van ander groepen die als subversief werden beschouwd, zoals de calvinisten, of de protestanten.

Men heeft becijferd dat gedurende het mandaat van Torquemada 10.000 personen zijn geëxecuteerd, aldus de geschiedkundige Juan Antonio Llorente, hoewel de Spanje-kenner Henry Kamen dat aantal terugbrengt tot slechts 2.000 personen tot 1530.
Maar waar geen twijfel over bestaat is, dat in  al deze jaren het in 1492 was - de datum van de verdrijving van de Joden uit Spanje - waar de hoogste niveaus van het geweld tegen deze religieuze minderheid werd bereikt.

Uiteraard speelde Torquemada, verantwoordelijk voor het opstellen van het Edict van Uitzetting, een cruciale rol in het proces

Na de verdrijving van de Joden
De beslissing van de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar) was gebaseerd op de slechte invloed die de Joden -  die niet vervolgd waren door de Inquisitie - uitoefenden op de bekeerlingen.

Na de voorwaarden opgesteld te hebben - voornamelijk, kiezen tussen dopen of uitzetting - presenteerde Torquemada het project aan de het Koningspaar op 20 maart 1492, die het ondertekenden en publiceerden in Granada op 31 maart.

De invloed van de Inquisitie, concreet die van Torquemada, was aanzienlijk waardoor de Monarchen een zo radicale maatregel benaderden, waarvoor noch Isabel, noch Fernando zich jaren later bijzonder voorbeschikt toonden.

“Judas verkocht Onze Heer voor 30 zilverlingen,” bracht hij de Koning in herinnering
Ook het abrupte antwoord van de Inquisidor General (Algemene Inquisiteur) is beroemd op de invloedrijke Joden om de maatregel af te zwakken. Tussen mythe en werkelijkheid, vertelt men dat de Joodse zakenman Isaac Abravanek, - die verschillende diensten voor de Reyes Católicos had verricht, aan Koning Fernando een aanzienlijk som geld bood om de maatregel te vertragen.

torquemada-inquisidor--510x286.jpg
Torquemada werpt een kruisbeeld naar een Jood, in het schilderij: 'Expulsión de los judíos de España (año 1492)'  ("Uitwijzing van de Joden uit Spanje (in 1492) ', geschilderd door Emilio Sala - Museo del Prado.
Toen Tomás de Torquemada dat vernam, verscheen hij voor de Koning en wierp een kruisbeeld voor zijn  voeten zeggende: “Judas verkocht Onze Heer voor 30 zilverlingen; Zijne Majesteit staat op het punt Hem opnieuw te verkopen voor dertigduizend.”

In 1494 begon de gezondheid van Torquemada af te nemen en twee jaar later trok hij zich terug in het Santo Tomás-klooster in Ávila dat hij zelf had gesticht, en van waaruit hij  orders bleef geven aan de religieuze instantie.
Bij zijn dood, op 16 september 1498, droeg hij zijn functie over aan de Grootinquisiteur Fray Diego de Deza.

Zijn figuur was verbonden aan die van een fanaticus die genoot van het martelen en verbranden van mensen.
Torquemada werd door zijn tijdgenoten echter beschouwd als een efficiënt ambtenaar, een nette werker en als een man die onmogelijk was om te kopen. Hij werd als deugd gepersonifieerd voor zijn tijd, hoewel zij praktijken uiterst wreed zijn in de huidige zienswijze.

De zwarte legende tegen de Spanjaarden, werd gebruikt om het dodental onder zijn mandaat op te blazen tot 10.000.
Tegenwoordig heeft men dat teruggebracht naar 2.000, maar het blijft onmogelijk de ondervragingsmethoden en het straffen van de valse bekeerlingen, wat de algemene inquisiteur toepaste,  te rechtvaardigen; die elk kind ouder dan 12 jaar beschouwde als te beoordelen door de bloedige instantie die het veroordeelde
d5f31eb835964d3102bb1a95fcd792ec.jpg

De protestanten hebben de legende uitgevonden
Het was uitgerend op grond van de propaganda, geschreven door een protestante leider, Wilhelmus van Oranje, toen de Spaanse Inquisitie haar roem van monsterlijk tribunaal verkreeg, hoewel religieuze haat aanwezig was  in alle uithoeken van Europa.
Niet lang daarvoor had de belangrijkste Europese leiders de onrechtvaardige uitzetting en de vervolging van de joden in Spanje gehouden voor een symptoom van de moderniteit.
De Universiteit van de Sorbonne in Parijs bracht haar gelukwensen over aan de Reyes Católicos.
In feite waren de meeste van de slachtoffers van het edict, afstammelingen van de eeuwen eerder verdrevenen uit Frankrijk en Engeland.
Maar het verdrijven van joden en moslims was een ding in de ogen van zijn tijdgenoten, en een ander, het vervolgen van christenen, nu lutheranen en calvinisten.
10136Wilhelmus.jpg
In zijn ‘Apologie’ (‘Verweerschrift’) voelt Willem van Oranje totale minachting voor de Joden, maar bekritiseert hij de Inquisitie voor het lastigvallen van Spaanse protestanten.
Wat Orange negeert, of wilde negeren, is dat deze groep een minderheid was.

Naar schatting zijn 2.700 protestanten vervolgd door de Spaanse Inquisitie tussen 1517 en 1648, van wie de meeste  Fransen, Britten Vlamingen en Duitsers waren.
Een gering aantal in vergelijking met wat er gebeurde in landen als Engeland en Frankrijk, die authentieke burgeroorlogen beleefden  tussen katholieken en protestanten gedurende bijna twee eeuwen.
Alleen a lin de Sint Bartholomeusnacht (1572), veroorzaakte de order van  de Franse Koning, om de in  Parijs verzamelde protestanten te vermoorden, ruim 3.000 doden.                             
Maar Oranje was niet de enige om de intolerantie te veroordelen die men beleefde in Spanje. Voor hem, schreef John Foxe, een ten tijde van de Katholieke Maria Tudor naar Holland verbannen Engelsman, een boek dat de intolerantie illustreerde via de geschiedenis , waarvan het deel gewijd aan het Santo Oficio vol fouten en leugens was.
Zoals zoveel andere auteurs, noemt Foxe slachtoffers van de Inquisitie, gelovend dat het protestanten waren, maar in werkelijkheid waren het Joden en Mohammedanen, die goed waren voor het grootste deel van de slachtoffers op de brandstapel.

