De sinistere rol van de sluwe Juan Rejón
in de Conquista (Spaanse verovering)
van de Canarische Eilanden
Stichter van de stad van Las Palmas,
genie in het maken van vals nieuws.
Hij onthoofdde de gouverneur van Gran Canaria,
omdat het niet wordt blootgesteld.
Hij was het eens met de antieke Canarios
en ontnam de Castilliaan Peraza zijn macht
op La Gomera, waar hij overleed in 1481.
GRAN CANARIA - zondag 2 april 2017 - Juan Rejón geloofde dat het feit de stichter te zijn van de stad van Las Palmas, hem maakte tot niemand minder dan de enige autoriteit op het eiland. Hij vergat dat hij een werknemer van de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar) was. Omdat hij de gehele tijd problemen aan het creëren was voor los Reyes (Koningin en Koning), stuurden Doña Isabel en Don Fernando een gouverneur.
Het was in mei 1480 toen Rejón, die de militaire commandant was die de verovering van Gran Canaria moest voltooien, de meest gruwelijke methode toepaste om een einde te maken aan de vermeende uitdaging van zijn macht. Hij doodde de vertegenwoordiger van de politieke macht: Pedro de Algaba, gouverneur in opdracht van los Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar). Hij onthoofdde hem in het openbaar: Voor de kapel van San Antonio, in Vegueta.
Pedro de Algaba stierf door onthoofding na het bijwonen van de H. Mis bij het verlaten van de kerk, in opdracht van Juan Rejón, in de hoofdstad Las Palmas.
En dat was, wat het Katholieke Koningspaar moest verduren in die tijd. Midden in een verovering, begonnen de militaire krachten hun eigen burgeroorlog. Een chaos. Deze speciale gezanten vanaf het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje) vestigden zich voor eigen rekening en beheerden op een rampzalige wijze de territoriale controle van deze eilanden.
Gedenksteen in de Fundación del Real de Las Palmas (zie:http://www.estodotuyo.com/2011/06/21/juan-rejon-y-la-fundacion-del-real-de-las-palmas).
En het is daarom dat de Reyes Católicos Pedro de Algaba naar Las Palmas stuurden om te bemiddelen tussen Juan Rejón en de deken Juan Bermúdez. De gouverneur trok partij voor deken Bermúdez. Rejón creëert valse berichten bij het Hof. Hij keert terug naar Gran Canaria en snijdt de nek door van zijn baas. Bovendien bindt hij deken Bermudez vast en verscheept hem naar La Gomera als boodschap dat hij Hernán Peraza beschouwt als het brein achter de Grancanarische opstand.
De bron van het probleem is, dat Algaba Juan Rejón naar Lanzarote stuurde om voedsel te vinden, want op Gran Canaria was het met de sabotage van de oude Canario’s en guerrilla onmogelijk om goed te eten. Op Lanzarote besteedde niemand daar aandacht aan.
Rejón keert terug naar Las Palmas en belooft er wraak. De Algaba roept hem tot de orde en vertelt hem dat híj de heerser is. Om problemen in de toekomst te voorkomen,en met de steun van deken Bermúdez, arresteert men Juan Rejón. En ze sturen hem naar het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje).
Maar Juan Rejón krijgt vergiffenis op het Peninsula. Hij keert terug naar Las Palmas en de problemen tussen de Castiliaanse benden gaan door.
Welbespraaktheid tussen de Castillianen, tegenover de guerrilla van de antieke Canario’s
Opnieuw besluit Algaba Rejón naar het Península te sturen. Daar speelt Juan Rejón vals spel en zegt in de omgeving van Doña Isabel en Don Fernando: De Conquista (Spaanse Verovering) vertraagt, omdat Algaba over de verkoop van Gran Canaria aan het onderhandelen is met de Portugezen. Duidelijk: dat zegt een militair en degene die het eiland regeert is een politicus. De Reyes Católicos raken in paniek.
Juan Rejón keert naar Gran Canaria terug met een doel: een eind maken aan de macht van gouverneur Pedro del Algaba. Hij ontscheept op het eiland zonder waarschuwingen, met trouwe soldaten die hem resten van zijn vorige verblijven, neemt hij De Algaba en Bermúdez gevangen bij het uitgaan van de H. Mis in de kapel van San Antonio. De eerste wordt onthoofd en de tweede reist gedwongen naar La Gomera.