De meerderheid van de gestraften waren minderjarigen
Zo was het de protestantenvervolging - minimaal in Spanje - met een Rechtbank die belast was met een breed scala van zonden die de aandacht trok in het Angelsaksische Europa.
De processen troffen groepen zoals godslasteraars, bigamisten, heterodoxe (afwijkende van de leer - ketters -vrijzinnigen), homoseksuelen en, zelfs geldsmokkelaars.

Volgens studies van Jaime Conteras en Gustav Hennigsen, vervolgde het Santo Oficio49.000 personen tussen 1540  -1700 (als met het aatal daarvoor en daarna erbij optelt, dan verhoogt Josep Pérez dat aantal tot in totaal 125.000 gedurende 350 jaar in Spanje), van wie 27% werd veroodeeld wegen blasfemie (godslastering) en kwaadsprekerij/scheldwoorden/vloeken: 24% voor Mohammedanisme, 10% als valse bekeerlingen, 8% voor lutheranisme, 8% voor hekserij en ander bijgeloof; en de rest voor andere zaken zoals sodomie, bigamie, op verzoek van priesters, enz.
Er wordt aan herinnerd dat de meeste van deze zonden eveneens werden gestraft als misdaden in de rest van Europa via de gewone Rechtbanken

Onder de uiteindelijk veroordeelde criminelen, konden de straffen variëren van een geldboete, dienen als galeislaaf (roeier) gedurende een bepaalde tijd, gevangenisstraf; of in het ergste geval, kon men levend verbrand worden.
Waar men naar verwijst in de periode tussen 1540 en 1700, heeft men in 3,5% van de gevallen de doodstraf uitgesproken, aldus de berekeningen van Gustav Henningsen. Maar in  slechts 1,8% paste men  effectief de doodstraf toe door de brandstapel.
De anderen werden verbrand in beeltenis; dat wil zeggen, via een pop ter grootte van een mens die hen vertegenwoordigde. En dat was omdat men tijdens het proces was overleden, was ontsnapt, of nooit gevangen was genomen. Bijvoorbeeld in de grootste procesvoering van de Inquisitie die plaatsvond in 1680, waren het 61 gevangenen die werden veroordeeld tot de brandstapel, van wie 34 werden vertegenwoordigd als beelden van misdadigers.

Een van de meest voorkomende fouten is, om de veelheid aan geloofsvonnissen voor te stellen, die als locaties van ware moordpartijen konden rekenen op de aanwezigheid van de Reyes (Koningen) en de autoriteiten als getuigen.

inquisicion-auto-fe--510x286.jpg
                   De Inquisitie doet geloofsuitspraken.op het Plaza Mayor in Madrid.
                             Geschilderd oor Francisco Rizi  (Museo del Prado).

hoguera--510x286.jpg                                                              Brandstapel

escena-inquisicion-goya--250x230.jpg                                 Een scène van de Inquisitie, geschilderd door Goya.
sanbenitomuseo.jpg sambenito-198x300.jpg sambenito_vestimenta9.jpg                                                                Sambenito .
sambenitosjpeg-300x180.jpg COL_EL_SAMBE_III.jpg
COL_EL_SAMBE_I-1.jpg11sambenito.jpg Caprichos_Nr_23_Dieser_Staub-2.jpg
In werkelijkheid werd niemand geëxecuteerd tijdens deze handelingen,  maar de ter dood veroordeelden werden gekleed in een traditionele sambenito (een soort grote sacpuliervormige poncho) ter vernedering, die formeel voor de koninklijke rechtbanken werden  gebracht en doe hun straf veel later ondergingen in  aanwezigheid van de autoriteiten.
tumblr_mj5rujsUPo1rdcqf4o1_500.jpg garrote-vil.jpg
                               Garote vil..                                                  Wurgpaal
GARROTE-VIL--620x349.jpg
De leden van de Kerk konden geen bloed vergieten en beperkten zich tot ‘ontspanning’ van de seculiere arm, dat wil zeggen, overdraging aan de koninklijke Rechtbanken. In het geval men zich zou bekeren en hun ketterij erkennen, werden de tot de brandstapel veroordeelden vooraf gewurgd door de garrote vil (aan de wurgpaal) .

hoguera--510x286.jpg                                                              Brandstapel

Het aantal dat werkelijk op de brandstapel is omgekomen is heel beperkt
Op zoek naar een globaal aantal doden, zou het aantal rond 5.000 tot 10.000 gedoden uitkomen  tijdens de 350 jaar van het Gerechtshof; hoewel Geoffrey Parker durft te te stellen, dat het 5.000 doden waren, wat neerkomt op 4% van alle geopende processen.

De Inquisitie tegenover de gewone Gerechtshoven
Gedurende deze 350-jarige geschiedenis was de Spaanse Inquisiute een heel effectief apparaat in de sociale controle van de onderworpenen, maar het was niet het enige en het was niet het meest gewelddadige.

De Spanje-kenner Henry Kamen, die diverse werken gewijd heeft aan het demystificeren van de wijdverbreide ideeën over het Santo Oficio, heeft met gegevens aangetoond, “ dat de statistieken over doodstraffen van de burgerlijke Rechtbanken en Inquistoriales tussen de 15de  en en de 18de  Eeuw in Europa: Per honderd door de gewone gerechten gevonniste doodstraffen, de Inquisitie er één vonniste.” Het Santo Oficio (Heilig Beleid) had een procedureel handboek dat vele vormen van marteling verbood die elders in Europa werden toegepast
Lamoraal Egmont, de held van het Spaanse Imperium die werd geëxecuteerd door de gevreesde Groothertog van Alva Egmont, de held van het Spaanse Imperium die werd geëxecuteerd door de gevreesde Groothertog van Alva
Het leven van  Lamoraal Egmont heeft veel elementen van een vage held (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Lamoraal_van_Egmont ,
en beluister de Egmond-Ouveture van Ludwig van Beethoven:
https://www.youtube.com/watch?v=VP7RnuCmM00).

De Vlaamse edelman vertegenwoordigde op een bepaalde manier het einde van een oorlog, die waarin hij de hoofdtrol speelde in de cavalerie, en veroorzaakte dat de monarchieën in Europa ondergeschikt werden aan de edelen. Zonder iets anders te hebben gedaan dan wat edelen regelmatig deden in de Middeleeuwen, betaalde Lamoraal Egmont met zijn leven de uitdaging die hij deed aan zijn neef Felipe II (Filips de Tweede).

Zo werd op 5 juni 1568 de Graaf van Egmond onthoofd op de Grote Markt in Brussel voor de ogen van een huilende menigte en tranen van zijn beul, Fernando Álvarez de Toledo, op last vam de  gevreesde groothertog van Alva, die zei dat hij het niet kon tegenhouden, om een van de laatste Middeleeuwse ridders als zodanig te zien sterven, zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Onthoofding_van_Egmont_en_Horne 
en in het Spaans:
http://www.abc.es/historia-militar/20150731/abci-batalla-gravelinas-arcabuceros-espanoles-201507301607.html).

ejecutado-lamoral--620x349.jpg
De laatste eerbewijzen aan de Graven Egmont en Hoorne, geschilderd door Louis Gallat - Musuem van Brooklyn.
Graaf Egmont  werd geboren op18 november 1522, hoewel dat ook honderd, of tweehonderd  jaar eerder mogelijk geweest had kunnen zijn. De Vlaamse edelman, die diende in de legers van Karel I en later in  die van zijn zoon Filips II, behield een meer kenmerkend voor de ridderromans geïdealiseerd  middeleeuwse concept van de buskruitoorlog en eindeloze belegeringen. Dat idee kostte hem bijna een serieuze nederlaag tegen het Spaanse Rijk.
batalla-gravelinas--644x362.jpg
  Het Beleg van  Grevelingen, op een schilderij van Pieter Snayers uit 1644 - Museo del Prado.
In de Slag bij Grevelingen in 1588, versloeg Egmont de Franse troepen door een tactiek die geplaveid was met risico’s; zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_bij_Grevelingen_(1558).
Na de tegenaanval van de Fransen volgde de Slag bij San Quintín , en de Gallieërrs zagen de kans schoon op hun  schreden terug te keren, door het plan om Grevelingen terug te veroveren,  waarschijnlijk door in  te schatten dat men hun  aanvoerlijn  te veel had afgesneden.

Met een beslissing die meer eigen is aan een dolende ridder, dan aan een generaal, verliet de Graaf van Egmont  de bevoorrading en de oorlogsmachinerie om tijdig de Franse opmars  af te snijden. En terwijl de cavalerie onder leiding van Egmont uiteindelijk uiteenviel als gevolg van de manoeuvre, slaagde de tussenkomt van de Spaanse infanterie erin om de situatie te verhelpen.

Lamoral-Egmont--250x250.jpg                                                  Portret van  Lamoraal Egmont.
"De dag is van ons," veroorloofde Egmont zich  uit te roepen toen hij zijn ruiters opnieuw organiseerde.  De overwinning bij Grevelingen  leverde Egmont grote beloningen op.
Ondanks zijn roekeloze strategie, leverde zijn vermogen tot hergroeperen de oneindige dankbaarheid van de Koning op. Echter, de eerste reactie van Filips II was die, om de Vlaming in zijn brieven te bestraffen, want hij was zonder zijn  toestemming, of van  die van het hogere commando van de hertog van Savoye, de strijd aangegaan.
Het verliezen van de strijd, zou  het Spaanse Rijk ernstig geschaad hebben en meest waarschijnlijk zou men Vlaanderen hebben verloren. Daarentegen had de briljante waanzin van Egmont zeker de loop van de oorlog veranderd  en Koning Hendrik II van Frankrijk - zonder opties van verzet - een royaal akkoord aan Spanjaarden geboden met  de Vrede van Cateau-Cambrésis. Egmont werd plotseling een van de grote helden van het Spaanse Rijk. (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrede_van_Cateau-Cambr%C3%A9sis)

Zonder overdrijving van hun klachten, reisde Lamoraal Egmont als vertegenwoordiger van  de  edelen naar Spanje om hun houding uit te leggen.
In 1665 ontving Filips II hem in Madrid en deed alsof hij zijn verzoek voor een verandering in de religieuze beleid in de Lage Landen aanhoorde. Kortom, men beperkte zich  maandenlang alleen maar met het maken van valse beloften en deden hem geloven dat zijn inspanningen vruchten af zouden werpen.
Bij zijn terugkeer maar Vlaanderen, verkocht de edelman zijn onderhandelingen met de Koning als vruchtbaar.
Hij had echter weinig bereikt, behalve aan de Monarch te laten weten,  dat de gevoelens  leidden tot houdingen  die vanuit zijn zienswijze in ongepast waren.
gran-duque-alba--510x286.jpg
                                       Portret van de Groothertog van Alva.
Aan het hoofd van een groot leger,  verplaatste de Hertog van Alva zich in 1567 naar de Lage Landen met heel duidelijke instructies, daaronder, de order de drie meest zichtbare leiders van de rebellie te executeren.
Als Ridder in de Orde van het Gouden Vlies kon men alleen berecht worden door de Grootmeester van  deze Orde, dat wil zeggen , door Filips II.

Terwijl Willem van Oranje naar Duitsland vluchtte bij het minste gerucht van de komst van de Spaanse troepen, toonden Egmont en de graaf van Hoorn geen enkele angst en ontvingen de veteranen generaal.

De hertog van Alba was een streng en onverzettelijke man, maar had altijd respect getoond in het omgaan met gewapende mannen.
Egmont was er daar een van, bijna een militair monument, en de Castiliaanse edelman toonde grote bewondering voor de graaf ondanks de vervallen militaire ideologie die hij vertegenwoordigde.

Telkens wanneer ik de brieven  van deze drie heren  zie, verdrink ik in nauwelijks te verhullen boosheid, ik denk dat mijn mening zou lijken op die van een hectische man
"Echter, de eerste woorden van de Castiliaan, product van zijn bittere humeur,  of misschien wel de lange reis humor, zijn als macaber  de geschiedenis ingegaan: "Zie hier, een grote ketter".
Fernando Álvarez de Toledo slaagde erin van die woorden, weinig geslaagd , een grap te maken, maar in het geheim wachtte hij erop om zo snel mogelijk de orders van de Koning uit te voeren.

De Hertog van Alva en Filips II hadden geen twijfels over de  schuld van beiden en hadden talrijke keren in grove termen verwezen naar de missies van Egmont, Hoorne, en Willem van Oranje naar het Spaanse Hof: “Steeds wanneer ik de brieven zie van deze drie heren, barst ik in termen uit van nauwelijks te verhullen woede, en moet ik me inhouden, denkend dat mijn mening lijkt op die van de Majesteit, die van een razende  man.”

Zo nodigt Prior Hernando, de  als zoon van Alva, op 9 september 1567 Egmont en Hoorne uit voor het banket dat eindigt met de Spaanse kapitein Sancho Dávila die de twee katholieke edelen arresteert. Beide worden en separate cellen opgesloten.