Het is een van de meest donkere episoden uit de Conquista (Spaanse Verovering) van Canarias.
Waarom stuurde Rejón zijn critici naar La Gomera? Omdat hij interpreteert dat het Hernán Peraza is die zorgt voor politieke spanningen in de hoofdstad Las Palmas. Het was een nep bericht: men sneed hem aan de hand van een executie zijn keel door, en van die van zijn handlangers, gevangenen van het isla colombina ( het Columbus-eiland = La Gomera).
Maar dat deed Juan de Rejón niet in het minst. Hij ging met 190 soldaten naar La Gomera, Hij landt in Hermigua met zin om rekeningen te vereffenen. Peraza neemt kennis van de aanwezigheid van Rejón en geeft zijn soldaten opdracht hem te doden.
Rejón geland in Hermigua, zoekt een einde te maken aan Hernán Peraza. Officieel ging hij naar La Palma. Na het passeren van de haven van San Sebastián de La Gomera, waar hij weet dat Hernán Peraza woont, voert hij een landing uit met 190 militairen in de vallei van Hermigua.
In Hermigua onderhandelt hij met de antieke Canario’s en sluit een akkoord om Hernán Peraza op zijn eigen bodem ten val te brengen. Een zaak die niet lukt. Peraza wist dat Rejón kwam voor hém. Een van de soldaten die hij stuurde om Juan Rejón te stoppen in La Gomera, slaagt erin om hem te doden. De razernij is voorbij.
Met hulp van de familie Medina Sidonia en een aantal Franciscanen van het Península (Schiereiland = het vasteland van Spanje), wordt Peraza vergiffenis geschonken door de Reyes Católicos, het Katholieke Koningspaar dat heel erg twijfelde. Men onthoudt hem de doodstaf in ruil voor diverse zaken. De meest belangrijke: eindelijk de conquista (verovering) van Gran Canaria te voltooien.
Hij komt aan op Gran Canaria via Agaete in februari 1482, of 1483. Duistere datums en tegengesteld in de teksten van de kroniekschrijvers, met de hulp van 150 soldaten, onder wie Gomero’s, Castillianen en Lanzaroteños, veroorzaakt Hernán Peraza de val en de gevangenneming van de guanarteme (koning) van Gran Canaria, Don Fernando.
Daarmee voldoet hij aan het mandaat van de Reyes Católicos (het Katholieke Koningspaar). Vanwege zijn eerder gepleegde starfbare feiten, is Hernán Peraza er nooit in geslaagd de titel van graaf te krijgen.
(Zie ook: https://es.wikipedia.org/wiki/Juan_Rej%C3%B3n).
Een voorstel tot herstel en conservering van het Casa Fuerte in Agaete
AGAETE - februari 2015 - “Mijn dank aan: mijn moeder, mijn tantes Nena, Gloria, Lila, Pepa, Alícia, Titisilla, om me meer en meer deelgenoot te maken van hun herinneringen aan het Casa Fuerte, en aan mijn oom José Antonio voor zijn bijdragen en correcties.
Het bovenstaande is het voorwoord van een prospectus welke is geschreven door María del Pino Monzón García en uitgegeven door Calaméo, en die integraal is gepubliceerd op het digitale tijdschrift www.InfoNorteDigital.com en ... ‘Gran Canaria actueel’ heeft het voor u vertaald:
Op maandag 17 februari 1992 is in het Boletin Ofical de Canarias nº 23 (Canarische Staatsblad), middels resolutie van 18 december 1991 van het Directoraat Historisch Erfgoed, het dossier gepubliceerd ter verklaring van de historische locatie Casa Fuerte in Agaete tot, Bien de Interés Cultural (Cultureel Erfgoed), “waardoor het verandert in een plaats, of natuurlijke omgeving die gerelateerd is aan gebeurtenissen en herinneringen uit het verleden, aan volkstradities, culturele creaties, de natuur en aan werken van de Mens, die een historische, etnologische, paleontologische en antropologische waarde hebben.”
Het 'Casa Fuerte', met op de achtergrond de rots 'Antigafo'.
HET VERSTERKTE HUIS
'EEN VOORSTEL TOT HERSTEL
EN CONSERVERING ERVAN'
María del Pino Monzón García.