“Deze mannen waren onschuldig”
Bij het vernemen van  het bericht van de arrestatie protesteerde Maria van  Oostenrijk, die nog steeds de titel voerde van Gouvernante van Vlaanderen, in de overweging, “dat deze mannen onschuldig zijn voor elke aantijging.”
Haar ontslag, aanvaard en gesteund door Filips II, maakte de weg  vrij voor de hertog van Alva om zijn hele plan uit te voeren.
Tijdens de daarna volgende onderzoeken, kwam de hertog belastende brieven tegen in de correspondentie van Egmont en verordonneerde hij zijn openlijke executie op de Grote Markt in Brussel.

Men zegt,  dat de ogen van de ijskoude hertog tranen van spijt hadden, toen hij de executie van Egmont aanzag vanuit een afgelegen  positie.

Sommigen, zoals de geschiedkundige Henry Kamen, zijn ertoe gekomen te verzekeren dat  mannen die toegewijd waren aan de hertog van  Alva een dag voor hun  arrestatie - vermoedelijk met de toestemming  van de Castilliaan - kwamen vertellen wat er zou gaan gebeuren en dat Egmont  besloot niet te vluchten,  gelovend dat het  Spaanse Imperium niet in staat zou zijn een dergelijk, ernstig verraad te plegen.
Als deze theorie waar is, laat dat zien dat de naïviteit van Egmont schrijnend is en hij zich opnieuw vergiste in die eeuw.
lamoral-momento-ejecucion--510x286.jpg
                Ets van het ter dood brengen van Egmont en de Graaf van Hoorne.
Een andere theorie toont aan dat zelfs Alva twijfelde aan het meest toepasselijke van de executie, de Castiliaan schrijft enkele weken na de arrestatie een overtuigende brief aan de Koning,  waarmee hij financiële veiligheid vraagt voor de weduwe van  Egmont: “Als zijn groot mededogen voor de weduwe  van Egmond en de arme mensen die hij achterlaat. Vraag ik Uwe Majesteit zich te ontfermen over hen en hen de genade te geven waarmee ze zich kunnen handhaven, want de bruidsschat van de hertogin is niet voldoende om hen een jaar te voeden, en Uwe Majesteit me zal vergen om mijn mening te geven voordat hij mij opdraagt dat te doen.
De hertogin  wordt hier beschouwd als een heilige, en het is zeker dat er diverse nachten zijn geweest dat zij  sinds haar echtgenoot gevangen was, zij en haar dochters blootsvoets veel plaatsen van aanbidding van deze stad bezocht hebben, en voorheen al een goede bekendheid hadden.”

In  politiek termen was de executie van Lamoraal Egmont een funeste beslissing.

Het bracht de hoofden op hol van de gematigde bevolking en bracht ter tafel hoe men de Spaanse gunsten bekostigde. Voor velen die hun stem verhieven bereikte de katholieke edelman niet het niveau van een rebel, noch van verrader, en nog minder van ketter.
Tegenover een open militair conflict leek het vergezocht dat Egmont zich aan de zijde van de calvinisten had geschaard. Filips II, moest, bovendien, opmerken dat de oorlog in de Lage Landen concessies ging vereisen om  gematigde katholieken zoals Egmont aan te trekken.
In feite, veroorzaakte  de fout pas vele jaren later, dat katholieke edelen ervan waren overtuigd dat, inderdaad, de vijand niet de Spaanse koning was.

Men moest wachten tot het tijdperk van Alejandro Farnesio als gouverneur van Vlaanderen om Walen te vinden die ijverig waren te dienste van he Spaanse Rijk tegen de ware duizendkoppige draak: Holland.

Tegen die tijd, was Egmont - niet tevergeefs - op weg om martelaar te worden en sentimenteel vader van het Belgische vaderland als de hoofdrolspeler  in een van de beroemde toneelstukken van Goethe en andere artistieke composities die het stoïcijnse van zij figuur markeren.

Egmont, de vertegenwoordiger van de hectische adel
De Koning beloonde in 1599 Egmont met de positie van Stadhouder van Vlaanderen en Artois, wat hem tot een van de machtigste edelen van een land maakte dat aan de rand van uitbarsten stond van religieuze protesten.

De houding van Egmont, net zoals die van Filips van Montmorency, Graaf van de Hoorne  zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Filips_van_Montmorency ), met de vurige verzoeken tot Filips II om de religieuze vervolging  te verlagen blijft controversieel.
Vanaf het begin stelden beide edelen zich op - zonder het bereiken van het venijn  van Willem van Oranje - tegen de oprichting van de Inquisitie in de Lage Landen en tegen hem die zij beschouwden als het grootste aanstichter van de maatregel, Antoine de Perrenot, kardinaal van Granvelle, Bisschop van Atrecht.
In 1560, namen Egmont en Oranje ontslag uit hun  posities in het Keizerlijke leger en, als protestmaatregel, eisten ze  het vertrek van de soldaten van Spaanse nationaliteit.

Het Santo Oficio (Heilig Officie) had een procedureel handboek dat vele vormen van marteling verbood die elders in Europa werden toegepast
Meer dan wat men zou kunnen veronderstellen, bood de Inquisitie bredere proces-garanties dan de (al op zich onvoldoende zijnde) gewone rechtbanken en, feitelijk, moordde men minder.
Om te beginnen, zocht de Inquisitie toevlucht tot martelen in zeldzame gevallen, en steeds onder toezicht van een inquisiteur die de opdracht had, blijvende schade te voorkomen, en minsten in het bijzijn van een arts, in tegenstelling tot de gewone rechtbanken.

Het verloop van de marteling werd nauwgezet registreer door de secretarissen, met inbegrip van het geweeklaag en het gekreun dat werd geuit door de slachtoffers.
Bovendien had het Santo Oficio (Heilig Officie) een procedureel handboek dat vele vormen van marteling verbood die elders in Europa werden toegepast.

Op zeldzame uitzonderingen na, hanteerde men een van deze drie systemen:
- ‘potro
   riemen die strak werden angtrokken
-  ‘toca
    een natte lap in de mond en over de neus pm een gevoel van vestikking op te wekken.
-  ‘garrucha
    het ophangen van de verdachte met de handen boven het hoofd vastgebonden, of op de rug.

De tijdens de martelingen verkregen bekentenissen waren op zich niet geldig en moesten, binnen de daaropvolgende 24 uur, vastgesteld worden.

De heksenjacht, een minimaal aantal in Spanje
Anderzijds vraagt de geringe invloed aandacht die in Spanje de vervolging van hekserij had,  die bijna uitsluitend gekoppeld was aan vrouwen.

Traditioneel  overweegt men, dat in de ogen van de Spaanse inquisiteurs hekserij een minder kwaad was van weinig aantrekkelijke vrouwen die zich daarmee bezighielden en dat die geen enkele sociale, of religieuze invloed had.

De handelwijze van de Rechtbank tijdens de zestiende en zeventiende eeuw speelde zich af met de heropname n de Kerk van de van hekserij beschuldigden, in plaats van de doodstraf, hoewel er sommige executies waren op de brandstapel voor deze zaak.
Als voorbeeld  de veroordeling, in goedaardige zin, van een vrouw genaamd Isabel Garcia die in 1629 voor het gerecht van Valencia bekende duivelsverschijningen te hebben gehad, met wie ze overeenkwam haar geliefde terug te krijgen, die slechts werd gestraft met het herroepen ervan en tot vier jaar leven in ballingschap..

Al met al, moeten men in gedachten houden dat onder de  Spaanse Kroon de civiele Rechtbanken onder hun gewoonlijke taken het beoordelen rekenden van ‘onderdrukking en bijgeloof’, die in de meeste gevallen door hen werden behandeld.

Hoe het ook was, de cijfers tonen aan dat de heksenjacht een probleem was dat ver afstond van de Middellandse Zee. Volgens berekeningen van de Duitse geschiedkundige Wolfgang Behringer, veroorzaakte de vervolging in Europa tussen de  40.000 en 60.000 slachtoffers, van wie er 500 gerekend kunnen worden berecht te zijn in  Spanje, Portugal en Italië (de Italiaans sprekende gebieden in de Alpen uitgezonderd).
Dit aantal komt overeen met de eerste helft van de Moderne Tijd, waar in Frankrijk 4.000 berechtingen plaatsvonden en in Duitsland minstens 25.000.

Torquemada luidde de langste periode van vervolging van Joodse bekeerlingen in, tussen 1480 en 1530, die werd vervangen door het pesten van ander groepen die als subversief werden beschouwd, zoals de calvinisten, of de protestanten.

Men heeft becijferd dat gedurende het mandaat van Torquemada 10.000 personen zijn geëxecuteerd, aldus de geschiedkundige Juan Antonio Llorente, hoewel de Spanje-kenner Henry Kamen dat aantal terugbrengt tot slechts 2.000 personen tot 1530.
Maar waar geen twijfel over bestaat is, dat in  al deze jaren het in 1492 was - de datum van de verdrijving van de Joden uit Spanje - waar de hoogste niveaus van het geweld tegen deze religieuze minderheid werd bereikt.

Uiteraard speelde Torquemada, verantwoordelijk voor het opstellen van het Edict van Uitzetting, een cruciale rol in het proces

Na de verdrijving van de Joden
De beslissing van de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar) was gebaseerd op de slechte invloed die de Joden -  die niet vervolgd waren door de Inquisitie - uitoefenden op de bekeerlingen.

Na de voorwaarden opgesteld te hebben - voornamelijk, kiezen tussen dopen of uitzetting - presenteerde Torquemada het project aan de het Koningspaar op 20 maart 1492, die het ondertekenden en publiceerden in Granada op 31 maart.

De invloed van de Inquisitie, concreet die van Torquemada, was aanzienlijk waardoor de Monarchen een zo radicale maatregel benaderden, waarvoor noch Isabel, noch Fernando zich jaren later bijzonder voorbeschikt toonden.

“Judas verkocht Onze Heer voor 30 zilverlingen,” bracht hij de Koning in herinnering
Ook het abrupte antwoord van de Inquisidor General (Algemene Inquisiteur) is beroemd op de invloedrijke Joden om de maatregel af te zwakken. Tussen mythe en werkelijkheid, vertelt men dat de Joodse zakenman Isaac Abravanek, - die verschillendede diensten voor de Reyes Católicos had verricht, aan Koning Fernando een aanzienlijk som geld bood om de maatregel te vertragen.
Toen Tomás de Torquemada dat vernam, verscheen hij voor de Koning en wierp een kruisbeeld voor zijn  voeten zeggende: “Judas verkocht Onze Heer voor 30 zilverlingen; Zijne Majesteit staat op het punt Hem opnieuw te verkopen voor dertigduizend.”

In 1494 begon de gezondheid van Torquemada af te nemen en twee jaar later trok hij zich terug in het Santo Tomás-klooster in Ávila dat hij zelf had gesticht, en van waaruit hij  orders bleef geven aan de religieuze instantie.
Bij zijn dood, op 16 september 1498, droeg hij zijn functie over aan de Grootinquisiteur Fray Diego de Deza.

Zijn figuur was verbonden aan die van een fanaticus die genoot van het martelen en verbranden van mensen.
Torquemada werd door zijn tijdgenoten echter beschouwd als een efficiënt ambtenaar, een nette werker en als een man die onmogelijk was om te kopen. Hij werd als deugd gepersonifieerd voor zijn tijd, hoewel zij praktijken uiterst wreed zijn in de huidige zienswijze.

De zwarte legende tegen de Spanjaarden, werd gebruikt om het dodental onder zijn mandaat op te blazen tot 10.000. Tegenwoordig heeft men dat teruggebracht naar 2.000, maar het blijft onmogelijk de ondervragingsmethoden en het straffen van de valse bekeerlingen, wat de algemene inquisiteur toepaste,  te rechtvaardigen; die elk kind ouder dan 12 jaar beschouwde als te beoordelen door de bloedige instantie die het veroordeelde

De protestanten hebben de legende uitgevonden
Het was uitgerend op grond van de propaganda, geschreven door een protestante leider, Wilhelmus van Oranje, toen de Spaanse Inquisitie haar roem van monsterlijk tribunaal verkreeg, hoewel religieuze haat aanwezig was in alle uithoeken van Europa.
Niet lang daarvoor hadden de belangrijkste Europese leiders de onrechtvaardige uitzetting en de vervolging van de joden in Spanje gehouden voor een symptoom van moderniteit.
De Universiteit van de Sorbonne in Parijs bracht haar gelukwensen over aan de Reyes Católicos.
In feite waren de meeste van de slachtoffers van het edict, afstammelingen van de eeuwen eerder verdrevenen uit Frankrijk en Engeland.