Anno 2015 - 23 jaar later! - blijft de ongeïnteresseerdheid van de Overheden verklaren, dat dit dossier gelijk blijft, evenals het ontbreken van een project voor het herstel en de conservering van het Casa Fuerte, evenals de verwarring - weergegeven in vele publicaties - over de werkelijke lokalisering, wat heeft veroorzaakt, dat men dit in vraag stelt, evenals de historische waarde ervan.
Video: https://www.youtube.com/watch?v=EwsXsmvpufY
Video: https://www.youtube.com/watch?v=H534u7JkvCk
In die zin, maakt het een campagne voor archeologische opgravingen urgent, als voorafgaande stap aan het in gang zetten van een definitief bestemmingsplan voor herstel en revalidatie van deze Historische Locatie; en wel, omdat het een verplichting van de overheid is, de Canarische geschiedenis te herstellen.
Historische ontwikkeling
Een factor die in deze beslissend blijkt te zijn, is de afwezigheid van wetenschappelijke gegevens welke door de Archeologie worden bijgedragen; en het feit, dat men kan rekenen op een samenstel van geschreven bronnen, wat het mogelijk maakt, de ontwikkeling van de geschiedenis van het Casa Fuerte nagenoeg tot op de dag van vandaag na te gaan.
Bij de analyse van de subjectieve gegevens over het Casa Fuerte heeft María del Pino Monzón García geprobeerd zich te concentreren op die, welke tot een beste, objectieve documentatie bijdragen.
Pedro de Vera
Als Pedro de Vera in de zomer van 1480 verschijnt als kapitein-generaal van de Conquista (Spaanse Verovering), controleren de Canario’s nog steeds het noordoostelijke deel van het eiland.
De overheersing van een deel daarvan door de Cuesta de Silva (Silva Bergrug) verplicht hem tot het organiseren van een expeditie over zee, met als doel, om de Canario’s in de rug aan te vallen; maar deze eerste expeditie mislukt en vanwege de onmogelijkheid het gehele eiland te onderwerpen, vraagt hij hulp aan de Reyes Católicos - het Katholieke Koningspaar - Ferdinand en Isabella (Elizabeth).
En in maart 1481 vertrekken vanuit Sanlúcar de Barrameda drie schepen met versterkingen voor Gran Canaria; met het doel, de Canario’s via het noordwesten te vallen.
Pedro de Vera stelt zich aan het hoofd van een detachement en - samen met de jonge kapitein Alonso de Lugo, die met de versterking naar het eiland is meegekomen - ontscheept hij in de baai van Agaete.
Casa Fuerte - Agaete.
In zowel teksten over de conquista (verovering), evenals in de geschiedschrijving nadien, is men het erover eens, dat Pedro de Vera aan Alonso de Lugo de bouw heeft opgedragen van een fortificatie welke dient als bruggenhoofd voor het veroveren van dit gedeelte van het eiland, maar het probleem verschijnt bij het bouwen van die constructie.
De eerste fout ligt in het identificeren van de fortificatie van Lugo als de pre-Spaanse Romeinse Gayerte-toren. Bartolomé de Cairasco legt in zijn heldenepos ‘Templo Militante’ uit, dat Lugo zijn schip verankert, “waar de overblijfselen lijken te zijn van de eerste toren van de vandalen,” en die situeert hij, “bij die azuren zeehaven waar een brede kaap als borstwering ligt.”
De informatie, die zich voordoet als de begrenzing van Guayedra, opent de mogelijkheid dat deze rots, in werkelijkheid de Faneque is en; dat de Antigafo niet Las Nieves zou zijn, maar Guayedra; maar dat is een andere kwestie welke het verdient op een ander moment behandeld en aandachtiger bestudeerd te worden.
Zeker is, dat op deze locatie waar men het toponiem La Torre (De Toren) bewaard heeft, beter onderscheiden is, als die van het er tegenover liggende Casa Fuerte, aan de zijde van de barranco (de kloof).
Een andere verwarring over de locatie van de fortificatie dankt men aan Sedeño, die in zijn kroniek een roma of gebouwde toren in Gáldar plaatst en dat er in feite in Gáldar - tot 1960 - een gebouw bestond met de naam Torre (Toren).
Fray (broeder) José de Sosa schrijft deze naam toe aan, “dat huis en de persoon die de keizer had en in zijn naam de belastingen van de koninkrijkjes moest innen.