Maar het verdrijven van joden en moslims was een ding in de ogen van zijn tijdgenoten, en een ander, het vervolgen van christenen, nu lutheranen en calvinisten.

De verdrijving van de joden in 1492:
De legende die de vijanden van Spanje in het leven hebben geroepen

De maatregel die is ondertekend door de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar)  in Granada was geen uitzondering in Europa, met uitzondering van heel laat, ondanks de antisemitische faam die zich voordeed bij de monarchen.

De eerste massale uitzetting is verordonneerd door
Edward I van Engeland  in1290

Tegenover de militaire overheersing die het Spaanse Koninkrijk oplegde gedurende 16de en 17de Eeuw in  geheel Europa, konden haar historische vijanden de tegenaanval inzetten via propaganda. Een vlak waarop Holland,  Frankrijk en Engeland zich met vaardigheid bewogen en dat leidde tot een zwarte legende over Spanje en de Spanjaarden die in de huidige geschiedschrijving aanwezig is..

Net zoals gebeurde met de Oorlog in Vlaanderen, de Conquista (Verovering) van Amerika, en de Spaans Inquisitie, bedwelmde en vergiftigde de buitenlandse propaganda, wat werkelijk heeft geleid tot de verdrijving van Joden u t de Spaanse koninkrijken die toebehoorden aan de Reyes Católicos in 1492. Kortom, de winnaars zijn verantwoordelijk voor het schrijven van de geschiedenis en Spanje was niet opgenomen in deze groep.

De agressie tegen, en verdrijving van Joodse bevolkingsgroepen - een groep die men met regelmaat aanviel on de werkelijke sociale problemen en te verdoezelen - waren  een contante gedurende gehele Europese Middeleeuwen. Behalve in Spanje, kenden de grote Europese koninkrijken  een aantal uitbarstingen van  uitzettingen die in grootte vergelijkbaar waren met die van 1492.
Zo verordonneerde Koning Philipe Auguste de inbeslagname van goederen en de uitzetting van de Hebreeuwse bevolking uit zijn koninkrijk in 1182. Een maatregel, die in de 14de Eeuw nog vier keer werd herhaald (1306, 1321, 1322 en 1394) door diverse monarchen.
Niet verrassend, werd de eerste uitdrijving verordonneerd door Edward de Eerste van Engeland in 1590.
Ook opmerkelijk waren die welke, al in de 15de Eeuw, plaatsvonden in het Aartshertogdom Oostenrijk en in het Hertogdom Parma.

De verdrijving van de Joden uit Spanje werd in Granada op 31 maart 1492 ondertekend door de Reyes Católicos  (het Katholieke Koningspaar). Ver van de kritiek die dit  eeuwen later kreeg in de buitenlandse geschiedschrijving, werd de wrede beslissing gezien als een verschijnsel  van moderniteit en kreeg felicitaties van half Europa. In datzelfde jaar, stuurde de Universiteit van de Sorbonne in Parijs  haar felicitaties naar de Reyes Católicos. In feite waren de meeste slachtoffers van het edict de afstammelingen van de eeuwen eerder uit in Frankrijk en Engeland.

Wat was anders aan deze uitzetting? De meeste historici wijzen erop, dat in vergelijking met andere landen, juist het opvallende van de Spaanse zaak de vertraging is, en het maatschappelijk belang dat de Joden genoten in Spanje. Hoewel ze niet zonder episoden van religieus geweld ware , leefden de Spaanse Joden met minder schokken in de Middeleeuwen dan elders in Europa. Aan het Hof van Castillië - maar niet zo met de Joden van Aragon - hadden ze belangrijke administratieve en financiële functies, zoals Abraham Senior, sinds 1488 de grootste penningmeester van de Santa Hermandad (Heilige Broederschap), een belangrijke lichaam in de financiering van de oorlog van Granada.

Degenen die uiteindelijk het land verlieten behoorden tot de lagere klassen
De reden die schuilging achter de beslissing was - naast het historische wantrouwen van de christenen tegen joden - de noodzaak een eind te  maken aan een machtsgroep die sommige geschiedkundigen, zoals William Thomas Walsh, hebben beschreven als: ‘een Staat binnen de Staat.’

Hun overheersing in de economie en het bankwezen maakte de Hebreeërs tot de belangrijkste geldschieters van de Spaanse koninkrijken. In een poging van de Katholieke Koningen om een moderne staat te bouwen, was het noodzakelijk een einde te maken aan een belangrijke economische macht die sleutelposities bezette aan de hoven van Castilië en Aragon.
Zo behoorden zij die uiteindelijk het land verlieten tot de lagere klassen, de rijken aarzelden niet om zich te bekeren.

Zo was het Spaanse geval niet het enige, niet het eerste en uiteraard niet het laatste>; maar wel dat het meest controversiële historische verhaal gegenereerd blijft worden. Zoals de geschiedkundige Sánchez Albornoz beschrijft in een van zijn werken: “de Spanjaarden waren niet wreder met de Hebreeërs dan de andere volkeren van Europa, maar tegen geen ander volk waren de Hebreeuwse geschiedkundigen zo boos.”

De grote uittocht van de verdrevenen
Vooral in vergelijking met andere landen in Europa was het aantal Joden in Spanje veel groter. Ten tijde van de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar) - steeds volgens gegevens bij benadering -vertegenwoordigde de Joden met ongeveer 200.000 personen 5% van de bevolking van hun koninkrijken. Van alle door het Edict getroffenen, hebben er 50.000 nooit het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje) verlaten, want ze bekeerden zich tot het christendom en een derde keerde enkele maanden kater terug met de bewering dat ze in het buitenland waren gedoopt. Sommige geschiedkundigen zij ertoe gekomen te stellen dat slechts 20.000 inwoners definitief zijn  vertrokken.

Het Edict verbood hen goud, zilver, geld,  wapens , en paarden mee te nemen uit het koninkrijk
Hoewel de verdrijving in 1492 groter was dan in vergelijking met de andere in Europa- wat Spanje de faam van een vijandig land jegens Joden opleverde - neemt niets weg, dat de beslissing een sociaal drama veroorzaakte dat duizenden personen dwong hun enige woonplaats te verlaten die ze sinds hun voorouders kenden. Volgens wat het Edict vestigde, hadden de Joden een termijn van vier maanden om het land te verlaten. De tekst stond hen toe goederen mee te nemen. maar verbood hen goud zilver, geld, wapens, en paarden mee te nemen uit het koninkrijk.