En dat dit huis van de Romeinse Keizer was die in Rome verbleef en het, zodoende, als thuisbasis diende voor zijn ambassadeur, of de Romeinse justitie; waarvan onder andere de naam bewaard bleef totdat men het eiland had veroverd.
Het lijkt er echter op, dat er ook een toren, of roma ,in Agaete bestond en het onwaarschijnlijk is, dat in een dergelijk klein gebied meer dan een keizerlijke ambassadeur zou hebben bestaan; maar, als we in de de Etruskische etymologie naar de term ‘roma’ kijken, wordt die toegeschreven aan een hoog geplaatste, waardoor het - naar mijn mening - juister is, dat het gaat om een generieke naam en niet om een specifieke locatie, wat zodoende het bestaan van diverse romas en ommuurde locaties verklaart.
Vervolgens, terwijl de archeologie niet het tegendeel bewijst, merken de betrouwbare, geschreven bronnen op, dat het Casa Fuerte de fortificatie is waartoe Pedro de Vera opdracht heeft gegeven die te bouwen toen hij ontscheepte; mogelijk, op 5 augustus 1481, op de weg van Las Nieves.
De bouw ervan werd vergemakkelijkt door het bestaan van restanten van een eerder gebouw, “een bouwwerk van mallorquines (mensen afkomstig van Mallorca) (in zijn ‘Historia General de las Islas Canarias’ schrijft Millares Torres dit toe aan Italianen) die gebruik maakten van eerdere constructies van de oerbewoners,” en door de aanwezigheid van water, vee en vruchtbare aarde.
Volgens de Verhalen over de verovering is het Casa Fuerte gebouwd in de maanden augustus/september en aan het hoofd van de fortificatie stond kapitein Álonso Fernández de Lugo
Het 'Casa Fuerte', met op de achtergrond de rots 'Antigafo'.
Deze fortificatie gaat een cruciale rol spelen in de daaropvolgende oorlogshandelingen, want het Casa Fuerte vormt de voornaamste enclave van de Castiliaanse indringing in het Noorden van het eiland, dat tot dan toe ontoegankelijk was voor de indringers; en als basis van waaruit men vijandig was naar de Canario’s toe, door middel van razzia’s en invallen in de naburige woonkernen.
Feit is, dat bij de bouw van de fortificatie gelijktijdig - zoals men kan opmaken uit de tekst van de ‘Crónica de los Reyes Católicos’ (‘Kroniek van het Katholieke Koningspaar’) van Mosen Diego de Valera en de, ‘Autos de Residencia sobre el Adelantado’ (Verslagen van over de Vooruitgang van de Bewoning) - de contacten tussen de Canario’s en de Castillianen gemarkeerd worden door hun militaire en gewelddadige karakter.
In die zin leveren de Autos de Residencia (Verslagen over de Bewoning) waardevolle informatie over de aanvallen en de belegeringen van de Canario’s op de fortificatie, (wat de archeologie wel, of niet zou kunnen bevestigen).
De benedenverdieping en de buitenmuren van het Casa fuerte welke men nog steeds kan zien, komen overeen met die welke in de 17de Eeuw zijn beschreven door Abreu y Galindo en Marín y Cubas, die zinspelen op ‘la roma de los Canarios’ (‘de toren van de Canario’s’), omdat men de versterking bouwde op een locatie van de oerbewoners,en welke roma men zo vaak heeft verward met La Torre.
Dat is toevalligerwijze verklaard door: Don Mariano Gambín García en zijn team; die onlangs in het Archief van de Kanselarij van Granada een juridisch proces hebben bestudeerd, waaruit zij heel relevante gegevens afleiden over de locatie van de hacienda (bezittingen) van Agaete, welke men situeert aan de zijde van de barranco (kloof) naast de Torre de Lugo (Toren van Lugo):
- “Dixo que sabe que al tiempo que fue fecha la dicha merced al dicho Adelantado, poseya e tenya un cercado de tierra que esta junto a la torre, dende el acequya de las fuentes fasta la dicha torre, en que puede aver veynte fanegadas de sembradura poco mas o menos.”
- ( “Zegt dat er destijds de genoemde heerlijkheid was bij die Adelantado, waar men beschikte over omheind land naast de toren, bij de irrigatiesloot van de bronnen naar de genoemde toren, waar men min of meer twintig fanegadas (schepels) kon zaaien.")
De verklaring van de getuige Fernando de Guzmán, waarin hij verwijst naar het ‘cercado viejo’ ( ‘het oude hek’):
Het is veelbetekenend, dat in de getuigenissen van dit proces men geen melding maakt van de Roque de Las Nieves als geografische verwijzing voor het bouwen van de aanvankelijke woonkern op de hacienda (bezittingen) van Lugo en wat het meest betekenisvolle geografische voorval is van de locatie welke men tegenwoordig kent als La Torre; en - daarentegen - de rechterzijde van de barranco (kloof) markeert waar het Casa Fuerte zich bevindt.
Het eigendom
Het is in april 1483 als de conquista (verovering) eenmaal is voltooid, dat Fernando de Lugo begint met de kolonisering van de landerijen (90 fanegadas) die hij bij de verdeling verkrijgt en er een lucratieve suikermolen op bouwt.
Op de foto bevindt zich links van 'La Candelaría' (de nieuwste woonwijk in Agate) de ingenio de azúcar (suikermolen) van - destijds- Fernando de Lugo; de suikerrafinaderij , welke momenteel - anno 2015 - wordt opgegraven voor Archeologisch onderzoek en waardoor de bouw van de laatste fase van deze woonwijk al een paar jaar stil ligt.
Vanaf zijn bezittingen in Agaete plant hij de verovering van La Palma en Tenerife maar de schulden die hij was aangegaan voor de vereisten van de verovering van Tenerife, verplichten hem zijn bezittingen toe te zeggen aan de Genovese geldschieter Francisco Palomar: op 18 augustus 1494 ondertekent Lugo voor de openbare schrijver Gonzalo de Burgos de akte voor de verkoop van de hacienda (bezittingen) in Agaete aan Palomar.
Francisco Palomar, stiefbroer van Antón Cerezo, heeft - met het klaarblijkelijk bedrijven van enigerlei fraude - geen douanerechten betaald voor de suiker die hij exporteerde en het verkregen geld deponeerde hij in Valencia, waarvoor hij zich moest verantwoorden in een juridisch proces, waarin hij ter dood is veroordeeld. Zijn bezittingen zijn in beslag genomen en het Katholieke Koningspaar heeft de suikermolen in Agaete toegekend aan hun penningmeester, Alonso Gutiérrez in Madrid.
In 1510 eist Antón Cerezo de bezittingen van zijn stiefbroer op bij Alonso Gutiérrez; die, met een vriendschappelijk akkoord, deze toekent.
Na het overlijden van Antón Cerezo zorgt zijn zoon Francisco Palomar voor het eigendom, maar het verval van de suikerhandel - door concurrentie van de Amerikaanse suiker- is onhoudbaar en wordt geruïneerd.
Het is een familie uit Toledo, de Zayas de Arrellano, die de suikermolen verwerft en probeert de suikerhandel te handhaven, maar dat loopt uit op de verkoop aan Alonso Olivares del Castillo, de rentmeester van de koning voor een derde van de stadjes Gáldar en Guía.
In 1687 schrijft Fray (Broeder) José de Sosa (in oud Galicisch), als aanvulling op zijn relaas over de Toren van Lugo: "Esta torre oi dia esta gran parte de ella en aquel ameno Valle de Agaete cuio dueño es D. Alonso Olivares de el Castillo (…) y se dexan ver sus tapias tan firmes constantes y fuertes y contra la duración de el tiempo eran inexpugnables que duraran a lo que parece muchos siglos.
Sirve oi con algunos aforros que le an hecho a este caballero lo alto de granero en que guarda las mieses de su agosto y lo vaxo de bodega en que encierre los vinos de su cosecha que son mui buenos los de aquel (parage y) pago.”
(- Deze toren vormt een groot onderdeel van die mooie Vallei van Agaete waarvan Don Alonso Olivares de el Castillo de eigenaar is (…) en deze laat zijn muren zien, zo stevig, sterk en stabiel, dat ze gedurende de vele Eeuwen, de tand der tijd hebben doorstaan.
Tegenwoordig dient deze, met wat spaargeld wat deze man heeft vergaard, als een grote schuur voor de opslag van zijn gewassen van de oogst in augustus en ze bevatten een bodega (opslag) van wijn van zijn oogst die heel goed is op dat (gepachte) land,”)
De gelijkenis welke deze beschrijving heeft met het Casa Fuerte, is evident.