De door het Edict getroffen Hebreeërs die besloten hadden naar  Portugal te vluchten zagen  zich al snel geplaats voor dezelfde situatie: ballingschap of bekering. Toch was hun lot beter dan dat van  degenen die naar Noord-Afrika, of naar Genua waren gereisd, waar de meeste tot slaaf werden gemaakt. In Frankrijk, werden ze ook door Lodewijk XII verdreven. In die dagen begon een odyssee voor de zogenoemde Sefardische Joden, die eeuwen duurde en een historisch heimwee genereerde naar het land van hun steeds aanwezige grooto9uders,

Eeuwen later, in 1967, na het Tweede Vaticaans Concilie, werd de uitzetting van1492  ingetrokken. Een jaar nadat de officiële opening van de eerste synagoge plaatsvond.

‘De zwarte legende zorgde ervoor, dat het Spaanse in Spanje slechter werd gewaardeerd dan op een andere plaats”

De geschiedkundige Luis Español heeft de klassieker van Julián Juderías heruitgegeven, een boek dat in 2014 honderd jaar oud was en de grote manipulatie onthulde van de zwarte legende (zie: http://www.marcialpons.es/libros/la-leyenda-negra-de-espana/9788490601006 ).
Samenvatting van het boek
Hoe is het mogelijk dat de geschiedenis van een natie zoals Spanje - schepper van het eerste wereldrijk, absolute hoofdrolspeler in de Moderne Tijd en verantwoordelijk voor de eerste grote culturele en menselijke hybridisatie tussen de volkeren van verschillende continenten - nu zo onbekend en amper gewaardeerd is door vriend en vijand? Enkele antwoorden treft men aan in dit boek van de erudiete Julián Juderías, dat in 1914 voor het eerst is verschenen.

ets.jpg           Een ets van enkele Spaanse ‘gedragingen’, volgens de zwarte legende

De auteur ervan geeft zo weer waaruit de Zwarte Legende met anti-Spaanse ‘vraagtekens’ bestaat:
"Door de zwarte legende begrijpen we de sfeer die is gecreëerd door de fantastische verhalen over ons land die het licht hebben gezien in bijna alle landen; de groteske beschrijvingen hebben altijd het karakter van de Spanjaarden als individu en als gemeenschap; [...] De legende het inquisitoriale Spanje, onverschillig, bekrompen, niet in staat om te figureren onder de beschaafde volkeren van hetzelfde Spanje van voorheen en van  nu, steeds bereid tot gewelddadige onderdrukking; vijand van de vooruitgang en innovatie; of, met andere woorden, de legende die men was begonnen te verspreiden in de 16de Eeuw, na de Reformatie, waarmee men niet heeft nagelaten die sindsdien tegen ons te gebruiken en meer in het bijzonder op kritieke momenten in ons nationale leven. "

De buitengewone originaliteit van zijn benadering geeft dit boek, in de Eeuw na de publicatie ervan, een eeuwigdurend belang. Nagebootst zo niet geplagieerd, verdient deze klassieker een zorgvuldige bewerking die  - voor het eerst  - wijziging van drukfouten en in het werk van Juderías b, wiens baanbrekende evaluatie van het beeld voorwaarts  naar het derde millennium en de ontwikkeling van de media bevat. In zijn eigen woorden: "De Naties zij als de individuen, van hun levende reputatie, als men  de eer van het individu respecteert, waarom heeft men die dan niet  van de volkeren gerespecteerd?”

Julián Juderías was de eerste die systematisch de manipulaties van de zwarte legende heeft blootgelegd
De Spaanse historicus en volksschrijver Luis Español heeft onlangs een bekritiserende en becommentariërende editie uitgegeven van een boek dat honder jaar geleden is geschreven, maar uiterst actueel is : ‘La leyenda negra de España’, van Julián Juderías.

                        jud.jpg
                                                            FONDO JUDERÍAS

De grote vertaler en historicus die zoveel invloed had op figuren als Ramiro de Maeztu en José María de Areilza, publiceerde in 1914 in vijf afleveringen zijn beroemdste werk: "De zwarte legende en de historische waarheid." Die is verschenen in de publicatie: ‘La Ilustración Española y Americana’ (http://hemerotecadigital.bne.es/details.vm?lang=es&q=id:0001066626.

leyenda--146x220-1.jpg luis--146x110.jpg
    De omslag van het boek.                        Luis Español., José María de Pablo .

In 1917 publiceerde hij een tweede editie, die als de definituieve wordt beschouwd.  In dat werk klaagt hij - als nooit tevoren - aan wat men heeft gedan, het succes dat historisch gezien de manipulaties en vervalsingen van de seculier vijanden hebben gehad op de Spaanse natie.
Feiten zoals de onderdrukking in de Lage Landen, de Inquisitie en zelfs de aangiften van de Fray Bartolomé de las Casas  vinden een propagandistische , enthousiaste weerllank die eindigt met het beschuldigen van de Spanjaarden van een aangeboren voorliefde voor wreedheid, onverdraagzaamheid en intolerantie.

De geschiedkundige Luis Español
Nu we gewend zijn  te spreken over het Marca España  (Merk Spanje) als iets positiefs, is het passend te herinneren. dat de ‘ Zwarte Legende’,  naast een vervalsing,  een meningsstroming is die zelfs in de actualiteit succes heeft, zoals we zullen zien.
Luis Español heeft de editie van dit boek voorbereid dat de eeuwling met zoveel verlichting, herinnert.

- Vraag: “Wat heeft, naar uw mening, in  de actualiteit het boek van Juderías?”
- Antwoord:Het is  de eerste studie die men heeft geschreven over het beeld van een natie.”

De rest van  dit interview publiceren we binnenkort...

Vanwaar komt het historische wantrouwen tegen de joden?
De weerstand om te assimileren met andere culturen en het monotheïstische karakter van hun religie lokte in de Oudheid de vijandigheid uit van sommige volkeren. Met de komst van de Middeleeuwen werden de joden los cabezas de turco (de kop van jut) als zondebokken voor alle sociale problemen.

destruccion-templo-jerusalen--644x362-1.jpg
Het schilderij toont het beleg en de verwoesting van Jerusalem voor de toekomstige keizer Tito.
Het monotheïstische karakter van de joodse godsdienst leverde in de Oudheid tegen hun bevolking de vijandschap op van veel volkeren.

Dat was, in wezen, de angst voor het andere, in een wereld die bevolkt was met polytheïstische religies. Het verschijnen van het christendom, dat ook slecht een god creëerde, betekende een keerpunt te zijn voor de Joden, maar veel erger.