Vanwege verwantschap met Alonso Olivares del Castillo gaat het eigendom over naar Blanca Moreno del Castillo en die laat dit vervolgens na aan haar kinderen, de Familie Muxia.
Een lid van Mujica’s en inwoner van Sevilla, Don Joaquín de Bethencourt y Dominguez verkoopt op 18 augustus 1921 de landerijen aan Don Juan Álamo Vizcaíno, die deze nalaat aan zijn nakomelingen, de familie Álamo, die deze tot op de dag van vandaag bezit.
Verwaarlozing
Momenteel - anno 2015 - verkeert het Casa Fuerte in een vervallen staat, het is een ruïne, en hoewel op papier la heredad de aguas (de water-erfenis = het waterschap) bestaat, is waterschaarste er de oorzaak van (de aanleg van stuwmeren en de bouw van waterputten hebben een einde gemaakt aan de overvloed uit andere tijden), dat men de landerijen niet meer exploiteert en het proces van uitbesteding - dat in de jaren 60 van de 20ste Eeuw op Canarias is begonnen - eindigt in verwaarlozing van wat eens een rijk en welvarend boerenbedrijf (hacienda) was, waarvan - als middel van bestaan - de landbouw door de eigenaren verwaarloosd is en, anderzijds, het eigendom gefragmenteerd is .
De opening van het dossier - om het Casa Fuerte te verklaren tot Bien de Interes Cultural (BIC) (Cultureel Erfgoed) - is door de eigenaren met enthousiasme begroet, die het herstel ervan voorstaan en ondanks ,dat niemand zich met hen in verbinding heeft gesteld, om over de toekomst ervan te onderhandelen, verliezen ze de hoop niet, dat het Casa Fuerte ooit de aandacht zal krijgen die het verdient, gezien de historische waarde ervan.
Voorstel tot herstel en conservering van het Casa Fuerte
Op een moment waarop het lijkt dat men in Agaete de monocultuur van het cement heeft geïmplanteerd, is het debat noodzakelijk over andere, alternatieve voorstellen welke inzetten op het creëren van ruimten die zich niet uitsluitend baseren op economische groei, maar ook op culturele en onderwijskundige groei.
Het is betreurenswaardig, dat deze historische omgeving zich serieus bedreigd ziet door stedenbouwkundige druk, waardoor de plaats - waar de geschiedenis van Agaete begint, - meer aandacht verdient van de lokale autoriteiten voor de bescherming ervan, door het in gang zetten van acties die bestemd zijn voor conservering en de integratie ervan in het milieu, vooral, als men in acht neemt, dat de van kracht zijnde Ley sobre Régimen del Suelo y Ordenaciin Urnobana (Wet Ruimtelijke Ordening) bepaalt, dat er - ondanks zijn onafhankelijkheid - een afstemming moet bestaan tussen het algemene systeem en de ruimtelijke ordening, welke de gedeeltelijke bescherming is van het historisch erfgoed; waarvan het uiteindelijke doel de conservering en verbetering van dat erfgoed is.
Eveneens verplicht de Ley de Patriminio (Wet op het Erfgoed) gemeenten tot het nemen van maatregelen, of het aannemen van speciale beschermingsplannen die het verlies van erfgoed voorkomen; maar, wat betreft het Casa Fuerte zijn deze maatregelen niet voldoende, of ze ontbreken volledig; want het verval is telkens erger.
Bijgevolg - en rekening houdend met het antwoord van het gemeentebestuur op andere projecten die bestemd zijn voor het behoud van historisch erfgoed in de gemeente Agaete - zou het toepasselijk zijn, een optie in te stellen voor het Casa Fuerte die haalbaar zou zijn met technische hulpmiddelen en menskracht; ver wegblijvend van de smoezen van het gebrek aan financiële middelen; of, om met meer ambitieuze voorstellen te komen (wat redelijk zou zijn, gezien het historische belang van het Casa Fuerte); maar in plaats van deze goed te keuren, te ontwikkelen en tot een goed einde te brengen, verdwijnen ze in de laden van de bevoegde overheden.