De Kerk presenteerde de Joden als zijnde verantwoordelijk te zijn voor de moord op de ware Messias en gebruikte ze als cabezas de turcos (kop van jut) voor alle kwaad in de Middeleeuwen.
Deze historische bepaling werd hersteld met de opkomst van het nationalisme in de negentiende eeuw en tot een hoogtepunt gebracht in zijn maximale expressie door het nazi-regime.

"De Joden hebben hun haat tegen de mensheid tot het niveau van een traditie verhoogd," schreef de Griek Diodorus in zijn ‘Historische Bibliotheek’  in de eerste Eeuw voor Christus.
De agressieve reactie van de Israëlieten (‘Kinderen van Israël') tegen het  hellenistische proces dat begon in tijden van Alexander de Grote gaf ze het vooroordeel van ‘ultranationalistisch volk’ 
In 168 voor Christus bestormde  Antiochus IV van Syrië, van de  Seleucidische dynastie (afstammeling van een van de generaals van Alexander de Grote) Jeruzalem en legde de verering van Zeus op aan de bevolking. Deze maatregel leidde tot een opstand geleid door de stam van de Makkabeeën, die zeer gewelddadig met gevangen vijanden was. Sindsdien werd argwaan gewekt tegen de Joden in alle regio's met Griekse invloed.

De Kerkvaders presenteerden het Judaísmo (Jodendom) als een ‘sekte’, niet als een religie
De komst va de Romeinen  naar Judea verbeterde de opvatting niet welke men had over de Joden in het buitenland. De Romeinen zagen het Joode monotheïsme als een vorm van politieke rebellie. en beschouwden dat hun gewoonten, zoals het verbod varkensvlees te eren, en besnijdenis, eigen waren aan de barbaren.
Het wederzijdse onbegrip, ook de Hebreeërs tolereerden de Romeinse tradities niet, bood plaats aan talrijke oorlogsperioden gedurende de Romeinse overheersing. Het verschijnen van het Christendom verergerde de situatie, want  de eerste Kerkvaders presenteerden het Judaísmo (Jodendom) als een ‘sekte’ die de ware Messias had vermoord.

Bijgevolg waren de Middeleeuwen een verschrikkelijke periode voor de Europese Joden. De autoriteiten gebruikten de aanvallen tegen de Joodse bevolking als een veiligheidsklep voor de maatschappelijke problemen.
Valse beschuldigingen, dat de Hebreeërs  heilige gebruiken onteerden en  rituele moorden pleegden, vooral op kinderen, werden gebruikt om de aanval op de Joodse wijken te rechtvaardigen.
Als gevolg van deze vervolging, die hen in de meeste steden verbood beroepen uit te oefenen als soldaat, landbouwer, of advocaat, en verbood te trouwen met christenen; zagen de Joden zich verplicht zich te wijden aan beroepen zoals, geldlener en inzamelaar, wat de vooroordelen tegen hen verhoogde.
Er moet gezegd worden, dat het gebruik rente van een lening te incasseren, als moreel slecht gezien werd door de christenen. En in  niet weinige gevallen benutten de christelijke schuldenaren een uitbarsting van religieus geweld, om hun schuldeisers te vermoorden.

Rassenhaat verdringt de religieuze haat
Vanaf de vijftiende eeuw, is er een aanzienlijke  opleving van  de vijandigheid jegens de Joden. De verdrijving van de Joden uit Spanje en Portugal verplaatst de migratie naar Noord-Europa, waar religieuze revolutie gestart door Martin Luther hen tussen twee vuren plaats. Na een mislukte poging om hen te lokken voor zijn zaak, stelt Luther hun verdrijvig voor en het verbranden van hun synagogen in heel Noord-Europa. Bovendien, heeft de hervormer  dat geschreven wat wordt beschouwd als de eerste moderne antisemitische tekst: "Tegen de Joden en hun leugens."

Echter, de geboorte van het antisemitisme als een gedachten-stroom is later in de 19de Eeuw nauw verbonden met de opkomst van het nationalisme. Toen de Joden eindelijk rechtsgelijkheid bereikten in West-Europa - in Rusland en andere buurlanden ging de vervolging onophoudelijk door- kostte hun intrede in het publieke domein een nieuw soort politieke aversie. Nu was de  haat niet religieus, maar vanwege het economische en politieke succes.

Het antisemitisme verspreidt zich over geheel Eurpa, in mindere mate in Spanje en Groot Brittannië

"Het Jodendom is gelijk aan één druppel vreemd bloed met grote vernietigende kracht in het Duitse lichaam", schreef de late negentiende-eeuwse Duitse theoloog Adolf Stocker.  Een stroom van de wijdverbreide mening in Europa, minder in het geval van Spanje en Groot-Brittannië, die de Joden de schuld gaf van alle economische problemen. De bevolking had inderdaad ervaren dat de Joden beroepen monopoliseerde zoals dat van leraar, arts, of advocaat. Niet verrassend was, dat de meerderheid van de Joden in stedelijke gebieden woonde  en eeuwen van marginalisering het onderwijs hadden gemaakt tot hun enige beschikbare wapen voor maatschappelijke vooruitgang.

Parallel aan de opkomst van het zionisme aan de hand van  Theodor Herzl en intimidatie van de Joden in het communistische Rusland, maakte Adolf Hitler de vlag valnet antisemitisme tot zijn politieke project. De naziregime hield de Joden verantwoordelijk voor de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en begon een wilde campagne die zijn hoogtepunt bereikte in de Kristallnacht, in 1938. Die nacht werden267 synagogen verbrand, en ongeveer 7.500 Joodse winkels geplunderd, 20.000 Duitsers van Joodse afkomst werden gearresteerd en deze gemeenschap werd een hoge boete opgelegd voor het ‘compenseren van de schade’.

Het was de kiem van de door de Nazi’s zo genoemde ‘Eindoplossing”: De poging, de bevolking van  deze religie geheel uit te roeien in Europa. Degene die verantwoordelijk was voor de planning, administratieve organisatie, en het toezicht, was Heinrich Himmler en er wordt geschat dat ongeveer zes miljoen Joden stierven tijdens een van de grootste volkerenmoorden in de geschiedenis van de mensheid. Antisemitisme in zijn hoogste vorm.
000islas-canariaslogo-kopie-55.jpg


 

'

aaaaakaart_canaria-38-86.jpg

aaaaLOGOMETBANNERGranCanariaActueel-2--541.jpg

yyy1208786641_smileyhuilend-33.jpg