Eveneens moet er men van uitgaan, dat in de gemeente Agaete een sociale vraag bestaat naar groenvoorziening, wat niet moeilijk zal zijn en ook niet kostbaar, om een toepasselijke ruimte te creëren in de omgeving van de historische locatie van het Casa Fuerte, wat zeker zal bijdragen aan de kennis en rust en het luisteren naar de natuur: Bovendien is de nabijheid van de gemeentelijke sporthal gunstig voor de aanleg van dit grote park voor het genot van de inwoners en de bezoekers.
Dit dagelijkse contact moet prevaleren boven het gebruik als feestzaal, of evenemententerrein, met een verplichting tot een gecontroleerd gebruik van die ruimte welke dient voor de bewustmaking van de gebruikers, of het tonen van respect voor de natuur en het historisch erfgoed.
Feit is, dat overpeinzing, begrip, genot, motivering en respect, enkele van de ervaringen en gevoelens zijn., welke de plaatselijke samenleving moet kennen, om daar mee om te gaan en… deze over te kunnen dragen.
Anderzijds, is het - gezien het historisch belang- ,aan een multidisciplinaire commissie (van landschapsdeskundigen, geschiedkundigen, enz.) om deze omgeving te creëren, omdat de behandeling van deze ruimte onderhavig is aan wat de Ley de Patrimonio (Wet op het Erfgoed) bepaalt voor het installeren van alle infrastructuur, zowel intern, als extern, van het park dat moet beantwoorden aan een vooropgesteld plan dat bestemd is voor het creëren van een passende omgeving.
Om daarin uiteindelijk bij te dragen, is het aan te raden een openbare ideeën-wedstrijd uit te schrijven, evenals het maken van een studie van ervaringen die andere plaatsen hebben met dit soort succesvolle ontwikkelingen.
Casa Fuerte - Agaete.
Als het uiteindelijk aankomt op het plannen van integratieprogramma’s voor Historisch Erfgoed, is de brandende vraag, of men tot overeenstemming kan komen met de eigenaren, omdat het gaat om privaat eigendom; maar in geval van het Casa Fuerte kan als voordeel overwogen worden, dat de eigenaren ervan, geïnteresseerd zijn in alle initiatieven welke dienen tot het behoud van deze locatie.
Zo is het de overheid, die het laatste woord heeft om deze getuige van de plaatselijke geschiedenis aan de vergetelheid te onttrekken; en niet alleen uit verplichting, maar door betrokkenheid; want het lijkt mij beklagenswaardig, dat op de internetpagina’s van sommige officiële instanties, of in toeristische informatiegidsen van de Gemeente welke recentelijk zijn bewerkt, men het Casa Fuerte aanbeveelt als historische locatie om te bezoeken, hoewel het niet als zodanig staat aangegeven, en men nog minder over de ruïneuze staat ervan spreekt.
Bibliografie:
- Abreu Galindo,J : ‘Historia de la Conquista de las siete Islas Canarias’, 1955,
- Boletín Ofical de Canarias, van 17 februari 1992l
- Cairasco de Figueroa, Bartolomé: ‘Antologia Poética’, Collectie: Biblioteca Básica Canarias 4, 1989,
- Cambín García, Mariano: ‘El origin de la caña de azúcar en Canarias’, tijdschrift Canarii. Nº 9 - februari 2008,
- Gómez Escudero, P.: ‘Crónica de la Conquista de Gran Canaria’, 1976,
- Ladero Quesada, M.A.: ‘Las cuentas de la Conquista de Gran Canaria’, AEA, Nº 12; 1966
- Ley de Patrimonio Histórico de Canarias 4/1999 de 15 de Marzo,
- Ley sobre el Régimen del Suelo y Ordenación urbana 1/1992 de 26 de Junio,
- Martín y Cubas, Tomás: ‘Historias de las siete islas de Canaria’, Real Sociedad económica de Amigos del País,
- Martín de Guzmán, Celso: ‘Las fuentes etno-historicas como elementos auxiliares en el estudio arqueológico del Valle de Guayedra (Gran Canaria), Tomo II Edrica, 1977,
- Millares Torres, Agustín: ‘Historia General de las Islas Canarias’, Tomo II Edrica, 1977,
- Sedeño, A.: ‘Crónica de la Conquista de Gran Canaria’, 1982,
- Sosa, José de: ‘Topografía de la isla Afortunada de Gran Canaria’, Cabildo Insular de Gran Canaria, 1994,
- Mondelinge getuigenis van Don José Antonio Garcia Álamo.
http://es.calameo.com/read/00140210142f986f8c038